Bible

 

Zacharia 4

Studie

   

1 En de Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt.

2 En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampen hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren;

3 En twee olijfbomen daarnevens, een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde.

4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen?

5 Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!

6 Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen.

7 Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven!

8 Het woord des HEEREN geschiedde verder tot mij, zeggende:

9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft.

10 Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken.

11 Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn die twee olijfbomen, ter rechterzijde des kandelaars, en aan zijn linkerzijde?

12 En andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten?

13 En Hij sprak tot mij, zeggende: Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!

14 Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Doctrine of the Lord # 50

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

50. Whenever the term spirit is applied to the Lord, it means His Divine life, thus the Lord Himself. This is clear from the following:

...He whom (the Father) has sent speaks the words of God. ...God does not give (Him) the Spirit by measure. The Father loves the Son, and has given all things into His hand. (John 3:34-35)

There shall come forth a Rod from the stem of Jesse.... The Spirit of Jehovah shall rest upon Him, the Spirit of wisdom and understanding, the Spirit of counsel and might.... (Isaiah 11:1-2)

I have put My Spirit upon Him; He will bring judgment to the nations. (Isaiah 42:1)

...he will come like a narrow stream; the Spirit of Jehovah will put a sign on him; then the Redeemer will come to Zion.... (Isaiah 59:19-20)

The Spirit of the Lord Jehovih is upon Me; ...Jehovah has anointed Me to preach the Gospel to the poor. (Isaiah 61:1, cf. Luke 4:18)

...Jesus, knowing in His spirit that they thought thus within themselves.... (Mark 2:8)

...Jesus rejoiced in (His) spirit and said.... (Luke 10:21)

...Jesus...was troubled in (His) spirit.... (John 13:21)

(Jesus,) sighing in (His) spirit.... (Mark 8:12)

[2] Spirit stands for Jehovah Himself, or the Lord:

God is a Spirit.... (John 4:24)

Who has directed the Spirit of Jehovah, or what man that of His counsel? (Isaiah 40:13)

(The Spirit of Jehovah) led them by the...hand of Moses.... (Isaiah 63:12, 14)

Where shall I go from Your Spirit? Or where shall I flee.... (Psalms 139:7)

(Jehovah said,) “Not by might..., but by My Spirit (he shall act).” (Zechariah 4:6)

They...provoked the Spirit of His holiness; therefore He turned against them as an enemy.... (Isaiah 63:10, cf. Psalms 106:33)

My Spirit shall not indict mankind forever, for they are flesh. (Genesis 6:3)

...I will not contend forever..., for the Spirit would fail before Me.... (Isaiah 57:16)

...blasphemy against the (Holy) Spirit will not be forgiven..., but whoever speaks a word against the Son of Man, it will be forgiven him. (Matthew 12:31-32, cf. Mark 3:28-30, Luke 12:10)

Blasphemy against the Holy Spirit is blasphemy against the Lord’s Divinity. But a word against the Son of man is something said against the Word, by interpreting its meaning wrongly. For the Son of man is the Lord in relation to the Word, as we have shown above.

  
/ 65  
  

Published by the General Church of the New Jerusalem, 1100 Cathedral Road, Bryn Athyn, Pennsylvania 19009, U.S.A. A translation of Doctrina Novae Hierosolymae de Domino, by Emanuel Swedenborg, 1688-1772. Translated from the Original Latin by N. Bruce Rogers. ISBN 9780945003687, Library of Congress Control Number: 2013954074.