Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7568

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

7568. Strek uw hand uit naar de hemel, betekent dat dit het wenden en de toenadering van de hemel betekent, staat vast uit de betekenis van de hand uitstrekken, namelijk toewenden, want door het uitstrekken van de hand, wordt toegewend en getoond; en uit de betekenis van de hemel, namelijk de engelenhemel; en omdat iemand, wanneer de hemel wordt toegewend en die aan hem wordt getoond, en ook daarop de blik en de gedachte vestigt, wordt vandaar ook de nadering aangeduid, want elke nadering in de geestelijke wereld vindt plaats door de bepaling van de gedachte; hoe het hiermee is gesteld, is weliswaar eerder in nr. 7519 gezegd, maar omdat het zulke zaken zijn die in de wereld onbekend zijn, is het geoorloofd dit nogmaals in het kort toe te lichten.

Wanneer de een of andere verandering van staat zal plaatsvinden bij de bozen die verwoest moeten worden, zoals bij dezen, over wie in deze hoofdstukken wordt gehandeld, dan vindt die verandering plaats door een meer tegenwoordige invloeiing van het goede en ware uit de hemel; hoe dichter immers de hemel op hen toetreedt, des te meer worden de innerlijke boosheden en valsheden bij hen opgewekt; want het goede en het ware uit de hemel dringen naar de innerlijke dingen door en des te dieper naarmate de hemel nadert; vandaar komt het dat de helsen niet dicht op enig hemels gezelschap durven toetreden, maar dat zij terugwijken zoveel als zij kunnen; zie de nrs. 4225, 4226, 4299, 4533, 4674, 5057, 5058, 7519.

Hieruit nu blijkt wat er wordt verstaan onder het toekeren en het naderen van de hemel, dat daarmee wordt aangeduid dat Mozes de hand naar de hemel zou uitstrekken; nu wordt immers een nieuwe staat beschreven, namelijk de staat van de valsheden vanuit het boze, die alle goedheden en waarheden van de Kerk vernietigen bij hen die bestoken; en omdat deze staat ontstaat door een meer tegenwoordige invloeiing van het ware uit het Goddelijke en tegelijk door het toetreden van de hemel, wordt daarom tot Mozes gezegd dat hij de hand naar de hemel zou uitstrekken.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Le texte de la Bible

 

Apocalyps 6:16

Étudier

       

16 En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon zit, en van den toorn des Lams.

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7519

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

7519. Gloeiende as van de oven; dat dit betekent om de valsheden van de begeerten op te wekken door de tegenwoordigheid bij hen die bestoken, staat vast uit de betekenis van de gloeiende as van de oven, te weten de valsheden van de begeerten, waarover hierna; dat het de opwekking is door de tegenwoordigheid bij hen die bestoken, staat vast uit de tekst die in dit vers volgt, want er wordt gezegd dat Mozes die zou sprenkelen naar de hemel, in de ogen van farao; met in de ogen wordt de tegenwoordigheid aangeduid en met farao worden degenen aangeduid die bestoken, zoals vaak is getoond.

Hoe het hiermee is gesteld, kan men zonder onthulling niet weten; het zijn immers dingen die in het andere leven plaatsvinden en niet bekend zijn in de wereld.

Zolang de boze of helse geesten verwijderd en gescheiden zijn van de hemel, dat wil zeggen van het goede van de liefde en van het ware van het geloof, die daar heersen, zolang weten zij niet dat zij in het boze en valse zijn; immers zij geloven dan dat valsheden waar zijn en het kwade goed is; maar zodra de hemel, dat wil zeggen een of ander hemels gezelschap dichter bij hen komt, bemerken zij de valsheden en de boosheden; het ware van het geloof immers dat dan invloeit, geeft hun die valsheden te bemerken; hoe dichter ook de hemel nabij komt of de tegenwoordigheid van het goede van de liefde en het ware van het geloof meer invloeit, des te zwaarder worden zij, omdat zij die niet uithouden, omdat zij worden aangegrepen door hun boosheden en valsheden; hieruit nu kan vaststaan waarom het werd bevolen dat Mozes gloeiende as van de oven zou nemen en die sprenkelen naar de hemel en dat hij dit zou doen in de ogen van farao; en verder dat het bevolen werd dat hij de as naar de hemel zou sprenkelen maar niet Aharon; dat immers de gloeiende as naar de hemel gesprenkeld zou worden, daarmee wordt de invloeiing van de hemel aangeduid; daarmee dat dit zou gebeuren in de ogen van farao, wordt aangeduid, dat het zou plaatsvinden in de tegenwoordigheid van degenen die bestoken; dat Mozes dit zou doen en niet Aharon, komt omdat het Ware rechtstreeks uit het Goddelijke voortgaat en dan die uitwerking bij de bozen vertoont; Mozes immers is het Ware dat rechtstreeks uit het Goddelijke voortgaat en Aharon dat wat indirect uit het Goddelijke voortgaat, nr. 7010.

Hieruit blijkt wat in de innerlijke zin wordt verstaan onder de teksten die in dit vers en in het naastvolgende zijn bevat, dat het namelijk is opdat de vuile en schandelijke dingen van de begeerten met de lasteringen, die worden aangeduid met de zweer, uitbottende met blaren, zouden worden opgewekt; die worden opgewekt wanneer het Goddelijk Ware invloeit en de hemel dichter nabijkomt.

Eenieder kan zien dat zulke dingen geenszins aan Mozes door Jehovah bevolen zouden zijn geweest, indien er niet een hemelse verborgenheid in was, te weten, dat Mozes gloeiende as van de oven zou nemen en die sprenkelen naar de hemel; zulke middelen om een uitwerking voort te brengen, zouden nooit door Jehovah zijn bevolen, indien zij niet iets hemels zouden bevatten waarmee zij overeenstemmen.

Daaruit kan men zien hoedanig het Woord is, namelijk dat het overvol is van verborgenheden, maar deze verborgenheden komen niet uit in de letterlijke zin.

Dat de gloeiende as van de oven de valsheden van de begeerten betekent, komt omdat de as is uit datgene wat verbrand is; wat verbrand wordt, zoals eveneens het vuur zelf, betekent in het Woord in de goede zin het goede van de hemelse aandoeningen, maar in de tegengestelde zin het boze van de helse begeerten; dat het vuur dit betekent, zie de nrs. 934, 1861, 2446, 4906, 5071, 5215, 6314, 6832, 6834, 6849, 7324; en dat de verbranding het boze van de begeerten is, de nrs. 1297, 5215.

Vandaar komt het dat de gloeiende as de valsheden betekent; want de valsheden zijn uit het boze van de begeerten, omdat het boze van de begeerten wordt aangeduid met het vuur, wordt zij ook aangeduid met de oven; de oven is de bevatter, die meermalen iets eenders insluit als de inhoud.

Dat de oven dit betekent, staat vast uit deze plaatsen bij Maleachi: ‘Zie, de dag is komende, brandende zoals een oven en alle hoogmoedigen en al wie boosheid doet, zullen een stoppel zijn en de komende dag zal ze in vlam zetten; Hij zal hun niet laten wortel en tak’, (Maleachi 4:1); brandend zoals een oven, staat voor de begeerten van het boze; ze in vlam zetten, staat voor met begeerten aansteken.

In het Boek Genesis: ‘Abraham zag heen tegen de aangezichten van Sodom en Gomorra en tegen alle aangezichten van het land der vlakte en hij zag en er klom een rook op zoals de rook van een oven’, (Genesis 19:28); de rook van de oven staat voor het valse uit het boze van de begeerten; Sodom immers is het boze van de begeerten uit de eigenliefde en Gomorra is het valse daaruit, nrs. 2220, 2246, 2322.

Bij Johannes: ‘Uit de put des afgronds klom rook op zoals de rook van een oven’, (Apocalyps 9:2); de rook van een oven staat eender voor de valse dingen vanuit het boze van de begeerten; de put van de afgrond voor de hel.

Bij Mattheüs: ‘De Zoon des Mensen zal Zijn engelen zenden, die uit Zijn koninkrijk alle aanstoten zullen verzamelen en hen die de ongerechtigheid doen, en zal hen in de haard des vuurs zenden’, (Mattheüs 13:41,42); de haard des vuurs staat voor het boze van de begeerten; het is immers het vuur van de begeerten dat in het Woord wordt verstaan onder het vuur van de hel; de liefden zijn ook niets anders dan de vuren van het leven; het continue van de liefde is de begeerte.

Bij Nahum: ‘Schep u wateren ter belegering, versterk uw vestingen, ga binnen in het slijk en treed het leem, herstel de ticheloven; daar zal u het vuur verteren, het zwaard zal u uitroeien’, (Nahum 3:14,15); binnengaan in het slijk, staat voor in het valse; het leem treden, voor het boze, nr. 6669; de ticheloven voor de valsheden die zij verzinnen en door de bozen worden binnen geworpen, nrs. 1296, 6669, 7113; het vuur staat voor de begeerte van het boze, nrs. 1861, 2446, 5071, 5215, 6832, 7324; het zwaard voor het valse, nr. 4449.

Bij Jeremia: ‘Neem in uw hand grote stenen en verberg ze in de klei in de ticheloven, die aan de ingang is van farao’s huis in Tachpanches, in de ogen van de mannen-Joden; en zeg tot hen: Zie, Ik ben zendende en zal Nebukadnezar, de koning van Babel, halen en Ik zal de troon van hem zetten op deze stenen die Ik verborgen heb, aldus dat hij zijn tent daarop zal uitspannen; hij zal komen en het land van Egypte slaan’, (Jeremia 43:9,10); wat dit betekent, kan men ook niet weten zonder de innerlijke zin; de grote stenen zijn de valsheden; de ticheloven is de begeerte van het valse uit het boze; Nebukadnezar, de koning van Babel, is de verwoester van het ware en het goede; dat diens troon en tent op deze stenen was, wil zeggen dat hij het valse zal doen regeren; het land van Egypte, dat hij zal slaan, is het natuurlijk gemoed.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl