Bible

 

Zacharia 6

Studie

   

1 En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens gingen er uit van tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.

2 Aan den eersten wagen waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte paarden.

3 En aan den derden wagen witte paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige paarden, die sterk waren.

4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere?

5 En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde.

6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.

7 En die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land.

8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.

9 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:

10 Neem van de gevankelijk weggevoerden van Cheldai, van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn;

11 Te weten, neem zilver en goud, en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester.

12 En spreek tot hem, zeggende: Alzo spreekt de HEERE der heirscharen, zeggende: Ziet, een Man, Wiens naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen.

13 Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad des vredes zal tussen die Beiden wezen.

14 En die kronen zullen wezen voor Chelem, en voor Tobia, en voor Jedaja, en voor Chen, den zoon van Zefanja, tot een gedachtenis in den tempel des HEEREN.

15 En die verre zijn, zullen komen, en zullen bouwen in den tempel des HEEREN, en gijlieden zult weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden, indien gij vlijtiglijk zult horen naar de stem des HEEREN, uws Gods.

   

Komentář

 

Husband

  
Älteres Paar im Kücheninterieur, by Friedrich Friedländer (1825–1901)

In general, men are driven by intellect and women by affections, and because of this men in the Bible generally represent knowledge and truth and women generally represent love and the desire for good. This generally carries over into marriage, where the man's growing knowledge and understanding and the woman's desire to be good and useful are a powerful combination. In many cases in the Bible, then, "husband" refers to things of truth and understanding, much as "man" does. Magnificent things can happen in a true marriage, though, when both partners are looking to the Lord. If a husband opens his heart to his wife, it's as though she can implant her loves inside him, transforming his intellectual urges into a love of growing wise. She in turn can grow in her love of that blooming wisdom, and use it for joy in their married life and in their caring for children and others in their life. Many couples, even in heaven, stay in that state -- called "Spiritual" -- growing deeper and deeper to eternity. There is the potential, though, for the couple to be transformed: through the nurturing love of his wife the husband can pass from a love of growing wise to an actual love of wisdom itself, and the wife can be transformed from the love of her husband's wisdom into the wisdom of that love -- the actual expression of the love of the Lord they have built together. In that state -- called "Celestial" -- the husband represents love and the desire for good, and the wife represents truth and knowledge.