2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

10460. 'And Moses grew hot with anger' means that nation's turning away from the internal side of the Word, the Church, and worship. This is clear from the meaning of 'growing hot with anger', when it has reference to the Lord, as a person's turning away from internal and so Divine things, dealt with above in 10431. The like is meant by 'growing hot with anger' when this is attributed to Moses, because 'Moses' represents the Word or Divine Truth which comes from the Lord, or what amounts to the same thing, the Lord in respect of Divine Truth, regarding which representation, see in the places referred to in 9372. The expression 'from the internal side of the Word, the Church, and worship' is used because the person who turns away from what exists on the internal side of the Word turns away as well from what exists on the internal side of the Church and also on the internal side of worship, since what resides internally in the Church and internally in worship derives from that which resides internally within the Word. For the Word teaches what a member of the Church must be like or what the Church as it exists with a person must be like, and also what the worship with a member of the Church must be like. For the forms of good and the truths of love and faith are what compose the Church internally and also worship internally; they are what the Word teaches, and they are what compose the Word internally.