Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10039

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10039. Zonde dit; dat dit betekent zo gezuiverd van de boosheden en de valsheden, staat vast uit de betekenis van de zonde, wanneer daaronder het slachtoffer wordt verstaan, namelijk de zuivering van de boosheden en de valsheden.

In de oorspronkelijke taal immers wordt onder de zonde, waar over de slachtoffers wordt gehandeld, het slachtoffer voor de zonde verstaan en met het slachtoffer wordt aangeduid de zuivering van de boosheden en de valsheden, nrs. 9990, 9991.

Dat het slachtoffer voor de zonde in het Woord de zonde wordt genoemd, zie (Leviticus 4:3,8,14,20,21,24,25,29,33,34; 5:6,8,9; 6:10,18,19,23) en elders.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9990

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9990. Neem één var, een zoon van de kudde van grootvee; dat dit betekent de zuivering van de natuurlijke of uiterlijke mens, staat vast uit de betekenis van de var, namelijk het goede van de onschuld en van de naastenliefde in de natuurlijke of uiterlijke mens, nr. 9391.

En omdat er wordt gezegd: een zoon van de kudde van grootvee, wordt ook het ware van dat goede aangeduid, want de zoon is het ware en de kudde van grootvee is het natuurlijke.

Dat de zoon het ware is, zie de nrs. 489, 491, 533, 2623, 3373, 9807; en dat de kudde van grootvee het natuurlijke is, nrs. 2566, 591, 8937.

Dat met de var, een zoon van de kudde van grootvee, hier wordt aangeduid de zuivering van de natuurlijke of uiterlijke mens, is omdat die werd geslachtofferd en met de slachtoffers werd aangeduid de zuivering van de boosheden en de valsheden, of de verzoening, hier de zuivering van de boosheden en valsheden die in de natuurlijke of uiterlijke mens zijn.

De zuivering echter in de geestelijke of innerlijke mens wordt aangeduid met het brandoffer uit de ram.

Opdat men zal weten dat er in de mens een uiterlijke en een innerlijke is en dat er in het ene en het andere datgene is wat betrekking heeft op het ware en datgene wat betrekking heeft op het goede; daarom moet de mens wanneer hij wordt wederverwekt, ten aanzien van het uiterlijke en ten aanzien van het innerlijke worden wederverwekt en in het ene en het andere ten aanzien van het ware en ten aanzien van het goede.

Maar voordat de mens kan worden wederverwekt, moet hij worden gezuiverd van de boosheden en de valsheden, want die staan in de weg.

De zuiveringen van de uiterlijke mens werden uitgebeeld door de brandoffers en de slachtoffers uit ossen, varren en geitenbokken; de zuiveringen echter van de innerlijke mens door de brandoffers en de slachtoffers uit rammen, bokjes en geiten.

De zuivering echter van het innerlijke zelf, dat het binnenste is, uit lammeren.

Daarom kan uit de dieren zelf die werden geslachtofferd, vaststaan welke zuivering of verzoening werd uitgebeeld.

Er wordt gezegd dat de zuivering of de verzoening werd uitgebeeld, omdat de brandoffers en de slachtoffers de mens niet zuiverden of verzoenden, maar slechts de zuivering en de verzoening uitbeeldden; want wie kan niet weten, dat zulke rituelen niets van het boze en het valse bij de mens wegnemen, zie nr. 2180.

Dat die ze niet hebben weggenomen, maar slechts hebben uitgebeeld, had als oorzaak, dat bij de Israëlitische en de Joodse natie het uitbeeldende van een Kerk was ingesteld, waardoor de verbinding met de hemel plaatsvond en door de hemelen met de Heer, zie de nrs. 9320, 9380.

Wat echter in het bijzonder werd uitgebeeld door de brandoffers en de slachtoffers uit varren, rammen en uit lammeren, zal men zien verderop in dit hoofdstuk, want daar wordt daarover gehandeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl