Bible

 

Hosea 13

Studie

   

1 Als Efraim sprak, zo beefde men, hij heeft zich verheven in Israel; maar hij is schuldig geworden aan den Baal en is gestorven.

2 En nu zijn zij voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen.

3 Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat; als kaf van den dorsvloer, en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd.

4 Ik ben toch de HEERE, uw God, van Egypteland af; daarom zoudt gij geen God kennen dan Mij alleen, want er is geen Heiland dan Ik.

5 Ik heb u gekend in de woestijn, in een zeer heet land.

6 Daarna zijn zij, naardat hunlieder weide was, zat geworden; als zij zat zijn geworden, heeft zich hun hart verheven; daarom hebben zij Mij vergeten.

7 Dies werd Ik hun als een felle leeuw; als een luipaard loerde Ik op den weg.

8 Ik ontmoette hen als een beer, die van jongen beroofd is, en scheurde het slot huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw; het wild gedierte des velds verscheurde hen.

9 Het heeft u bedorven, o Israel! want in Mij is uw hulp.

10 Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al uw steden! En uw richters, waar gij van zeidet: Geef mij een koning en vorsten?

11 Ik gaf u een koning in Mijn toorn en nam hem weg in Mijn verbolgenheid.

12 Efraims ongerechtigheid is samengebonden, zijn zonde is opgelegd.

13 Smarten ener barende vrouw zullen hem aankomen; hij is een onwijs kind; want anders zou hij geen tijd in de kindergeboorte blijven staan.

14 Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn uw pestilentien? hel! waar is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn,

15 Want hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; doch er zal een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7679

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7679. En Jehovah bracht een oostenwind, dat dit het middel van de vernietiging betekent, staat vast uit de betekenis van de oostenwind, namelijk het middel van de vernietiging; dat de oostenwind dat betekent, komt omdat hij droog was en stormachtig; en omdat hij vandaar de oogst van dat land uitdroogde en door de kracht ervan de bomen brak en op zee de schepen teisterde; vandaar wordt daarmee als met een middel de uitwerking van de Goddelijke macht beschreven.

Bovendien wordt met het oosten het goede van de liefde en van de naastenliefde aangeduid, omdat in de hoogste zin de Heer wordt aangeduid, nrs. 101, 1250, 3708; en het goede van de liefde en van de naastenliefde in zijn oorsprong is, omdat het Goddelijk is, hoogst barmhartig en zachtmoedig, vandaar ook in Zijn voortschrijden in de hemel; maar wanneer het neerglijdt tot de hellen, wordt het onbarmhartig en onbuigzaam, omdat het door degenen die daar zijn wordt verkeerd in iets zodanigs, daarom pijnigt de invloeiing en de tegenwoordigheid van dat Goddelijk Goede degenen daar niet alleen, maar verwoest hen ook; krachtens deze dingen is het ook, dat met de wind uit het oosten of de oostenwind, het middel van de vernietiging wordt aangeduid.

Dat met die wind het middel van de vernietiging wordt aangeduid, blijkt uit de plaatsen waar die in het Woord wordt vermeld, zoals bij Jeremia: ‘Zoals een oostenwind zal Ik hen verstrooien voor de vijand’, (Jeremia 18:17).

Bij Ezechiël: ’De geplante wijsheid zal niet gedijen; zal hij niet, wanneer de oostenwind hem aanroert, al uitdrogende uitdrogen’, (Ezechiël 17:19).

Bij dezelfde: ‘Die wijnstok is in toorn uitgescheurd, op de aarde geworpen, de oostenwind heeft zijn vrucht verdroogd’, (Ezechiël 19:12).

Bij Hosea: ‘Hij is woest onder de broederen; een oostenwind, een wind van Jehovah zal komen, uit de woestijn opklimmende en zijn springader zal uitdrogen en zijn bron zal opdrogen’, (Hosea 13:15).

Bij David: ‘Door een oostenwind verbreekt Gij de schepen van Tarsis’, (Psalm 48:8).

Bij Ezechiël: ’Zij hebben u in vele wateren heengevoerd, zij die u verachten, de oostenwind heeft u verbroken in het hart der zeeën’, (Ezechiël 27:26).

Hieruit blijkt dat de oostenwind een middel van de vernietiging betekent en de oorzaak ervan is dat hij droog is en stormachtig; vandaar betekent hij eveneens een middel van de verwoesting, zoals bij Hosea: ‘Efraïm is weidende de wind en achtervolgt de oostenwind; elke dag vermenigvuldigt hij leugen en verwoesting’, (Hosea 12:2); Efraïm staat voor het verstandelijke van de Kerk, nrs. 5354, 6222, 6238; de wind weiden is de leugen vermenigvuldigen en de oostenwind achtervolgen is de verwoesting vermenigvuldigen; de staat van de verwoesting en van de verzoeking wordt ook de dag van de oostenwind genoemd bij (Jesaja 27:7,8).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl