Bible

 

Mattheüs 12

Studie

   

1 In dien tijd ging Jezus, op een sabbatdag, door het gezaaide, en Zijn discipelen hadden honger, en begonnen aren te plukken, en te eten.

2 En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot Hem: Zie, Uw discipelen doen, wat niet geoorloofd is te doen op den sabbat.

3 Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, wat David gedaan heeft, toen hem hongerde, en hun, die met hem waren?

4 Hoe hij gegaan is in het huis Gods, en de toonbroden gegeten heeft, die hem niet geoorloofd waren te eten, noch ook hun, die met hem waren, maar den priesteren alleen.

5 Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen, en nochtans onschuldig zijn?

6 En Ik zeg u, dat Een, meerder dan de tempel, hier is.

7 Doch zo gij geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben.

8 Want de Zoon des mensen is een Heere ook van den sabbat.

9 En van daar voortgaande, kwam Hij in hun synagoge.

10 En ziet, er was een mens, die een dorre hand had, en zij vraagden Hem, zeggende: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen te genezen? (opdat zij Hem mochten beschuldigen).

11 En Hij zeide tot hen: Wat mens zal er zijn onder u, die een schaap heeft, en zo datzelve op een sabbatdag in een gracht valt, die hetzelve niet zal aangrijpen en uitheffen?

12 Hoe veel gaat nu een mens een schaap te boven? Zo is het dan op de sabbatdagen geoorloofd wel te doen.

13 Toen zeide Hij tot dien mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld, gezond gelijk de andere.

14 En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen Hem, hoe zij Hem doden mochten.

15 Maar Jezus, dat wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen.

16 En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden;

17 Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende:

18 Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen.

19 Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen.

20 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning.

21 En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen.

22 Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag.

23 En al de scharen ontzetten zich, en zeiden: Is niet Deze de Zoon van David?

24 Maar de Farizeen, dit gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beelzebul, den overste der duivelen.

25 Doch Jezus, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan.

26 En indien de satan den satan uitwerpt, zo is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan?

27 En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom zullen die uw rechters zijn.

28 Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen.

29 Of hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden hebbe? en alsdan zal hij zijn huis beroven.

30 Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit.

31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden.

32 En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.

33 Of maakt den boom goed en zijn vrucht goed; of maakt den boom kwaad en zijn vrucht kwaad; want uit de vrucht wordt de boom gekend.

34 Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond.

35 De goede mens brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten, en de boze mens brengt boze dingen voort uit den boze schat.

36 Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.

37 Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden.

38 Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien.

39 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet.

40 Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.

41 De mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier!

42 De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en hetzelve veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!

43 En wanneer de onreine geest van den mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust, en vindt ze niet.

44 Dan zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het ledig, met bezemen gekeerd en versierd.

45 Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hijzelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van denzelven mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn.

46 En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken.

47 En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende U te spreken.

48 Maar Hij, antwoordende, zeide tot dengene die Hem dat zeide: Wie is Mijn moeder, en wie zijn Mijn broeders?

49 En Zijn hand uitstrekkende over Zijn discipelen, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders.

50 Want zo wie den wil Mijns Vaders doet Die in de hemelen is, dezelve is Mijn broeder, en zuster, en moeder.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalypse Explained # 706

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 1232  
  

706. Verse 1. And a great sign was seen in heaven, signifies Divine attestation respecting the coming church and the reception of its doctrine, and by whom it will be assaulted. This is evident from the signification of "a great sign in heaven," as being Divine manifestation and attestation; that it has reference to the church and the reception of its doctrine, and also to assault upon it, is evident from what follows, for the "woman" means the church, her "son a male" doctrine, and "the dragon and his angels" and afterwards "the beasts," mean those who will assault the church and its doctrine. This vision is called "a great sign" because a "sign" means Divine manifestation respecting things to come, and attestation, here respecting the coming church and its doctrine, and also the assault upon it by those who are meant by "the dragon" and "the beasts." This is called a "sign," because it manifests and attests. "Sign" and "wonder" are mentioned in many passages in the Word, "sign" meaning that which indicates, witnesses, and persuades respecting the subject of inquiry, and "wonder" meaning that which stirs up, strikes dumb, and fills with amazement; thus a sign moves the understanding and faith, but a wonder the will and its affection, for the will and its affection are what are stirred up, stricken dumb, and filled with amazement, while the understanding and its faith are what are persuaded and moved by indications and proofs.

[2] That there is a difference between a sign and a wonder is evident from the fact that the Jews, although they had seen so many wonders performed by the Lord, still sought signs from Him; and also from the fact that the prodigies wrought in Egypt and in the wilderness are sometimes called "signs" and sometimes "wonders," and sometimes both. It is further evident from this, that in every particular of the Word there is a marriage of truth and good, and thus also of the understanding and will, for truth is of the understanding and good of the will, consequently "signs" there have reference to things pertaining to truth, and to faith and the understanding, and "wonders" to the things pertaining to good, and to affection and the will. Thence is clear the meaning of "signs" and of "wonders," where they are both mentioned in the Word, as in the following passages. In Moses:

I will harden Pharaoh's heart, that I may multiply My signs and My wonders in the land of Egypt (Exodus 7:3).

In the same:

Jehovah gave signs and wonders great and evil upon Egypt, upon Pharaoh, and upon all his men 1 (Deuteronomy 6:22).

In the same:

Hath Jehovah tried to come to take to Him a nation out of the midst of a nation, by wonders, by signs, and by prodigies? (Deuteronomy 4:34)

In David:

They remembered not the day in which Jehovah set His signs in Egypt, and His prodigies in the field of Zoan (Psalms 78:42, 43).

In the same:

They set among them the words of their 2 signs and wonders in the land of Ham (Psalms 105:27).

In the same:

He sent signs and wonders into the midst of thee, O Egypt, upon Pharaoh and all his servants (Psalms 135:9).

In Jeremiah:

Who hast set signs and wonders in the land of Egypt, and even to this day, both in Israel and in men, and hast led forth Thy people Israel out of the land of Egypt by signs and by wonders (Jeremiah 32:20, 21).

This shows that the prodigies wrought in Egypt, and afterwards among the sons of Israel, are called "signs and wonders," "signs" because they attested and persuaded, and "wonders" because they stirred up and filled with amazement; yet they agree in this, that the things that stir up and fill with amazement also attest and persuade, as those things that stir up the will also persuade the understanding, or as those things that move the affection also move the thought by persuading. Likewise in the Gospels:

In the consummation of the age there shall arise false Christs and false prophets, they shall show great signs and wonders, so as to lead astray, if possible, even the elect (Matthew 24:24; Mark 13:22).

Here "great signs and wonders" have a like signification, namely, that they will attest and persuade, and that they will strike dumb and fill with amazement, which will cause a strong persuasion. Who are meant by "false Christs and false prophets," and who by "the elect," may be seen above (n. 624, 684).

[3] In Moses:

If there shall arise in the midst of thee a prophet or a dreamer of dreams who shall give thee a sign or a wonder, and if the sign or the wonder come to pass whereof he spake unto thee, saying, Let us go after other gods, thou shalt not obey (Deuteronomy 13:1-3).

Here a "prophet" and a "dreamer of dreams," also "sign" and "wonder" are mentioned, because a "sign" has reference to a prophet, and a "wonder" to a dreamer of dreams, because a "prophet" means one who teaches truths, and in the abstract sense the doctrine of truth, and a "dreamer" means one who stirs up to doing, and in the abstract sense the stirring up from which a thing is done; this, too, pertains to a "wonder," and the former to a "sign;" for prophets were instructed by a living voice from the Lord, and "dreamers" by representatives exciting to doing, which flowed into the affection of the dreamer, and from that into the sight of the thought, for when a man dreams his natural understanding is laid asleep and his spiritual sight is opened, which draws its all from the affection. But in this passage the sight that draws its all from an evil affection is meant, for it treats of prophets who teach falsities and who dream vain things, for "other gods" mean the falsities and vain things that such heard and saw.

[4] That "signs" signify attestations which indicate and persuade to the belief that a thing is so, is evident from the following passages. In Moses:

If they will not believe thee nor hear the voice of the first sign, yet they will believe the voice of the latter sign. And if they will not believe these two signs nor hear thy voice, thou shalt take of the waters of the river and they shall become blood (Exodus 4:8, 9).

This is said of the wonders wrought by Moses, when the Lord appeared to him in the bush, which are called "signs" because they were to attest and persuade that Moses was sent to lead them out of Egypt; this is why it is three times said "that they may believe," and also "that they may hear his voice."

[5] In the same:

Jehovah said unto Moses, How long will the people not believe in Me for all the signs which I have done in the midst of them? All the men that have seen My glory and the signs which I wrought in Egypt and in the wilderness, they shall not see the land (Numbers 14:11, 22, 23).

These miracles, too, are called "signs," because mention is made of believing; for as has been said, miracles are called "signs" because they persuade and induce faith; and as signs did not induce faith with those who were unwilling on account of fear to enter into the land of Canaan, therefore it is said of them that "they should not see the land." "Signs" have a like signification in Exodus 4:17; and Jeremiah 10:1, 2.

[6] In the Gospels:

The Scribes and Pharisees said, Master, we would see a sign from Thee. But He answering, said, An evil and adulterous generation seeketh after a sign, but no sign shall be given to it but the sign of Jonah the prophet; for as Jonah was three days and three nights in the belly of the whale, so shall the Son of man be three days and three nights in the belly 3 of the earth (Matthew 12:38-40; Luke 11:16, 29, 30).

A "sign" plainly means attestation that they may be persuaded and believe that the Lord was the Messiah and the Son of God who was to come, for the miracles that the Lord wrought in abundance, and that they saw, were no signs to them, because miracles, as has been said above, are signs only with the good. "Jonah was three days and three nights in the belly of the whale," and this was taken for a "sign," because it signified the burial and resurrection of the Lord, thus the complete glorification of His Human, "three days and three nights" also signifying completeness.

[7] In Matthew:

The Pharisees and the Sadducees, tempting, asked Jesus to show them a sign from heaven. He answering, said to them, When it is evening ye say, It will be fair weather, for the heaven is red. And in the morning, There will be storm today, for the heaven is red and gloomy. Ye hypocrites, ye know how to discern the face of heaven, but not the signs of the times. A wicked and adulterous nation requireth a sign, but no sign shall be given unto it but the sign of the prophet Jonah (Matthew 16:1-4).

Here, too, the "sign" asked from heaven means attestation that they might be persuaded and might believe that the Lord was the Son of God, although miracles were wrought that they did not call signs. The Lord then spoke of evening and of morning because "evening and morning" signifies the Lord's coming; here it means when the church with the Jews was laid waste, who then had "fair weather," because they had no knowledge of the Lord, and lived securely in falsities from evil; this is the "evening;" but when they knew Him, and because of falsities from evils in which they were denied and assaulted Him, this is signified by "the morning when there is a storm." This is why the Lord said, "Ye hypocrites, ye know how to discern the face of heaven, but not the signs of the times," that is, the Lord's coming; and because they were "a wicked and adulterous nation," that is, one that adulterated the Word, He said that "no sign should be given unto them."

[8] So again in Mark:

The Pharisees began to dispute with Jesus, seeking of Him a sign from heaven; and He, sighing in His spirit, said, Why doth this generation seek a sign? Verily I say unto you, There shall no sign be given unto this generation (Mark 8:11, 12).

That a "sign" here signifies attestation by which they might plainly know, acknowledge, and believe, that the Lord was the Messiah and Son of God whom they expected from the predictions in the prophets, is evident from this, that "sighing in spirit, He said, Why doth this generation seek a sign? Verily I say unto you, There shall no sign be given unto this generation;" and this was because if this had been plainly revealed or told them from heaven, and if thus persuaded they had acknowledged and believed it, they would nevertheless have rejected it afterwards, and to reject after acknowledgment and faith is to profane, and the lot of profaners in hell is the worst of all.

[9] That for this reason plain attestation was not given them from heaven is evident from these words in John:

He hath blinded their eyes and hardened their hearts lest they should see with their eyes and understand with their heart, and should turn themselves, and I should heal them (John 12:40).

"To turn themselves and be healed" means here to profane, which is done when truths and goods are acknowledged, especially when the Lord is acknowledged and afterwards denied; so would it have been if the Jews had turned themselves and been healed by a sign. "To see with the eyes and understand with the heart" signifies to receive in the understanding and will, or in faith and love. From this it is clear that a "sign" signifies a plain testification. (On the lot of profaners see The Doctrine of the New Jerusalem, n.172.)

[10] In John:

The disciples 4 said unto Jesus, What doest Thou for a sign, that we may see and believe Thee, what workest Thou? Our fathers ate the manna in the wilderness, as it is written, He gave them bread out of heaven to eat. Jesus said unto them, Verily, verily, I say unto you, Moses gave you not the bread out of heaven; but my Father giveth you the true bread out of heaven; for the bread of God is He who cometh down out of heaven and giveth life unto the world (John 6:30-33).

Here also the disciples 4 desired a sign; that this signifies attestation that they might believe is clear from their saying, "That we may see and believe, what workest Thou?" They then spoke of "manna," and the Lord answered respecting "bread from heaven," because "bread" signifies all good and truth that nourishes the soul, and in the highest sense the Lord Himself, from whom is everything of doctrine and everything of spiritual nourishment, whereby he gave attestation that they might see and believe. Nevertheless attestation, that is, a sign from heaven, was given to the three disciples, Peter, James, and John, as can be seen from the Lord's transfiguration, for they then saw His glory, and heard a voice out of heaven saying, "This is My beloved Son, hear ye Him" (Mark 9:7; Luke 9:35; Matthew 17:5).

[11] In John:

When Jesus cast out of the temple them that sold therein, the Jews said, What sign showest Thou, that Thou doest these things? Jesus answered and said to them, Destroy this temple, yet in three days I will raise it up (John 2:16, 18, 19).

Here evidently "to show a sign" signifies to give attestation by something wonderful, or by a voice out of heaven. But because such an attestation would have damned rather than saved them, as has been said just above, He answered them concerning "the temple," by which He meant His body, that this should be destroyed, that is, should die, and should rise again glorified on the third day. This too is what the Lord meant by "the sign of Jonah in the belly of the whale three days and three nights." (That "temple" in the highest sense signifies the Lord's body, see John 2:21.)

[12] In Luke:

The angels said to the shepherds, There is born to you this day in the city of David a Savior, who is Christ the Lord; and this is a sign unto you, ye shall find the babe wrapped in swaddling clothes lying in a manger (Luke 2:11, 12, 16).

Since a "sign" means attestation that they might believe that the Savior of the world was born, it is said that "they should find Him lying in a manger wrapped in swaddling clothes;" but that this was an attestation no one can know until it is known what is meant by a "manger" and by "swaddling clothes." "A manger" means the doctrine of truth from the Word, because "horses" signify the understanding of the Word (as can be seen from what has been shown above, n. 355, 364, and in the small work on The White Horse 2-4); and thus a manger, as a feeding place for horses, signifies the doctrine of truth from the Word. It is said in the seventh verse of the same chapter that this was done "because there was no place in the inn," an "inn" signifying a place of instruction. (This is the signification of "inn" also in Luke 10:34; 22:11; Mark 14:14; and elsewhere.)

Because this was the state with the Jews, who were then in mere falsities, through the adulteration of the Word, this was signified by "there was no place in the inn;" for if it had pleased the Lord He might have been born in a most splendid palace, and have been laid in a bed adorned with precious stones; but He would thus have been with such as were in no doctrine of truth, and there would have been no heavenly representation. He is also said to have been "wrapped in swaddling clothes," because "swaddling clothes" signify first truths, which are truths of innocence, and which are also truths of the Divine love; for "nakedness," in reference to a babe, signifies deprivation of truth. From this it is clear why it was said by the angels, "This is a sign unto you, ye shall find the babe wrapped in swaddling clothes lying in a manger."

[13] In the Gospels:

The disciples said to Jesus, What shall be the sign of Thy coming and of the consummation of the age? (Matthew 24:3; Mark 13:4; Luke 21:7)

"The coming of the Lord and the consummation of the age" signifies the beginning of the New Church and the end of the former church, "the coming of the Lord" the beginning of the New Church, and "the consummation of the age" the end of the old church, therefore in these chapters the Lord instructs His disciples respecting the successive vastation of the former church, and at its end the establishment of the New Church; but He instructs and teaches them by mere correspondences, which cannot be unfolded and made known except by means of the spiritual sense; and because the Lord spoke by correspondences, all of these were signs and thus attestations. Moreover, the Lord calls them "signs."

As in Luke:

And there shall be fearful things, great signs from heaven. There shall be signs in the sun, moon, and stars, and upon the earth distress of nations in desperation, the sea and the waves roaring (Luke 21:11, 21:25).

In Matthew:

And then shall appear the sign of the Son of man; and then shall all the tribes of the earth lament, and they shall see the Son of man coming In the clouds of heaven with power and glory (Matthew 24:30).

The signification in the spiritual sense of these and the other things contained in the twenty-fourth chapter of Matthew have been explained in the Arcana Coelestia, and of "the appearing of the sign of the Son of man in the clouds of heaven" in the work on Heaven and Hell 1), therefore further explanation is unnecessary.

[14] In Mark:

Jesus said unto the disciples, These signs shall follow them that believe, In My name shall they cast out demons; they shall speak with new tongues; they shall take up serpents; and if they drink any deadly thing it shall not hurt them; they shall lay hands on the infirm and they shall be well. And they went forth and preached everywhere, the Lord working with them by signs following (Mark 16:17, 18, 20).

These were miracles, yet still they are called "signs" because they were attestations of the Divine power of the Lord who wrought them; therefore it is said, "The Lord working with them by those signs." If these had been applied to the evil they would have been called "wonders," for with the evil such things only fill with amazement and strike the mind, and still do not persuade to belief; but with the good it is otherwise, for with them the same things are attestations that persuade to belief, and therefore they are called "signs," and it is said "these signs shall follow them that believe." But how these signs can persuade to belief shall be briefly told. These miraculous signs, as that "they should cast out demons," "should speak with new tongues," "should take up serpents," "if they drank any deadly thing it should not hurt them," and "they should become well by the laying on of hands," were in their essence and in their origin spiritual, from which these flowed forth and came forth as effects; for they were correspondences that derived their all from the spiritual world by influx from the Lord. For instance, that "they should cast out demons in the name of the Lord" derived its effect from this, that the name of the Lord understood spiritually means everything of doctrine out of the Word from the Lord, and that "demons" mean falsities of every kind, and these are thus cast out, that is, taken away, by the doctrine out of the Word from the Lord; that "they should speak with new tongues" derives its effect from this, that "new tongues" mean doctrinals for the New Church; "they should take up serpents" was because "serpents" signify the hells in respect to malice, and thus they would be safe from infestation by it; "they would not be hurt if they drank any deadly thing" meant that they would not be contaminated by the malice of the hells; and "the infirm would become well by the laying on of hands" meant to be healed of spiritual diseases, which are called iniquities and sins, by communication and conjunction with heaven, thus with the Lord; the laying on of the hands of the disciples corresponding to communication and conjunction with the Lord, and thus to the removal of iniquities by His Divine power.

[15] In Isaiah:

Jehovah said unto Ahaz, Ask thee a sign of Jehovah, direct it into the deep, or lift it up on high. The Lord giveth you a sign, Behold, a virgin shall conceive and shall bear a son, and shall call His name God-with-us (Isaiah 7:11, 14).

This was said to Ahaz king of Judah, because the king of Syria and the king of Israel made war against him, even to Jerusalem, and they also had on their side the tribe of Ephraim, and yet they did not prevail, for the reason that "the king of Syria" here represented the external or natural of the church, "the king of Israel" its internal or spiritual, and "Ephraim" its intellectual; but here these three, the natural, the spiritual, and the intellectual, perverted, and these wished to attack the doctrine of truth, signified by "the king of Judah" and by "Jerusalem," wherefore they did not succeed. Nevertheless, in order that Ahaz might be assured of the frustration of their attempt he was told "to ask a sign," that is, an attestation that he might be assured, and the choice was granted him whether it should be from heaven or from hell; this was signified by "direct it into the deep, or lift it up on high," for the king was evil. But because "Jerusalem," which signifies the doctrine of truth from the Word, was not to be destroyed by such before the Lord's coming, there was given him, as an attestation of this, a miraculous sign, namely, that "a virgin shall conceive and shall bear a son, whose name shall be God-with-us." That this church would subsequently be destroyed is indicated further on in the same chapter.

[16] In the same:

This shall be a sign to thee from with Jehovah, behold, I will bring back the shadow of the steps which is gone down on the steps of Ahaz before the sun, ten steps backward, that the sun may return ten steps on the steps which it has gone down (Isaiah 38:7-8).

This sign was given to King Hezekiah as an attestation that the Lord would defend him and Jerusalem from the king of Assyria (as is said in the sixth verse of that chapter), Isaiah 38:6 that king signifying the perverted rational destroying all things of the church; therefore this sign represented also a New Church that was to be established by the Lord, but here that the time would be protracted beyond that indicated to Ahaz just above; "bringing back the shadow that had gone down on the steps of Ahaz before the sun" signifies a drawing back of the time before this should be done, "steps of Ahaz" signifying a time, here even until the coming of the Lord, and the "shadow" signifying the progress of time from the rising to the setting; that the shadow "should be drawn backwards ten degrees" signifies the prolongation of the time for many years still, "ten" signifying many, and the "sun" which should go back signifying the Lord's coming.

But this shall be further illustrated. The Lord's coming took place when the Jewish Church was at an end, that is, when there was no good or truth left in it; this is meant by "when iniquity was consummated," also by "the fullness of times," in which the Lord was to come. The entire period of the duration of the Jewish Church was represented by "the steps of Ahaz," its beginning by the first step there, which is when the sun is in its rising, and its end by the last when it is at its setting. This makes evident that by "the drawing back of the shadow" from the setting towards the rising means the prolongation of the time. This should take place "in the steps of Ahaz," because Ahaz was a wicked king, and profaned the holy things of the church, consequently if his successors had done the same, the end of that church would have quickly come; but as Hezekiah was an upright king the time was prolonged, for on that account the iniquity of that nation was not so soon to reach its consummation, that is, its end.

[17] In the same:

Say to King Hezekiah, This shall be the sign unto thee, Ye shall eat this year that which springeth up of itself, and in the second year that which groweth of its own accord; but in the third year sow ye, reap, and plant vineyards, and eat the fruit thereof (Isaiah 37:30).

This was said to King Hezekiah when Sennacherib, king of Assyria, made war against him, and spoke proudly of himself and insolently of God and of Israel; in consequence of which also one hundred and eighty 5 thousand were smitten in his camp, and he was himself killed by his sons. This was done because "Assyria" signifies the rational, and "the king of Assyria" the like, and "Judea" the celestial of the church, and "its king" the spiritual of the church; but here "the king of Assyria" signifies the perverted rational, which destroys by false reasonings all the celestial and spiritual things of the church, which are its goods and truths. And as "Judea and its king" signify the celestial and spiritual of the church which will be from the Lord when He comes into the world, therefore these things are said by which is described the regeneration of those who will be of that church. So the sign that the first year "they shall eat that which springeth up of itself" signifies celestial good that the Lord will implant in them; "in the second year that which groweth of its own accord," signifies the truth of that good which shall come from it; "to sow, to reap, to plant vineyards, and to eat the fruit thereof," signifies all the goods and truths that flow forth therefrom, "to sow and reap" signifying the implantation of good and its reception; "to plant vineyards" the implantation of truth and its reception; and "to eat the fruits thereof" the enjoyment of good and joyous things therefrom which the regenerate man has. These things are called "a sign" because they are attestations of a celestial church with those who are meant in the spiritual sense by "Judah," whose regeneration is effected by the Lord by the implantation of celestial good, afterwards by the implantation of spiritual good, which in its essence is the truth of celestial good, and finally by multiplication and fructification in the natural man.

[18] In the same:

Thus said Jehovah, the Holy One of Israel and his Former, They have asked Me signs respecting My sons, and respecting the work of My hands they command Me. I have raised him up in righteousness, and I will make straight all his ways. He shall build My city, and he shall send forth My captivity, not for price nor reward (Isaiah 45:11, 13).

This also treats of the Lord's coming and of the establishment of a church by Him. The Lord is meant by "Jehovah, the Holy One of Israel, and his Former," who is called "the Holy One of Israel" from Divine truth, and his "Former" from the establishment of the church by means of truth; and "Israel" means the church; therefore "His sons, respecting whom they asked signs," mean those who are in truths from the Lord, and "the work of His hands" means their formation, and the establishment of a church among them. "I have raised him up in righteousness, and I will make straight all His ways" signifies that Divine good and Divine truth are the Lord's, for "righteousness" is predicated in the Word of good, and "ways" signify truths that lead, here Divine truths, because they are predicated of the Lord; "he shall build My city, and he shall send forth My captivity" signifies that He will restore the doctrine of truth, and that He will deliver those who are in falsities from ignorance, "city" signifying the doctrine of truth, and "captivity" the falsities of ignorance in which the Gentiles were, and through which they were in spiritual captivity; "not for price nor reward" signifies freely given from Divine love.

[19] In the same:

Let them declare to you 6 the things that shall happen, declare ye the former things, that we may set our heart and may know the latter end of them; or make us to hear things to come, declare to us a sign for the future, that we may know that ye are gods (Isaiah 41:22, 23).

That to tell things past and to come belongs to the Lord alone, and not to any man or any spirit, is expressed by "declare a sign for the future, that we may know that ye are gods;" this concludes what precedes, therefore "to declare a sign" means to testify by persuading to believe.

[20] In Ezekiel:

Take to thee a pan of iron, and set it for a wall of iron between thee and the city; and thou shalt set thy faces against it, that it may be for a siege, and thou shalt lay siege to it; this shall be a sign to the house of Israel (Ezekiel 4:3).

These and the rest of the things in this chapter are representatives of the state of the church with the Jewish nation, signifying that they had no truth that was not falsified and adulterated, which in itself is falsity. Such truth is signified by "the pan of iron" that he should set for a wall between him and the city; and because this, like iron, is hard, shutting out and not admitting any genuine truth, it is said, "that it may be for a siege, and thou shalt lay siege to it;" that this sign should be a witness that the church is such is signified by "this shall be a sign to the house of Israel," "sign" meaning an attestation, and "house of Israel" the church.

[21] In David:

The adversary hath destroyed all things in the sanctuary; the adversaries have roared in the midst of Thy feast; they have set up their own signs for signs. We see not our signs; there is no more a prophet (Psalms 74:3, 4, 9).

"The adversary hath destroyed all things in the sanctuary" signifies that evil has destroyed the holy things of the church; "the adversaries have roared in the midst of Thy feast" signifies that falsities have destroyed all things of worship; "they have set up their own signs for signs" signifies that they have given attestation and persuaded by every means; "we see not our signs" signifies that no attestations of truth were accepted in the church; "there is no more a prophet" signifies no doctrine of truth.

[22] In the same:

Jehovah make a sign with me for good, that they that hate me may see and be ashamed, because Thou, O Jehovah, hast helped me and comforted me (Psalms 86:17).

"To make a sign for good" signifies attestation that Jehovah will help and comfort him, as follows, for this is the good for which Jehovah makes a sign; and because a sign is an attestation of this it is said "that they that hate me may see and be ashamed."

[23] In the same:

God who setteth fast the mountains by His power is girded with might; He maketh the tumult of the seas to cease, the tumult of its waves and the noise of the peoples, that the dwellers in the uttermost parts may fear because of Thy signs (Psalms 65:6-8).

This describes the Lord's Divine power through attestations that cause belief; but attestations that are signs are not that "He setteth fast the mountains, maketh the tumult of the seas and of its waves, and the noise of the people to cease," for these are not such signs as convince those who ascribe all things to nature; but the things meant in the spiritual sense, in which sense heaven and the church are treated of, are the signs that give attestation of the Lord's Divine power, for in that sense, the "mountains" that God setteth fast by His power mean the higher heavens, because the angels of those heavens dwell upon mountains; and in the abstract sense love to the Lord and charity towards the neighbor are meant; these are what the Lord "girded with might, setteth fast by His power," that is, makes them to stand fast forever; that "mountains" have such a signification may be seen above n. 405; "the tumult of the seas" and "the tumult of the waves" mean the disputations and reasonings of those who are beneath the heavens, and who are natural and sensual; that "seas" signify the things of the natural man, thus those who are natural, therefore their tumults and waves signify disputations and reasonings, may be seen also above n. 342. "The noise of the peoples" mean contradictions from falsities, for "peoples" signify those who are in truths, and in the contrary sense those who are in falsities (See above, n. 175, 331, 625). "That the dwellers in the uttermost parts may fear because of Thy signs" signifies holy worship from faith in regard to Divine power with those who are in the ultimates of heaven and the church; that "to fear" means to worship the Lord from charity and faith may be seen above n. 696; and that "dwellers in the uttermost parts" mean those who are in the ultimates of heaven and the church, and are in the faith of charity there, is evident, since "the uttermost parts" mean the ultimates of heaven and the church. From this it is clear that "signs" here signify attestations respecting the Lord's Divine power.

[24] In Jeremiah:

This shall be the sign unto you that I will visit upon you in this place, that ye may know that My words shall stand against you for evil. Behold, I give the king of Egypt into the hand of his adversaries and into the hand of them that seek his soul (Jeremiah 44:29, 30).

This treats of those of the church who have become natural, who are meant by those who sojourned in Egypt and returned therefrom. That such would be destroyed by evils and falsities is meant by "He will give the king of Egypt into the hand of his adversaries and into the hand of them that seek his soul," "adversaries" here meaning those who are in evils, and "them that seek the soul" those who are in falsities, thus in an abstract sense evils and falsities (that "Egypt" means the natural man see above, n. 654.

This is called a "sign," because it is an attestation that this will be done; therefore it is added, "that ye may know that my words shall stand against you for evil."

[25] That a "sign" means attestation of certainty is evident from the following passages. In Isaiah:

Hezekiah said, What is the sign that I am to go up into the house of Jehovah? (Isaiah 38:22)

In the book of Judges:

Gideon said to the angel of Jehovah, Show me a sign that it is thou that speakest to me; and the sign was, that when he touched with the staff the flesh and unleavened bread which Gideon had offered, a fire went up out of the rock and consumed them (Judges 6:17, 21).

In the first book of Samuel:

This shall be the sign unto thee that shall come upon thy two sons, in one day they shall die, both of them (1 Samuel 2:34).

If the Philistines say, Come up unto us, then will we go up, for Jehovah hath given them into our hand; this shall be the sign unto us (1 Samuel 14:10).

Nearly the same is signified by:

The signs of the covenant (Genesis 9:13; 17:11; Ezekiel 20:12, 20; and elsewhere);

namely, attestations respecting conjunction.

[26] Attestations are signified also by "signs" wrought by the evil that appeared like miracles, as in the following passages. In Isaiah:

Jehovah maketh void the signs of the liars, He rendereth the diviners mad, He turneth wise men backward, and maketh their knowledge stupid (Isaiah 44:25).

In Jeremiah:

Jehovah hath said, Learn not the way of the nations, and be not dismayed at the signs of the heavens; for the nations are dismayed at them. The statutes of the nations 7 are vanity (Jeremiah 10:2, 3).

In Revelation:

The beast coming up out of the earth did great signs, so that he even maketh fire to come down from heaven unto the earth before men, and seduceth them that worship 8 upon the earth, because of the signs that were given him to do (Revelation 13:13, 14).

They are the spirits of demons doing signs to go forth unto the kings of the earth, to gather them together unto the war of that great day (Revelation 16:14).

And again:

The beast was taken, and with him the false prophet that did signs before him, by which he seduced them that had received the mark of the beast (Revelation 19:20).

But what is meant by "signs upon the hand and in the forehead" may be seen above n. 427. Again, the "signs" that were set upon mountains to gather the people together to war, to battle, and so on, signified indications to do the things commanded. As in Isaiah:

It shall be in that day that the root of Jesse, which standeth for an ensign of the peoples, the nations shall seek, and his rest shall be glory. When he shall lift up an ensign to the nations, and shall gather together the outcasts of Israel and the dispersed of Judah from the four winds of the earth (Isaiah 11:10-12).

In Jeremiah:

Set thee up signs, place for thee columns, set thine heart to the highway, the way thou mayest go (Jeremiah 31:21).

In the same:

Declare ye among the nations, and make to be heard, and lift up an ensign; Babylon is taken (Jeremiah 50:2).

Lift up an ensign against the walls of Babylon, keep the watch, set the watchmen. Lift up an ensign in the land, sound the trumpet among the nations (Jeremiah 51:12, 27);

and elsewhere, especially in the historical parts of the Word. From all these passages quoted from the Word it is clear that "a great sign seen in heaven" signifies Divine manifestation and attestation (as also in the third verse of this chapter, an (Revelation 12:3) d afterwards in chap. Revelation 15:1).

Poznámky pod čarou:

1. The Hebrew has "house."

2. The Hebrew has "His," as found in Apocalypse Revealed 598.

3. The Greek has "heart," as also found in Arcana Coelestia 2798.

4. The context would seem to show that we should read "The people."

5. The Hebrew has "185,000," as found in Arcana Coelestia 4236.

6. The Hebrew has "to us."

7. The Hebrew has "peoples."

8. The Greek has "dwell," as found in Arcana Coelestia 826; Apocalypse Revealed 600.

  
/ 1232  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for their permission to use this translation.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalypse Explained # 569

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 1232  
  

569. Loose the four angels bound at the great river Euphrates, signifies the reasonings from fallacies pertaining to the sensual man, not before accepted. This is evident from the signification of "the angels at the river Euphrates," as being reasonings from the fallacies pertaining to the sensual man (of which presently); and because reasonings from such fallacies were not before accepted in the church these angels are said to be "bound" at that river, and they are said to be "four" because of the conjunction of falsity with evil, for this number signifies in the Word the conjunction of good and truth, and in the contrary sense, as here, the conjunction of evil and falsity (See above, n. 283, 384, 532). What precedes treats of the sensual man who is in the falsities of evil, and of the effect of the persuasions in which the sensual man is; therefore what now follows treats of the reasonings from the sensual. And because the sensual reasons only from such things as stand forth before the senses in the world, whenever it reasons respecting spiritual things, that is, the things of heaven and of the church, it reasons from fallacies, which are called the fallacies of the senses; therefore it is said here reasonings from the fallacies pertaining to the sensual man. But respecting these fallacies and reasoning from them more will be said in what follows.

[2] Here the state of the church at its very end is treated of, which is the state when the men of the church, having become sensual, reason from the fallacies of the senses; and when they reason from these respecting the things of heaven and the church they believe nothing at all because they understand nothing. It is known in the church that the natural man does not perceive the things of heaven unless the Lord flows in and enlightens, which influx is through the spiritual man; much less does the sensual man perceive these, for the sensual is the ultimate natural, to which the things of heaven, which are called spiritual things, are altogether in thick darkness. Genuine reasonings respecting spiritual things spring from the influx of heaven into the spiritual man, and thence through the rational into the knowledges and cognitions which are in the natural man, by means of which the spiritual man confirms himself. This way of reasoning respecting spiritual things is according to order. But reasonings about spiritual things that come from the natural man, and still more those that come from the sensual man, are entirely contrary to order; for the natural man cannot flow into the spiritual man and see anything there from itself, still less can the sensual man, since there is no physical influx; but the spiritual man can flow into the natural and from that into the sensual, since there is spiritual influx. (But on this see further in The Doctrine of the New Jerusalem 51, 277, 278.)

[3] From this what is meant by the things that now follow can be seen, namely, that at the very end of the church man speaks and reasons respecting spiritual things, or the things of heaven and the church, from the corporeal-sensual and thus from the fallacies of the senses; although therefore man then speaks in favor of Divine things he does not think in favor of them; for a man is able to speak in one way from the body while thinking in another way in his spirit; and while the spirit which thinks from the corporeal-sensual is unable to think in any other way than against Divine things, nevertheless from the corporeal-sensual it is able to speak in favor of them, and this especially for the reason that Divine things are to him the means of acquiring honor and gain. Every man has two memories, a natural memory and a spiritual memory, and he is able to think from either, from the natural memory when he is speaking with men in the world, but from the spiritual memory when he is speaking from the spirit; but man rarely speaks from the spirit with another, from the spirit he speaks only with himself, which is thinking. They who are sensual men are unable to speak with themselves from their spirit, or to think, in any other way than in favor of nature, consequently in favor of things corporeal and worldly, for the sensual man thinks from the sensual, and not from the spiritual; indeed, he is wholly ignorant of what the spiritual is, because he has closed the spiritual mind in himself, into which heaven flows with its light.

[4] But let us go on to explain these words, that "a voice was heard from the horns of the golden altar, saying to the sixth angel that he should loose the four angels bound at the river Euphrates." "The river Euphrates" signifies the rational, and thence also reasoning; this is the signification of this river because it divided Assyria from the land of Canaan, and "Assyria" or "Asshur" signifies the rational, and "the land of Canaan" the spiritual. There were three rivers, besides the sea, that were boundaries of the land of Canaan, namely, the river of Egypt, the river Euphrates, and the river Jordan. "The river of Egypt" signified the knowledge [scientia] of the natural man; "the river Euphrates" signified the rational which is in man from knowledges and cognitions; and "the river Jordan" signifies entrance into the internal or spiritual church; for "the regions beyond Jordan," where the tribes of Reuben and Gad and the half tribe of Manasseh had their inheritances allotted them, signified the external or natural church, and because that river was between those regions and the land of Canaan, and through it was the passage from one to the other, it signified entrance from the external church, which is natural, into the internal church which is spiritual. It was for this reason that baptism was there instituted, for baptism represented the regeneration of man, whereby the natural man is introduced into the church and becomes spiritual.

[5] This explains what these three rivers signify in the Word. All those places also outside of the land of Canaan signified such things as belong to the natural man, while those within the land of Canaan signified such things as belong to the spiritual man, thus the things of heaven and the church. Therefore the two rivers, "the river of Egypt" (or the Nile), and "the river of Assyria" (or the Euphrates), signified the terminations of the church, and also the introductions into the church. Moreover, cognitions and knowledges which are signified by "the river of Egypt," are what introduce, for without cognitions and knowledges no one can be introduced into the church nor perceive the things that belong to the church; for the spiritual man sees its spiritual things in knowledges [scientiae] by means of the rational, as man sees himself in a mirror, and recognizes himself in them, that is, its truths and goods, and moreover confirms its spiritual things by means of cognitions and knowledges, both those known from the Word and those known from the world.

[6] But "the river of Assyria" (or the Euphrates) signifies the rational, because man by the rational is introduced into the church. By the rational is meant the thought of the natural man from cognitions and knowledges, for a man who is imbued with knowledges [scientiae] is able to see things in series, that is, from first and mediate things to see the last, which is called the conclusion, and can therefore analytically arrange, turn over, separate, conjoin, and at length conclude things, even to a further end, and at length to the final end; which is the use that he loves. This, then, is the rational which is given to every man according to uses, which are the ends that he loves. Since everyone's rational comes into accord with the uses of his love, therefore it is the interior thought of the natural man from the influx of the light of heaven; and as man through rational thought is introduced into spiritual thought and becomes a church, so that river signifies the natural 1 which introduces.

[7] It is one thing to be rational, and another to be spiritual; every spiritual man is also rational, but the rational man is not always spiritual, since the rational is in the natural man, that is, is its thought, while the spiritual is above the rational, and through the rational passes into the natural, into the cognitions and knowledges of its memory.

[8] But it is to be known that the rational does not introduce anyone into the spiritual, but it is only said to do so because such is the appearance; for the spiritual flows into the natural through the rational as a medium, and in this way it introduces. For the spiritual is the inflowing Divine, since it is the light of heaven, which is the Divine truth proceeding, and this light through the higher mind, which is called the spiritual mind, flows into the lower mind, which is called the natural mind, and conjoins this to itself, and through that conjunction causes the natural mind to make one with the spiritual; thus introduction is effected. Since it is contrary to Divine order for man to enter through his rational into the spiritual, therefore in the spiritual world there are angel guards to prevent this from taking place. This makes evident the signification of "the four angels bound at the river Euphrates," and afterwards the signification of "loosing" them. "The angels bound at the river Euphrates" signify the guard against man's natural entering into the spiritual things of heaven and the church, for thence would result nothing but errors and heresies, and at length denial.

[9] Moreover, in the spiritual world there are ways that lead to hell and ways that lead to heaven; also ways that lead from spiritual things to natural and thus to sensual things; and in those ways there are also guards lest anyone should go in the opposite direction, for thus he would fall into heresies and errors, as has just been said. These guards are set by the Lord at the beginning of the establishment of a church, and are also maintained, lest the man of the church from his own reason or his own understanding should invade the Divine things of the Word and thence of the church. But at the end, when the men of the church are no longer spiritual but are natural, and many are merely sensual, and thus there is no way open with the man of the church from the spiritual man into the natural, then these guards are removed and the ways are opened, and in these opened ways they advance in a contrary order, which is done by reasonings from fallacies. Thus 2 it is that the man of the church speaks in favor of Divine things with the mouth, while in heart he thinks against them, that is, he is in favor of Divine things from the body and against them from the spirit; for reasoning respecting Divine things from the natural and sensual man has this effect. From this then the signification of "the four angels bound at the river Euphrates," and their being "loosed" can now be seen.

[10] That "the river Euphrates" signifies the rational, through which there is a way from the spiritual man into the natural, can be seen from the following passages in the Word. In Moses:

Jehovah made a covenant with Abram, saying, Unto thy seed I will give this land, from the river of Egypt even to the great river, the river Euphrates (Genesis 15:18).

In the sense of the letter this describes the extension of the land of Canaan, but in the internal sense it describes the extension of the church from its first boundary to its last; its first boundary is the knowing faculty [scientificum] which is of the natural man, the other boundary is the rational which is of the thought; the first, namely, the knowing faculty, which is of the natural man, is signified by "the river of Egypt," the Nile; while the rational, which is of the thought, is signified by "the river of Assyria," the Euphrates; to these two the spiritual church, which is signified by "the land of Canaan," extends itself, so too does the spiritual mind which is with the man of the church. Both these, the knowing faculty and the rational, are in the natural man, the one limit of which is the knowing and cognitive faculty, and the other is the intuitive and thinking faculty, and into these limits the spiritual man flows when it flows into the natural man; the conjunction of the Lord with the church by means of these is signified by the "covenant" that Jehovah made with Abram. Such is the signification of these words in the internal sense, while in the highest sense, they mean the union of the Divine Essence with the Lord's Human; according to this sense these words are explained in the Arcana Coelestia 1863-1866).

[11] In Zechariah:

His dominion shall be from sea even to sea, and from the river even to the ends of the earth (Zechariah 9:10; also in Psalms 72:8).

This was said of the Lord and of His dominion over heaven and earth; and the "dominion from sea even to sea" signifies the extension of natural things, and "the dominion from the river even to the ends of the earth" signifies the extension of rational and spiritual things (See also above, n. 518).

[12] In Moses:

The land of the Canaanites and Lebanon, even to the great river, the river Euphrates, behold I have given the land before you; go in and possess it by inheritance (Deuteronomy 1:7, 8).

In the same:

Every place whereon the sole of your foot shall tread shall be yours from the wilderness and Lebanon, from the river, the river Euphrates even unto the hinder sea shall your border be (Deuteronomy 11:24).

And in Joshua:

From the wilderness and this Lebanon, even to the great river, the river Euphrates, the whole land of the Hittites, and even to the great sea, the going down of the sun, shall be your border (Joshua 1:4).

In these passages the extension of the church from one limit to the other is described; one of its limits, which is the cognitive and knowing faculty, is signified by "Lebanon" and "the sea;" and the other limit, which is the intuitive and thinking faculty, is signified by "the river Euphrates;" the extension of the land of Canaan means the extension of the church, for in the Word "the land of Canaan" signifies the church. "River" is twice mentioned, namely, "the great river, the river Euphrates," because "the great river" signifies the influx of spiritual things into rational, and "the river Euphrates" the influx of rational things into natural, thus the two signify the influx of spiritual things through the rational into natural things.

[13] In Micah:

This is the day in which they shall even come to thee from Assyria, and to the cities of Egypt, and thence from Egypt even to the river, and from sea to sea, and from mountain to mountain (Micah 7:12).

This describes the establishment of the church by the Lord among the Gentiles, "this day" signifying the Lord's coming; the extension of the church among them from one limit to the other is signified by "they shall come from Assyria to the cities of Egypt and from Egypt to the river;" the extension of truth from one limit to the other is signified by "from sea to sea," and the extension of good by "from mountain to mountain. "

[14] In David:

Thou hast caused a vine to go forth out of Egypt; Thou didst drive out the nations and didst plant it. Thou hast sent out its boughs even unto the sea, and its shoots unto the river (Psalms 80:8, 11).

The "vine that God caused to go forth out of Egypt" means the sons of Israel, and signifies the church, for a "vine" signifies the spiritual church, and this was signified also by "the sons of Israel;" and because the church is called a "vine," it is said, "Thou didst plant it, Thou hast sent out its boughs even unto the sea, and its shoots unto the river," which describes the extension of the spiritual things of the church, the "sea" meaning one of its limits, and the "river," by which is meant the Euphrates, the other. The Euphrates:

As the fourth river that went out of Eden (Genesis 2:14);

also signifies the rational, for "the garden of Eden" (or Paradise) signifies wisdom. The signification of the other three rivers may be seen in the Arcana Coelestia 107-121).

[15] As "the river Euphrates" signifies the rational, so in the contrary sense it signifies reasoning; reasoning here means thinking and arguing from fallacies and falsities, while the rational means thinking and arguing from knowledges (scientiae) and from truths; for the rational is cultivated always by knowledges, and is formed by truths, therefore one who is led by truths or whom truths lead, is called a rational man; but a man who is not rational has the ability to reason, for by various reasonings he is able to confirm falsities, and also to induce the simple to believe them, which is done mainly by means of the fallacies of the senses (of which below).

[16] Such reasoning is signified by "the river Euphrates" in the following passages. In Jeremiah:

What hast thou to do with the way of Egypt, to drink the waters of Sihor? And what hast thou to do with the way of Assyria, to drink the waters of the river? (Jeremiah 2:18)

This signifies that spiritual things must not be searched into by means of the knowledges [scientifica] of the natural man, nor by means of reasonings therefrom, but by the means of the Word, thus out of heaven from the Lord; for those who are in spiritual affection, and in spiritual thought therefrom, see the knowledges [scientifica] of the natural man and reasonings therefrom as below them, but from these no one can see spiritual things; from above one can look down on lower things on every side, but not the reverse. To search into spiritual things by means of the knowledges of the natural man is signified by "What hast thou to do with the way of Egypt, to drink the waters of Sihor?" and by means of reasonings therefrom is signified by "what hast thou to do with the way of Assyria, to drink the waters of the river?" "Egypt and its river" signify the knowledges of the natural man, and "Assyria and its river" signify the reasonings from them.

[17] In Isaiah:

In that day shall the Lord shave with a razor that is hired in the crossings of the river, by means of the King of Assyria, the head and the hairs of the feet, and shall also consume the beard (Isaiah 7:20).

This treats of the state of the church at its end, when the Lord is about to come; that reasonings from falsities will then deprive the men of the church of all spiritual wisdom and intelligence is described by these words. The reasonings by which this is done are signified by "the king of Assyria, in the crossings of the river," namely, the Euphrates. The deprivation of spiritual wisdom and of spiritual intelligence therefrom is signified by "the hairs of the head and of the feet shall be shaven with a razor that is hired, and the beard shall be consumed;" for "hairs" signify natural things upon which spiritual things operate and into which they close; therefore "hairs" signify in the Word the ultimates of wisdom and intelligence, "the hair of the head" signifying the ultimates of wisdom, the "beard" the ultimates of intelligence, and "the hair of the feet" the ultimates of knowledge [scientia]. When these ultimates are not, there are no prior things, as when there is no base for the column, nor foundation for the house. Those who have deprived themselves of intelligence by means of reasonings from fallacies and from falsities appear bald in the spiritual world (See above, n. 66).

[18] In the same:

Behold the Lord hath made to go up upon them the waters of the river strong and many, the king of Assyria and all his glory; and he shall go up over all his channels, and shall go over all his banks; he shall go through Judah, he shall overflow and pass over (Isaiah 8:7, 8).

These words signify that each and every thing of the Word is to be falsified in the church by means of reasonings from fallacies and falsities; "the waters of the river strong and many, the king of Assyria," signifies reasonings from mere fallacies and falsities; "he shall go up over all his channels and over all his banks" signifies that by these each and every thing of the Word will be falsified; "Judah, which he will overflow and pass over," signifies the church where the Word is, and thus the Word.

[19] In Jeremiah:

Against the army of Pharaoh king of Egypt, which was by the river Euphrates which Nebuchadnezzar smote. Towards the north by the bank of the river Euphrates they stumbled and fell (Jeremiah 46:2, 6, 10).

This signifies the destruction of the church, and of its truths by false reasonings from knowledges [scientifica]; "the river Euphrates" signifies false reasonings; "Egypt and its army" confirming knowledges [scientifica]; "the north where they stumbled and fell," signifies the source of these falsities. (On this see above, n. 518.)

[20] In the same:

Jehovah told the prophet to buy a linen girdle, and to put it upon the loins, but not to draw it through water; and then to go to the Euphrates, and hide the girdle there in a hole of the rock. And he went and hid it by the Euphrates. Afterwards, at the end of many days, Jehovah said, Arise, go to the Euphrates, and take the girdle from thence. And he went and took it, and behold, the girdle was marred, it was profitable for nothing. Thus as the girdle cleaveth to the loins of a man, so have I made to cleave unto Me the whole house of Israel and the whole house of Judah, that they might be unto Me for a name, and for a praise, and for a splendor; but they would not hearken (Jeremiah 13:1-7, 11).

This represented of what quality the Israelitish and Jewish Church was and what it became; the "linen girdle which the prophet put upon his loins" signifies the conjunction of the church with the Lord by means of the Word; for the "prophet" signifies doctrine from the Word, and the "girdle upon the prophet's loins" signifies conjunction. Falsifications of the Word by evils of life and falsities of doctrine, and thence reasonings that favor these, are signified by "the girdle was marred in the hole of the rock by the Euphrates." For by means of the Word there is conjunction of the Lord with the church, and when the Word is perverted by reasonings that favor evils and falsities there is no longer any conjunction, and this also is what is meant by "the girdle was profitable for nothing." That this was done by the Jews is evident from the Word both of the Old and New Testaments. From the Word of the New Testament it is evident that they perverted all things written in the Word respecting the Lord, and all the essentials of the church, and that they falsified these by their traditions.

[21] In the same:

When thou hast made an end of reading this book thou shalt bind a stone to it and cast it into the midst of the Euphrates; and thou shalt say, Thus shall Babylon sink, and shall not rise again (Jeremiah 51:63, 64).

The prophet's "book" which he read, means in particular the Word that was in that book, but in general the whole Word; "he cast it into the midst of the Euphrates" signifies that in process of time the Word was falsified through reasonings that favor evils by those who are meant by "Babylon," who are such as adulterate the Word.

[22] In Isaiah:

And Jehovah shall make utterly accursed the tongue of the sea of Egypt; and with the vehemence of His wind shall He shake His hand over the river Euphrates, and shall smite it into seven brooks, to make a way with shoes. Then there shall be a highway for the remnant of His people which shall be left from Assyria; like as there was to Israel when he came up out of the land of Egypt (Isaiah 11:15, 16).

This signifies that before those who are in truths from good from the Lord, that is, who are of the church, all falsities and reasonings from them shall be dispersed, and that they shall pass safely as it were through the midst of them; this is so in the spiritual world with those whom the Lord protects. This has a similar meaning as "the drying up of the Sea Suph before the sons of Israel." Those who will pass through under the Lord's protection are signified by "the remnant of the people which shall be left from Assyria," "those left from Assyria" signifying those who have not perished by reasonings from falsities. The following in Revelation has a similar signification:

And the sixth angel poured out of his bowl upon the river Euphrates, and the water thereof was dried up, that the way of the kings who are from the rising of the sun might be made ready (Revelation 16:12).

This will be more fully explained below in its place.

[23] From this it can now be seen that "the river Euphrates" signifies the rational by means of which the spiritual mind enters into the natural, and that in the contrary sense it signifies reasoning from fallacies and from falsities. But it is to be known that reasonings are in a like degree as the thoughts are, since they descend from the thoughts; thus there are reasonings from the spiritual man which might better be called conclusions from reasons and from truths; there are reasonings from the natural man, and there are reasonings from the sensual man. Reasonings from the spiritual man are rational, and therefore might better be called conclusions from reasons and from truths, because they are from the interior and from the light of heaven; but reasonings from the natural man respecting spiritual things are not rational, however rational they may be in things moral and civil, which are evident before the eyes, because they are from natural light alone; but reasonings from the sensual man respecting spiritual things are irrational, because they are from fallacies and thus from ideas that are false; these are the reasonings here treated of in Revelation.

Poznámky pod čarou:

1. Latin has "natural," though the "rational" seems to be intended.

2. Latin has "but thus."

  
/ 1232  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for their permission to use this translation.