Bible

 

Maleachi 4

Studie

   

1 Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in brand zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal.

2 Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.

3 En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen.

4 Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hen bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.

5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.

6 En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Leer Over De Heer # 6

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

6. Aan deze dingen is het geoorloofd toe te voegen enige plaatsen die meer openlijk over de Komst van de Heer spreken, waaronder deze: 'De Heer Zelf geeft u een teken: Zie een maagd zal ontvangen en baren een Zoon en genoemd zal worden Zijn Naam God met ons', (Jesaja 7:14; Mattheüs 1:22-23). 'Een Knaap is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, op Wiens schouder het oppergezag; en noemen zal men Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, God, Held, Vader der eeuwigheid, Vorst des vredes, van de vermenigvuldiging van het oppergezag en van de vrede zal geen einde zijn, op de troon van David, en over Zijn Koninkrijk, om dat te bevestigen met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in het eeuwige', (Jesaja 9:5-6). 'Uitgaan zal een Twijg van de tronk van Isai, en een Scheut vanuit zijn wortelen zal vrucht dragen; rusten zal op Hem de geest van Jehovah, de geest van de wijsheid en van het inzicht, de geest van de raad en van de deugd. Zijn zal de gerechtigheid de gordel van Zijn lenden, en de waarheid de gordel van Zijn dijen. Het zal geschieden derhalve in die dag, naar de wortel van Isai, staande tot een banier van de volken, zullen de natiën vragen; en zijn zal Zijn rust en heerlijkheid', (Jesaja 11:1-2, 5, 10). 'Zendt het Lam van de Heerser van het land van de rots af naar de woestijn, tot de berg van de dochter van Zion. Bevestigd is door de barmhartigheid de Troon, en Hij zit daarop in waarheid in de tabernakel van David, richtende en zoekende het gericht, en bespoedigende de gerechtigheid', (Jesaja 16:1, 5).'Gezegd zal worden in die dag: zie, onze God, Deze, Die wij hebben verwacht; laat ons opspringen en ons verblijden in Zijn heil', (Jesaja 25:9). 'Een stem van de roepende in de woestijn: Bereidt de weg voor Jehovah, effent in de eenzaamheid een pad voor onze God. Onthuld zal immers worden de heerlijkheid van Jehovah, en zij zullen zien, alle vlees tegelijk. Zie, de Heer Jehovih in de Sterke komt, en Zijn arm zal heersen voor Hem; zie, Zijn loon met Hem: zoals een Herder zal Hij zijn kudde weiden', (Jesaja 40:3, 5, 10-11). 'Mijn Uitverkorene, in Wie een welbehagen heeft Mijn ziel. Ik, Jehovah, geroepen heb Ik U in gerechtigheid, en geven zal Ik U tot een verbond met het volk, tot een licht van de natiën, om te openen de blinde ogen, om uit te leiden uit de kerker de gebondene, vanuit het huis der kluister de zittenden in de duisternis: Ik, Jehovah, dit Mijn Naam, Mijn heerlijkheid zal Ik niet aan een ander geven', (Jesaja 42:1, 6-7, 8). 'Wie heeft geloofd aan ons woord, en de arm van Jehovah over wie is die ontbloot: Hij had geen gestalte; gezien hebben wij Hem, maar Hij had geen aangezicht: onze ziekten heeft Hij opgenomen, en onze smarten gedragen', (Jesaja 53:1-2, 4-12). 'Wie Deze, Die komt vanuit Edom, de klederen besprenkeld vanuit Bozra, voortschrijdend in de veelheid van Zijn sterkte; Ik Die spreek in gerechtigheid, machtig om te bevrijden: want de dag van de wraak was in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen; derhalve is Hij hun geworden tot Heiland', (Jesaja 63:1-8). 'Zie, de dagen komende, wanneer Ik opwekken zal aan David een gerechte Spruit, Die regeren zal als Koning, en Hij zal gedijen, en Hij zal doen gericht en gerechtigheid op aarde: en dit is Zijn Naam waarmee zij Hem zullen noemen: Jehovah onze Gerechtigheid', (Jeremia 23:5-6; 33:15-16). 'Spring grotelijks op, gij dochter van Zion, maak geklank, gij dochter van Hierosolyma, zie, uw Koning komt tot u, Hij gerecht en verlost, Hij: Hij zal vrede spreken tot de natiën; Zijn heersen zal zijn van zee tot zee, en van de stroom tot aan de einden van de aarde', (Zacharia 9:9-10). 'Juich en verblijd u, gij dochter van Zion; zie, Ik, Ik kom, om te wonen in uw midden; dan zullen vele natiën aankleven Jehovah in die dag, en zij zullen Mij zijn tot een volk', (Zacharia 2:10-11). 'Gij, Bethlehem Efrata, slechts weinig is het dat gij zijt onder de duizenden van Jehudah; vanuit u zal Mij uitgaan, Die zijn zal Heerser in Israël, en Wiens herkomst is van ouds, uit de dagen van de eeuwigheid. Hij zal staan en weiden in de sterkte van Jehovah', (Micha 5:1, 3). 'Zie, Ik, Ik zend Mijn engel, Die bereiden zal de weg vóór Mij, en plotseling zal komen tot Zijn Tempel de Heer Die gij zoekt, en de Engel van het Verbond, Die gij verlangt; zie, Hij komt; wie zal verdragen de dag van Zijn Komst. Zie, Ik, Ik zend u Elia de Profeet, eer dat komt de dag van Jehovah, groot en vreeswekkend', (Maleachi 3:1-2; 4:5). Ik zag, en zie, met de wolken van de hemelen een zoals de Zoon des mensen Die was komende: Hem werd gegeven de heerschappij, en de heerlijkheid, en het koninkrijk, en alle volken, natiën en tongen zullen Hem vereren: Zijn heerschappij is een heerschappij voor eeuwig, die niet zal voorbijgaan, en Zijn koninkrijk, dat niet zal vergaan: en alle heerschappijen zullen Hem vereren en Hem gehoorzamen, (Daniël 7:13-14, 27). Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw stad van heiligheid, om te voleinden de overtreding, en om te verzegelen het gezicht en de Profeet en om te zalven het Heilige der heiligen. Weet dan en begrijp, van de uitgang van een woord tot te herstellen en tot te bouwen Hierosolyma, tot aan een Gezalfde, de Vorst, zal zijn zeventig weken, (Daniël 9:24-25). 'Stellen zal Ik op de zee Zijn hand en op de rivieren Zijn rechterhand: Hij zal Mij noemen: Mijn Vader Gij, Mijn God, en de Rots van Mijn bevrijding. Ook Ik, tot Eerstverwekte zal Ik Hem maken, hoog boven de koningen van de aarde. Stellen zal Ik tot in het eeuwige Zijn zaad, en Zijn Troon zoals de dagen der hemelen', (Psalm 89:26-27, 28, 30). 'Gezegde van Jehovah tot Mijn Heer: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik gesteld zal hebben Uw vijanden tot een voetbank van Uw voeten. De scepter van Uw sterkte zal Jehovah vanuit Zion zenden; heers in het midden van Uw vijanden. Gij Priester tot in het eeuwige naar de wijze van Melchizedech', (Psalm 110:1-2, 4); Mattheüs 22:44; Lucas 20:41). 'Ik, gezalfd heb Ik Mijn Koning over Zion, de berg van Mijn heiligheid: Ik zal aankondiging doen van het besluit: Jehovah heeft gezegd tot Mij: Mijn Zoon, Gij; Ik, heden heb Ik U voortgebracht; geven zal Ik de natiën tot Uw erfdeel, en tot Uw bezitting de einden van de aarde. Kust de Zoon opdat Hij niet toornt, opdat gij niet vergaat op de weg; gezegend alle vertrouwenden op Hem', (Psalm 2:6-7, 8, 12). 'Doen ontberen hebt Gij Hem een weinig bij de engelen vergeleken; maar met heerlijkheid en eer hebt Gij Hem gekroond; Gij hebt Hem doen heersen over de werken van Uw handen; alle dingen hebt Gij gesteld onder Zijn voeten', (Psalm 8:6-7). 'Gedenk, Jehovah, aan David, Die gezworen heeft aan Jehovah, gelofte gedaan aan de Sterke Jakobs; als ik zal zijn ingegaan binnen de tent van mijn huis, als ik zal zijn geklommen op de sponde, mijn legerstee, als ik slaap zal gegeven hebben aan mijn ogen, totdat ik gevonden zal hebben een plaats voor Jehovah, woningen voor de Sterke Jakobs: zie, wij hebben gehoord van Hem in Efratha, gevonden hebben wij Hem in de velden van het woud: wij zullen binnengaan in Zijn woningen, inkrommen ons voor de voetbank van Zijn voeten: dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en Uw heiligen jubelen', (Psalm 132:1-9). Maar het zijn slechts weinige plaatsen die zijn aangehaald.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.