ბიბლია

 

Numeri 25

Სწავლა

   

1 En Israel verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochteren der Moabieten.

2 En zij nodigden het volk tot de slachtofferen harer goden; en het volk at, en boog zich voor haar goden.

3 Als nu Israel zich koppelde aan Baal-Peor, ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel.

4 En de HEERE zeide tot Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang ze den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van des HEEREN toorn gekeerd worden van Israel.

5 Toen zeide Mozes tot de rechters van Israel: Een iedere dode zijn mannen, die zich aan Baal-Peor gekoppeld hebben!

6 En ziet, een man uit de kinderen Israels kwam, en bracht een Midianietin tot zijn broederen voor de ogen van Mozes, en voor de ogen van de ganse vergadering der kinderen Israels, toen zij weenden voor de deur van de tent der samenkomst.

7 Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, dat zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand;

8 En hij ging den Israelietischen man na in de hoerenwinkel, en doorstak hen beiden, den Israelietischen man en de vrouw, door hun buik. Toen werd de plaag van over de kinderen Israels opgehouden.

9 Degenen nu, die aan de plaag stierven, waren vier en twintig duizend.

10 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

11 Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, heeft Mijn grimmigheid van over de kinderen Israels afgewend, dewijl hij Mijn ijver geijverd heeft in het midden derzelve, zodat Ik de kinderen Israels in Mijn ijver niet vernield heb.

12 Daarom spreek: Zie, Ik geef hem Mijn verbond des vredes.

13 En hij zal hebben, en zijn zaad na hem, het verbond des eeuwigen priesterdoms, daarom dat hij voor zijn God geijverd, en verzoening gedaan heeft voor de kinderen Israels.

14 De naam nu des verslagenen Israelietischen mans, die verslagen was met de Midianietin, was Zimri, de zoon van Salu, een overste van een vaderlijk huis der Simeonieten.

15 En de naam der verslagene Midianietische vrouw was Kozbi, een dochter van Zur, die een hoofd was der volken van een vaderlijk huis onder de Midianieten.

16 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

17 Handel vijandelijk met de Midianieten, en versla hen;

18 Want zij hebben vijandelijk tegen ulieden gehandeld door hun listen, die zij listig tegen u bedacht hebben in de zaak van Peor, en in de zaak van Kozbi, de dochter van den overste der Midianieten, hun zuster, die verslagen is, ten dage der plaag, om de zaak van Peor.

   

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Apocalypse Explained # 144

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 1232  
  

144. Or else I will come unto thee quickly, and will fight against them with the sword of my mouth. That this signifies, if not, when visitation comes, that they shall be dispersed, is evident from the signification of, I will come to thee quickly, when said of the Lord, as being visitation, concerning which more will be said in what follows, and from the signification of the sword of my mouth, as being truth combating against falsity, and then dispersion of falsities (concerning which see above, n. 73, 131). Here, however, it signifies the dispersion of those who hold the doctrine of Balaam, and the doctrine of the Nicolaitanes, that is, of those who have the understanding enlightened and teach truths, and yet love to destroy by guile those who belong to the church; also those who separate good from truth, or charity from faith (concerning whom see above, n. 140 and 142). The reason why coming quickly denotes visitation is, that the coming of the Lord in the Word signifies visitation (as may be seen, Arcana Coelestia 6895). Visitation is the exploration of man after death as to his quality, before he is judged.

  
/ 1232  
  

Translation by Isaiah Tansley. Many thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.

სვედენბორგის ნაშრომებიდან

 

Heaven and Hell # 148

შეისწავლეთ ეს პასაჟი.

  
/ 603  
  

148. All the people in the heavens live in different areas according to the cardinal directions. People who are sensitive to the good that love does live along the east-west axis: the ones who have a clear perception of this, toward the east; and the ones who have a vague perception of it, toward the west. People who are sensitive to the issues of wisdom that result [from that good] live along the south-north axis: the ones in a clear light of wisdom, toward the south; and the ones in a dim light of wisdom, toward the north.

The dwelling arrangement for angels in the Lord's spiritual kingdom is like that of the ones in his heavenly kingdom, with a difference that depends on the good that love does and the light of truth that comes from the good. This is because the love in the heavenly kingdom is a love for the Lord, and the light of truth from that love is wisdom. On the other hand, the love in the spiritual kingdom is the love for our neighbor that is called thoughtfulness, and the light of truth that comes from it is intelligence, also called faith (see above, 23). They also differ according to the directions, since as just noted (146), the directions in the two kingdoms are thirty degrees apart.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for the permission to use this translation.