Bible

 

Amos 3

Studie

   

1 Hoort dit woord, dat de HEERE tegen ulieden spreekt, gij kinderen van Israel! namelijk tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd, zeggende:

2 Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over ulieden bezoeken.

3 Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?

4 Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen hebbe?

5 Zal een vogel in den strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen?

6 Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?

7 Gewisselijk, de Heere Heere zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard hebbe.

8 De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?

9 Doet het horen in de paleizen te Asdod, en in de paleizen in Egypteland, en zegt: Verzamelt u op de bergen van Samaria, en ziet de grote beroerten in het midden van haar, en de verdrukten binnen in haar.

10 Want zij weten niet te doen, dat recht is, spreekt de HEERE; die in hun paleizen schatten vergaderen door geweld en verstoring.

11 Daarom, zo zegt de Heere Heere: De vijand! en dat rondom het land! die zal uw sterkte van u nederstorten, en uw paleizen zullen uitgeplunderd worden.

12 Alzo zegt de HEERE: Gelijk als een herder twee schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar zitten te Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde van de koets.

13 Hoort en betuigt in het huis Jakobs, spreekt de Heere Heere, de God der heirscharen;

14 Dat Ik, ten dage als Ik Israels overtredingen over hem bezoeken zal, ook bezoeking zal doen over de altaren van Beth-El; en de hoornen des altaars zullen worden afgehouwen, en ter aarde vallen.

15 En Ik zal het winterhuis met het zomerhuis slaan; en de elpenbenen huizen zullen vergaan, en de grote huizen een einde nemen, spreekt de HEERE.

   

Komentář

 

Meet

  
Meeting the new baby

To "meet" someone can be positive or negative: it can be a welcoming and greeting, or it can be "meeting" them in battle. Both meanings are reflected in the internal sense of the Bible. In positive meetings between people, "meeting" represents a joining and communication between the spiritual states the people represent. In negative ones, however -- and especially in cases where the Lord is pictured as meeting someone -- it stands for opposition between the states. It's worth noting here that according to the Writings the Lord never actually opposes anyone. The Lord is love itself, and He is continually loving everyone and willing them to be good and move toward heaven. But when people reject His love and move away, it creates the appearance that He is opposing them, despite the fact that His attitude and stance toward all of us never changes.

In Genesis 14:17, this signifies to submit oneself. (Arcana Coelestia 1721)

In Genesis 19:1, this signifies acknowledgment, and also the effect that love for others has. (Arcana Coelestia 2326)

In Genesis 24:65, this signifies for the purpose of union. (Arcana Coelestia 3205)

In Genesis 29:13, this signifies agreement which unites. (Arcana Coelestia 3806)

In Genesis 32:6, this signifies that the good of love flowing into truth. (Arcana Coelestia 4247)

In Exodus 4:14, this signifies reception or to come prepared to receive divine truth. (Arcana Coelestia 7000)