Bible

 

Exodus 17

Studie

   

1 Daarna toog de ganse vergadering van de kinderen Israels, naar hun dagreizen, uit de woestijn Sin, op het bevel des HEEREN, en zij legerden zich te Rafidim. Daar nu was geen water voor het volk om te drinken.

2 Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden ons water, dat wij drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist gij met mij? Waarom verzoekt gij den HEERE?

3 Toen nu het volk aldaar dorstte naar water, zo murmureerde het volk tegen Mozes, en het zeide: Waartoe hebt gij ons nu uit Egypte doen optrekken, opdat gij mij, en mijn kinderen, en mijn vee, van dorst deed sterven?

4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat zal ik dit volk doen? Er feilt niet veel aan, of zij zullen mij stenigen.

5 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten van Israel; en neem uw staf in uw hand, waarmede gij de rivier sloegt, en ga heen.

6 Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht op den rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israel.

7 En hij noemde den naam dier plaats Massa en Meriba, om de twist der kinderen Israels, en omdat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende: Is de HEERE in het midden van ons, of niet?

8 Toen kwam Amalek en streed tegen Israel in Rafidim.

9 Mozes dan zeide tot Jozua: Kies ons mannen, en trek uit, strijd tegen Amalek; morgen zal ik op de hoogte des heuvels staan, en de staf Gods zal in mijn hand zijn.

10 Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende tegen Amalek; doch Mozes, Aaron en Hur klommen op de hoogte des heuvels.

11 En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was Israel de sterkste; maar terwijl hij zijn hand nederliet, zo was Amalek de sterkste.

12 Doch de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen, en legden dien onder hem, dat hij daarop zat; en Aaron en Hur onderstutten zijn handen, de een op deze, en ander op de andere zijde; alzo waren zijn handen gewis, totdat de zon onderging.

13 Alzo dat Jozua Amalek en zijn volk krenkte, door de scherpte des zwaards.

14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en leg het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder den hemel.

15 En Mozes bouwde een altaar; en hij noemde deszelfs naam: De HEERE is mijn Banier!

16 En hij zeide: Dewijl de hand op den troon des HEEREN is, zo zal de oorlog des HEEREN tegen Amalek zijn, van geslacht tot geslacht!

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 8600

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

8600. vers 10-13. En Jozua deed gelijk als Mozes hem gezegd had, door te strijden tegen Amalek; en Mozes, Aharon en Hur, klommen op het hoofd van de heuvel. En het geschiedde, wanneer Mozes zijn hand ophief en Israël overmocht en wanneer hij zijn hand neerliet en Amalek overmocht. En de handen van Mozes werden zwaar en zij namen een steen en legden die onder hem, en hij zat daarop; en Aharon en Hur ondersteunden zijn handen, één aan deze en één aan de andere zijde; en het geschiedde, zijn handen waren stevig totdat de zon onderging. En Jozua verzwakte Amalek en zijn volk tot de mond van het zwaard.

En Jozua deed gelijk als Mozes hem gezegd had, betekent de uitwerking zoals het strijdende ware door het Goddelijk Ware was onderricht; door te strijden tegen Amalek, betekent tegen het valse vanuit het innerlijk boze; en Mozes, Aharon en Hur, betekent de Goddelijke waarheden in de opeenvolgende orde; klommen op het hoofd van de heuvel, betekent in het goede van de naastenliefde; en het geschiedde, wanneer Mozes zijn hand ophief, betekent wanneer het geloof bij hen die van de geestelijke Kerk waren, naar de Heer schouwde; en Israël overmocht, betekent dat dan het strijdende ware overwon; en wanneer hij de hand neerliet, betekent wanneer het geloof bij hen omlaag schouwde of van de Heer vandaan tot zichzelf en de wereld; en Amalek overmocht betekent dat dan het valse overwon; en de handen van Mozes werden zwaar, betekent dat de macht van omhoog tot de Heer te schouwen ontbrak; en zij namen een steen, betekent het Goddelijk Ware in het laatste van de orde; en zij legden die onder hem en hij zat daarop, betekent de overeenstemming met het eerste ware van de orde; en Aharon en Hur, betekent de waarheden in de orde; ondersteunden zijn handen, betekent de ondersteuning van het strijdende ware; één aan deze en één aan de andere zijde, betekent van alle zijden; en het geschiedde, zijn handen waren stevig, betekent de sterkte van de macht toen; totdat de zon onderging, betekent toen die staat ophield; en Jozua verzwakte Amalek en zijn volk, betekent de vermindering van de macht bij hen die in het valse vanuit het innerlijk boze zijn; tot de mond van het zwaard, betekent door het strijdende ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl