De Bijbel

 

Genesis 1:20

Studie

       

20 En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels!

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #247

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

247. Dat de slang op de buik zou gaan, betekent, dat het zinnelijke niet meer omhoog kon zien naar het hemelse, zoals eerst, maar omlaag naar het lichamelijke en aardse, dit blijkt duidelijk daaruit, dat van oudsher met de buik die dingen werden aangeduid, welke het dichtst bij de aarde waren; met de borst, die welke boven de aarde zijn; met het hoofd, die welke het hoogste zijn; dus hier, dat het zinnelijke, wat op zichzelf het onderste in de mens is, omdat het zich naar het aardse heeft toegewend, op de buik zou gaan. Dit werd ook in de Joodse Kerk aangeduid door het neerbuigen van de buik tot aan de grond, en door het strooien van stof op het hoofd, bij David:

‘Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, vergeet Gij onze ellende en onderdrukking? Want onze ziel is in het stof neergebogen, en onze buik kleeft aan de aarde, sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uw goedertierenheid wil’, (Psalm 44:24-26), waar ook blijkt dat de mens, wanneer hij zich van het aangezicht van Jehovah afwendt, met de buik aan het stof en de aarde kleeft.

Ook bij Jona betekent de buik van de grote vis, waarin hij geworpen werd, de lagere aarde, zoals blijkt uit de profetie.bij hem:

‘Uit de buik van de hel heb ik geschreid, Gij hebt mijn stem gehoord’, (Jona 2:2);

hier staat hel voor de lagere aarde.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl