Bible

 

Zacharia 10

Studie

   

1 Begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens; de HEERE maakt de weerlichten; en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld.

2 Want de terafim spreken ijdelheid, en de waarzeggers zien valsheid, en zij spreken ijdele dromen, zij troosten met ijdelheid; daarom zijn zij henengetogen als schapen, zij zijn onderdrukt geworden; want er was geen herder.

3 Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij zal hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.

4 Van hetzelve zal de hoeksteen, van hetzelve zal de nagel, van hetzelve zal de strijdboog, te zamen zullen van hetzelve alle drijvers voortkomen.

5 En zij zullen zijn als de helden, die in het slijk der straten treden in den strijd, en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen wezen; en zij zullen die beschamen, die op paarden rijden.

6 En Ik zal het huis van Juda versterken, en het huis van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren.

7 En zij zullen zijn als een held van Efraim, en hun hart zal zich verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun hart zal zich verheugen in den HEERE.

8 Ik zal hen toesissen, en zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij zullen vermenigvuldigd worden, gelijk zij te voren vermenigvuldigd waren.

9 En Ik zal hen onder de volken zaaien, en zij zullen Mijner gedenken in verre plaatsen; en zij zullen leven met hun kinderen, en wederkeren.

10 Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en Libanon brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen.

11 En Hij zal door de zee gaan, die benauwende, en Hij zal de golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren zullen verdrogen; dan zal de hoogmoed van Assur nedergeworpen worden, en de schepter van Egypte zal wegwijken.

12 En Ik zal hen sterken in den HEERE, en in Zijn Naam zullen zij wandelen, spreekt de HEERE.

   

Komentář

 

Jordan (the river)

  
Joshua passing the River Jordan with the Ark of the Covenant, by Benjamin West

The river Jordan separates the land of Canaan from the lands to the east. This separation represents the division of the human mind into an internal part and an external part, and it is the internal mind where the church is formed in a person. The river is also limited by two lakes in the north, Merom and Galilee, and the Dead Sea in the south. Inside these limits are the interior things of the mind, and outside are the exterior things. The countries outside, as they are mentioned in the Bible, can be helpful. They represent basic knowledge, reasoning ability, rationality, curiosity, and other qualities that, as friends, can support our religious beliefs, or as enemies can argue against them or conjure up false gods for us to worship. The land inside represents a regenerating state, or it can represent the ultimate end of that state, which is heaven. From outside, then, the Jordan is the entrance to something better, the goal of the journey, and its waters represent the mental washing of repentance, which is the first thing of the church, which is why John baptized there, and Naaman washed there. From the inside the Jordan is the edge of what is outside the church, and for this reason the Children of Israel were so often troubled by those nations outside: the Midianites, the Ammonites, the Syrians, Egypt, and Babylon, and the other nations we read about in the Books of Judges and Kings, and in the Prophets. The mental abilities of our external minds can work for what is good, but they can also work for what is bad.