Bible

 

Hosea 5

Studie

   

1 Hoort dit, gij priesters! en merkt op, gij huis Israels! en neemt ter oren, gij huis des konings! want ulieden gaat dit oordeel aan, omdat gij een strik zijt geworden te Mizpa, en een uitgespannen net op Thabor.

2 En die afwijken, verdiepen zich om te slachten; maar Ik zal hun allen een tuchtmeester zijn.

3 Ik ken Efraim, en Israel is voor Mij niet verborgen; dat gij, o Efraim! nu hoereert, en Israel verontreinigd is.

4 Zij stellen hun handelingen niet aan, om zich tot hun God te bekeren; want de geest der hoererijen is in het midden van hen, en den HEERE kennen zij niet.

5 Dies zal Israel hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim zullen vallen door hun ongerechtigheid; ook zal Juda met hen vallen.

6 Met hun schapen, en met hun runderen zullen zij dan gaan, om den HEERE te zoeken, maar niet vinden; Hij heeft Zich van hen onttrokken.

7 Zij hebben trouwelooslijk gehandeld tegen den HEERE; want zij hebben vreemde kinderen gewonnen; nu zal hen de nieuwe maand verteren met hun delen.

8 Blaast de bazuin te Gibea, de trompet te Rama; roept luide te Beth-Aven; achter u, Benjamin!

9 Efraim zal tot verwoesting worden, ten dage der straf; onder de stammen Israels heb Ik bekend gemaakt, dat gewis is.

10 De vorsten van Juda zijn geworden, gelijk die de landpalen verrukken; Ik zal Mijn verbolgenheid, als water, over hen uitgieten.

11 Efraim is verdrukt, hij is verpletterd met recht; want hij heeft zo gewild; hij heeft gewandeld naar het gebod.

12 Daarom zal Ik Efraim zijn als een mot, en den huize van Juda als een verrotting.

13 Als Efraim zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen.

14 Want Ik zal Efraim zijn als een felle leeuw, en den huize van Juda als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan; Ik zal wegvoeren, en er zal geen redder zijn.

15 Ik zal henengaan en keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3548

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

3548. Dat de woorden ‘Hij kwam tot zijn vader en hij zei: Mijn vader; en hij zei: Zie mij, wie zijt gij, mijn zoon’ de staat van innerlijke gewaarwording betekenen krachtens de tegenwoordigheid van dit ware, kan blijken uit de uitbeelding van Izaäk, die hier de vader is, waarover herhaalde malen eerder en verder uit de betekenis van zeggen, namelijk innerlijk gewaarworden, waarover eveneens eerder; hieruit en uit het overige blijkt duidelijk, dat het de staat van de innerlijke gewaarwording is krachtens de tegenwoordigheid van dit ware, dat door Jakob wordt uitgebeeld. Maar van welke aard dit ware is dat nu door Jakob wordt uitgebeeld, blijkt duidelijk uit de innerlijke zin van hetgeen voorafgaat en volgt, namelijk dat het naar de uiterlijke vorm als het goede en het ware van het goede verschijnt, welke werden uitgebeeld door Ezau en aangeduid door zijn jacht, maar dat het niet van dien aard is in de innerlijke vorm. Het natuurlijke ten aanzien van het ware bij de mens die wordt wederverwekt, verschijnt zodanig; weliswaar niet voor de mens – want deze weet niets omtrent het goede en ware bij hemzelf, wanneer hij wordt wederverwekt – maar voor de ogen van de engelen, die dergelijke dingen zien in het licht van de hemel. De mens weet zelfs niet eens wat het goede en het ware van het natuurlijke is en omdat hij dit niet weet, kan hij het niet innerlijk gewaarworden en omdat hij het niet gewaarwordt in het algemeen, kan hij het ook niet gewaarworden in het bijzonder, dus niet de verschillen en nog minder de veranderingen van hun staat; en aangezien hij deze dingen niet gewaarwordt, kan hij bezwaarlijk enige beschrijving begrijpen ten aanzien van hoe het gesteld is met dit goede en ware. Maar omdat in dit hoofdstuk hierover wordt gehandeld, zal in wat volgt een zo veel mogelijk begrijpelijke uitleg worden gegeven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl