Bible

 

Hosea 4

Studie

   

1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van God in het land is;

2 Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden.

3 Daarom zal het land treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden.

4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten.

5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien.

6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.

7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande veranderen.

8 Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid.

9 Daarom, gelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn handelingen hem vergelden.

10 En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.

11 Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg.

12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren.

13 Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel.

14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd worden.

15 Zo gij, o Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE leeft.

16 Want Israel is onbandig, als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, als een lam in de ruimte.

17 Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft.

19 Een wind heeft hen gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Leer Over De Heer # 48

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

48. Het leven van de mens is verschillend volgens zijn staten, daarom wordt onder geest verstaan, de verschillende aandoeningen van het leven bij de mens, zoals: 1. Het leven van de wijsheid: 'Bezaleël vervuld met de geest der wijsheid, van het inzicht en de wetenschap', (Exodus 31:3). 'Gij zult spreken tot alle wijzen van hart, tot ieder die Ik heb vervuld met de geest der wijsheid', (Exodus 28:3). 'Vervuld was Joschua van de geest der wijsheid', (). 'Nebuchadnezar aangaande Daniël, dat een uitmuntende geest van wetenschap, inzicht en wijsheid was in hem', (Daniël 4:8; 5:12). 'Weten zullen de dwalenden van geest inzicht', (Jesaja 29:24). 2. De opwekking van het leven. 'Opgewekt heeft Jehovah de geest van de koningen van Medië', (Jeremia 51:11). 'Opgewekt heeft Jehovah de geest van Zerubabel en de geest van alle overblijfselen van het volk', (). 'Ik geef in de koning van Aschur een geest, opdat hij zal horen het gerucht en wederkeert tot zijn land', (Jesaja 37:7). 'Verzwaard heeft Jehovah de geest van de koning van Sihon', (Deuteronomium 2:30). 'Hetgeen opklimt over uw geest, zal geenszins geschieden', (Ezechiël 20:32). 3. De vrijheid van het leven: 'De vier dieren, die Cherubim waren, gezien door de Profeet, waarheen was de geest om te gaan, daar gingen zij', (Ezechiël 1:12, 20). 4. Het leven in vrees, smart en toorn: 'Opdat versmelte alle hart en verslapt worden alle handen en zal inkrimpen alle geest', (Ezechiël 21:12). 'Mijn geest verzwakt over mij, in het midden van mij is mijn hart verbijsterd', (Psalm 143:4; 142:4). 'Bezweken is mijn geest', (Psalm 143:7). 'Van smart gegrepen werd mijn geest, over hetgeen mij, Daniël, aanging', (Daniël 7:15). 'De geest van Farao was verstoord', (Genesis 41:8). 'Nebuchadnezar zei: Verstoord is mijn geest', (Daniël 2:3). 'Ik ging bedroefd in de ontsteking van mijn geest', (Ezechiël 3:14). 5. Het leven van verschillende boze aandoeningen: 'Mits niet in zijn geest arglist', (Psalm 32:2). 'Jehovah heeft gemengd in het midden van hem een geest van verkeerdheden', (Jesaja 19:14). 'Hij zei tot de dwaze Profeten, die heengaan achter hun geest', (Ezechiël 13:3). 'Dwaas de Profeet, onzinnig de man des geestes', (Hosea 9:7) 'Wacht u voor uw geest, dat gij niet trouweloos handelt', (Maleachi 2:16). 'De geest der hoererijen heeft verleid', (Zacharia 4:12). 'De geest der hoererijen in het midden van hen', (Hosea 5:4). 'Wanneer is doorgegaan over hem de geest van de ijverzucht', (Numeri 5:14). 'Een man zwerfziek van geest en leugen uitflapt', (Micha 2:11). 'Een geslacht van wie de geest niet standvastig is met God', (Psalm 78:8). 'Uitgegoten over hen een geest van slaperigheid', (Jesaja 29:10). 'Ontvangt stro, baart stoppelen, wat uw geest betreft, een vuur zal u verteren', (Jesaja 33:11). 6. Het helse leven: 'De onreine geest zal Ik doen heengaan vanuit het land', (Zacharia 13:2). 'Wanneer de onreine geest is uitgegaan van de mens, doorwandelt hij dorre plaatsen, en daarna voegt hij aan zich toe zeven geesten erger dan hij, ingegaan zijnde, wonen zij daar', (Mattheüs 12:43-44, 45). 'Babylon is geworden een verzamelplaats van onreine geesten', (Apocalyps 18:2). 7. Behalve de helse geesten zelf, door wie de mensen werden geplaagd, (Mattheüs 8:16; 10:1; 12:43-44, 45; Marcus 1:23-27; 9:17-29; Lucas 4:33, 36; 6:17-18; 7:21; 8:2, 29; 9:39, 42, 55; 11:24, 25, 26; 13:11; Apocalyps 13:15; 16:13-14).

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.