სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4298

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 248

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 325  
  

ჯერჯერობით, ეს თარგმანი შეიცავს პასაჟებს #325 -მდე. ალბათ ჯერ კიდევ სამუშაოა. თუ მარცხენა ისარს დააჭერთ, ნახავთ ბოლო თარგმნილ რიცხვს.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5293

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

5293. En dat zij vergaderen alle spijze; dat dit alle dingen betekent die van het nut zijn, staat vast uit de betekenis van vergaderen, namelijk samenbrengen en bewaren; en uit de betekenis van de spijs, namelijk de dingen die van het nut zijn; spijs betekent in de innerlijke zin eigenlijk de dingen die de ziel van de mens voeden, dat wil zeggen, die hem voeden na het leven van het lichaam, want dan leeft hij als ziel of geest en heeft hij niet langer stoffelijke spijs nodig, zoals in de wereld maar geestelijke spijs, welke spijs al datgene is wat van het nut is en al datgene wat tot het nut bevorderlijk is; wat tot het nut bevorderlijk is, is weten wat het goede en ware is; wat van het nut is, is die dingen willen en doen. Dit zijn de dingen waarmee de engelen worden gevoed en die daarom geestelijke en hemelse spijzen worden genoemd; het gemoed van de mens, waar zijn innerlijk verstand en zijn innerlijke wil is, of waar de bedoelingen of de doelen zijn, wordt ook niet met een andere spijs gevoed, ook wanneer hij in het lichaam leeft; de stoffelijke spijs dringt niet tot daartoe door, maar alleen tot de dingen die van het lichaam zijn, welke dingen die spijs onderhoudt met het doel dat dat gemoed zijn spijs kan genieten terwijl het lichaam de zijne geniet, dat wil zeggen, opdat dat gemoed gezond zal zijn in een gezond lichaam. Dat de spijs in de geestelijke zin alles is wat van het nut is, komt omdat al het weten van de mens en al zijn begrip en wijs zijn en dus ook al zijn willen, het nut tot doel moet hebben; vandaar is volgens het hoedanige van het nut het hoedanige van zijn leven. Dat de spijs in de innerlijke zin alles is wat van het nut is, blijkt uit de woorden van de Heer:

‘Ik heb een spijs om te eten, welke gij niet weet. De discipelen zeiden tegen elkaar: Heeft Hem iemand te eten gebracht. Jezus zegt tot hen: Mijn spijs is dat Ik doe de wil van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbrenge’, (Johannes 4:32, 34) en elders:

‘Werkt de spijs die niet vergaat, maar de spijs die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des Mensen ulieden zal geven; Dezen heeft de Vader verzegeld, God’, (Johannes 6:27).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl