261. XI. De Heer heeft in de wereld alle dingen van het Woord vervuld, en is daardoor het Woord, dat wil zeggen, het Goddelijk Ware, ook in laatsten geworden.
Dat de Heer in de wereld alle dingen van het Woord heeft vervuld, en dat Hij daardoor het Goddelijk Ware of het Woord, ook in laatsten geworden is, wordt onder het volgende bij Johannes verstaan: ‘en het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Enigverwekte uit de Vader, vol van genade en waarheid’, (Johannes 1:14). ‘Vlees worden’, wil zeggen: het Woord in laatsten worden. Van welke aard de Heer was als het Woord in laatsten, toonde Hij de discipelen, toen Hij van gedaante veranderde, bij Mattheüs, Marcus en Lucas: ‘En Zijn gedaante veranderde voor hun ogen en Zijn gelaat straalde gelijk de zon en Zijn klederen werd wit als het licht’, (Mattheüs 17:2);
‘En Zijn gedaante veranderde voor hun ogen, en Zijn klederen werden schitterend wit, zoals geen voller op aarde ze kan maken’, (Marcus 9:2);
‘En het geschiedde terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van Zijn gelaat anders werd, en Zijn kleding werd stralend wit’, (Lucas 9:28),
en daar wordt gezegd, dat Mozes en Elia in heerlijkheid gezien werden. Onder Mozes wordt het Woord verstaan dat door hem geschreven werd, en in het algemeen het historische Woord; en onder Elias het profetische Woord. De Heer als het Woord in laatsten werd ook uitgebeeld door Johannes, in de Openbaring: ‘.. en temidden van de kandelaren iemand als eens mensenzoon, bekleed met een tot de voeten reikend gewaad, en aan de borsten omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en Zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen als een vuurvlam, en Zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en Zijn stem was als een geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard, en Zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht’, (Apocalyps 1:13-16), alle dingen van de beschrijving van Hem daar betekenen de laatsten van het Goddelijk Ware of van het Woord. De Heer was tevoren weliswaar het Woord of het Goddelijk ware, maar in eersten, want er wordt gezegd:
‘In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord’, (Johannes 1:1-2);
maar toen het Woord vlees geworden was, was de Heer het Woord ook in laatsten geworden, Vandaar komt het, dat Hij genoemd wordt de Eerste en de Laatste: ‘Ik ben de Alfa en de Omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige’;
‘.. en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de levende..’, (Apocalyps 1:8, 17);
‘Dit zegt de Eerste en de Laatste, die dood geweest is en levend geworden’, (Apocalyps 2:8);
‘En Hij zei: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde’, (Apocalyps 21:6);
‘Zie Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om eenieder te vergelden, naardat zijn werk is. Ik ben de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde’, (Apocalyps 22:12-13);
‘Zo zegt de Here, de Koning en Verlosser van Israël, de Here der heerscharen: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God’, (Jesaja 44:6).