Bible

 

Exodus 11

Studie

   

1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, en over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten trekken; als hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier uitdrijven.

2 Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise.

3 En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao's knechten, en voor de ogen des volks.)

4 Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;

5 En alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao's eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter de molen is, en alle eerstgeborenen van het vee.

6 En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit geweest is, en desgelijks niet meer wezen zal.

7 Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en tussen de Israelieten een afzondering maakt.

8 Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.

9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden.

10 En Mozes en Aaron hebben al deze wonderen gedaan voor Farao's aangezicht; doch de HEERE verhardde Farao's hart, dat hij de kinderen Israels uit zijn land niet trekken liet.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalypse Revealed # 440

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

440. And they had as king over them the angel of the bottomless pit, whose name in Hebrew is Abaddon, but who in Greek has the name Apollyon. (9:11) This symbolically means that those caught up in falsities springing from lusts, who by a total falsification of the Word destroyed the church, are in a satanic hell.

The angel of the bottomless pit as king does not signify that some angel is king there, but that falsity reigns in it. For a king in its genuine sense symbolizes someone who possesses truths owing to an affection for goodness, and abstractly truth itself (no. 20); and in an opposite sense, therefore, a king symbolizes someone who is caught up in falsities owing to a lust for evil, and abstractly falsity itself. The bottomless pit symbolizes the satanic hell where such people reside (nos. 387, 421). A name symbolizes the character of someone's or something's state (nos. 81, 122, 165).

Abaddon in Hebrew is someone who destroys, or a destroyer, and likewise Apollyon in Greek, and this is falsity of the most fundamental sort, which by a total falsification of the Word has destroyed the church.

Abaddon in the Hebrew text means destruction in the following places:

Your truth in destruction? (Psalms 88:11)

Hell is naked before Him, and destruction has no covering. (Job 26:6)

For it will be a fire that consumes to destruction... (Job 31:12)

Destruction and death say... (Job 28:22)

Elsewhere hell and the devil are called destruction or a destroyer (Isaiah 54:16, Ezekiel 5:16; 9:1, Exodus 12:13), but by using another term.

  
/ 962  
  

Many thanks to the General Church of the New Jerusalem, and to Rev. N.B. Rogers, translator, for the permission to use this translation.