სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4298

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 248

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 325  
  

ჯერჯერობით, ეს თარგმანი შეიცავს პასაჟებს #325 -მდე. ალბათ ჯერ კიდევ სამუშაოა. თუ მარცხენა ისარს დააჭერთ, ნახავთ ბოლო თარგმნილ რიცხვს.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4316

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 10837  
  

4316. Dat in de historische innerlijke zin door ‘tot op deze dag’ wordt aangeduid dat zij altijd door zodanig zijn, staat vast uit de betekenis van ‘tot op deze dag’, namelijk waar dit in het Woord wordt vermeld, het altijddurende, nr. 2838.

Dat dit nageslacht vanaf de eerste tijden zodanig was, kan uit Jakobs zonen blijken; uit Ruben, dat ‘hij lag met Bilha, zijns vaders bijwijf’, (Genesis 35:22);

uit Simeon en Levi, ‘dat zij Hemor en Sichem doodden en alle mannen van hun stad en dat de overige zonen kwamen over de doorboorden en de stad plunderden’, (Genesis 34:1, 27-29);

daarom sprak Jakob, toen Israël, voordat hij stierf, het volgende over hen; over Ruben:

‘Gij zult de voortreffelijkste niet zijn, omdat gij uws vaders legerstede beklommen hebt; toen hebt gij u onwaardig gemaakt; hij heeft mijn bed beklommen’, (Genesis 49:3, 4);

en over Simeon en Levi:

‘In hun verborgenheid kome mijn ziel niet; met hun vergadering worde mijn heerlijkheid niet verenigd, omdat zij in hun toorn de man gedood hebben en in hun moedwil de os ontzenuwd hebben; vervloekt zij hun toorn, omdat hij heftig is en hun woede, omdat zij waar is; ik zal hen verdelen onder Jakob en ik zal hen verstrooien onder Israël’, (Genesis 49:5-7). Van welke aard Jehudah was, kan ook hieruit blijken, dat hij een Kanaänitische tot echtgenote nam, (Genesis 38:1, 2) en dit was toch tegen het gebod, zoals kan vaststaan uit Abrahams woorden tot de knecht die gezonden werd om Rebekka aan zijn zoon Izaäk uit te huwelijken, (Genesis 24:3, 6) en uit tal van plaatsen in het Woord; dat het derde deel van die natie uit deze stam is, namelijk uit zijn zoon Schelah, die van de Kanaänitische moeder was, (Genesis 38:11; 46:12; Numeri 26:20; 1 Kronieken 4:21, 22). En verder uit de schandelijke misdaad van hen en van de overige zonen van Jakob tegen Jozef, (Genesis 37:18). Van welke aard hun nakomelingen waren die in Egypte waren, blijkt uit wat daarvan wordt vermeld toen zij in de woestijn waren, waar zij zo vaak opstandig waren en daarna in het land Kanaän, waar zij zo vaak afgodendienaren werden; van welke aard zij tenslotte waren ten tijde van de Heer, werd eerder in nr. 4314 getoond. Hoedanig zij heden zijn, namelijk tegen de Heer, tegen de dingen die van de Kerk zijn en tegen de naastenliefde jegens de naaste en tegen elkaar onderling, is bekend. Hieruit kan vaststaan dat die natie altijd door zodanig is geweest; laat daarom niemand langer menen dat er bij hen enige Kerk is geweest, maar slechts het uitbeeldende van de Kerk; te minder dat zij boven de anderen uitverkoren zijn geweest.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl