Bible

 

Daniël 12

Studie

   

1 En te dier tijd zal Michael opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.

2 En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige afgrijzing.

3 De leraars nu zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk.

4 En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden.

5 En ik, Daniel, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever der rivier.

6 En hij zeide tot den Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen?

7 En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleind hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen worden.

8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze dingen?

9 En Hij zeide: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde.

10 Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.

11 En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal weggenomen, en de verwoestende gruwel zal gesteld zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen.

12 Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen.

13 Maar gij, ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen.

   

Ze Swedenborgových děl

 

True Christian Religion # 652

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

652. The Lord imputes good to everyone and evil to none, and consequently His judgment sends no one to hell, but raises all to heaven in so far as a person follows. This is established by His own words:

Jesus said, When I am raised up from the earth, I shall draw all to myself, John 12:32.

God did not send His Son into the world to judge the world, but so that the world should be saved through Him. He who believes in Him is not judged, but he who does not believe is already judged, John 3:17-18.

If anyone has heard my words, yet has not believed, I do not judge him. For I did not come to judge the world, but to save the world. He who despises me and does not receive my words has that which judges him. The word which I have spoken will judge him on the last day, John 12:47-48.

Jesus said, I judge no one, John 8:15.

Judgment here and elsewhere in the Word means being sent by judgment to hell, which is damnation. In speaking of salvation the term judgment is not used, but resurrection to life (John 5:24, 29; 3:18).

[2] The word which will judge means truth; and it is a truth that all evil is from hell, and so evil and hell are one. When therefore the wicked person is raised by the Lord towards heaven, then his evil drags him down, and because he loves evil, he follows of his own accord. It is also a truth contained in the Word that good is heaven. When therefore the good person is raised by the Lord towards heaven, he climbs up as if of his own accord, and is brought inside. These are those who are said to be 'written in the Book of Life' (Daniel 12:1; Revelation 13:8; 20:12, 15; 17:8; 21:27).

[3] There is in fact a sphere continuously radiated by the Lord, which raises all to heaven; this fills the whole of both the spiritual and natural worlds. It is like a strong current in the ocean, which invisibly draws a ship along. All who believe in the Lord and live in accordance with His commandments come within that sphere or current, and are raised up. But those who do not believe are unwilling to come within it, but take themselves off to one side or the other, and are there swept away by the stream bound for hell.

  
/ 853  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.