Bible

 

Amos 2

Studie

   

1 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij de beenderen des konings van Edom tot kalk verbrand heeft.

2 Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van Kerioth verteren; en Moab zal sterven met groot gedruis, met gejuich, met geluid der bazuin.

3 En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE.

4 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen, en Zijn inzettingen niet bewaard hebben; en hun leugenen hen verleid hebben, die hun vaders hebben nagewandeld.

5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren.

6 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen.

7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen.

8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden.

9 Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.

10 Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land van den Amoriet erfelijk bezat.

11 En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen; is dit niet alzo, gij kinderen Israels? spreekt de HEERE.

12 Maar gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden zeggende: Gij zult niet profeteren.

13 Ziet, Ik zal uw plaatsen drukken, gelijk als een wagen drukt, die vol garven is.

14 Zodat de snelle niet zal ontvlieden, en de sterke zijn kracht niet verkloeken, en een held zal zijn ziel niet bevrijden.

15 En die den boog handelt, zal niet bestaan, en die licht is op zijn voeten, zal zich niet bevrijden; ook zal, die te paard rijdt, zijn ziel niet bevrijden.

16 En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de HEERE.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1857

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1857. Dat de woorden ‘want de ongerechtigheid van de Emorieten is tot nog toe niet voleindigd’ de laatste tijd betekenen, wanneer niet enig goede meer over is, blijkt uit de betekenis van de Emoriet, en verder ook uit de betekenis van de voleinding. Door de Emoriet wordt in het Woord het boze in het algemeen aangeduid en wel om deze reden omdat het land Kanaän het land van de Emorieten werd genoemd, zoals blijkt bij, (Ezechiël 16:3, 4; Amos 2:9, 10), waarom hier door de Emoriet alle naties van het land Kanaän worden aangeduid, waarmee als eerder gezegd, de boosheden en valsheden in het bijzonder werden aangeduid; vandaar betekent de Emoriet alle boosheden in het algemeen. Door de voleinding wordt de laatste tijd aangeduid, wanneer er niet enig goede meer is. Wat echter in de innerlijke zin wordt verstaan onder de woorden ‘dat de ongerechtigheid van de Emorieten tot nog toe niet voleindigd is’ is een verborgenheid. Het is met de bozen in het andere leven zo gesteld, dat zij niet gestraft worden voordat hun boosheden het toppunt hebben bereikt, en wel in het algemeen en in het bijzonder; want er heerst in het andere leven zo’n evenwicht, dat het boze zichzelf straft, of dat de bozen zich in de straf van het boze storten, maar pas dan wanneer het zijn toppunt heeft bereikt. Elk kwaad heeft zijn grens, dat verschilt bij iedereen, en deze grens mag niet overschreden worden; wanneer de boze die overschrijdt, stort hij zich in de straf en dit in elke bijzonderheid; evenzo in het algemeen. De bozen werpen zich niet ogenblikkelijk in de hel, maar geleidelijk; dit ontleent zijn oorsprong aan de wet van de door de Heer ingestelde orde, namelijk dat de Heer nooit iemand in de hel stoot, maar dat het boze zelf, of de boze zelf zich neerstort, en wel geleidelijk, totdat het boze voleindigd is en niet enig goede meer verschijnt. Zolang nog enig goede aanwezig is wordt hij uit de hel opgeheven, is daarentegen alleen het boze aanwezig, dan wordt hij vanzelf in de hel neergestoten. Eerst moet het ene van het andere gescheiden worden, want zij zijn aan elkaar tegenovergesteld; tussen beide in te hangen is niet toegestaan. Dit is het wat wordt aangeduid met de woorden, dat de ongerechtigheid van de Emorieten moet worden voleindigd. Anders is het echter met de goeden gesteld; zij worden voortdurend door de Heer hemelwaarts geheven en het boze wordt geleidelijk aan verwijderd. Evenzo is het gesteld met de staat van de Kerk; de bezoeking komt niet eerder, voordat het boze voleindigd is, dat wil zeggen, wanneer niets meer van het goede van de naastenliefde en niets van waarheid van het geloof aanwezig is. Van deze voleinding is bij de profeten vaak sprake, zoals bij Jesaja:

‘Voleinding en beslissing heb ik van de Heer Jehovih Zebaoth gehoord over de ganse aarde’, (Jesaja 28:22).

Bij Jeremia:

‘Babel, die op vele wateren woont, groot aan schatten, uw einde is gekomen, de maat van uw gewin’, (Jeremia 51:13).

Bij Daniël:

‘Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over de stad van uw heiligheid, om de overtreding te voleinden, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om de gerechtigheid der eeuwen aan te brengen, en om het gezicht en de profeet te verzegelen, en om de Heilige der heiligen te zalven’, (Daniël 9:24). ‘Eindelijk over de vogel der gruwelen de verlating en tot de voleinding en de beslissing toe zal zich uitstorten over de verwoesting’, (Daniël 9:27). Door de Heer zelf wordt de voleinding ook voorzegd in de volgende woorden bij Lukas:

‘Zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle natiën, en tenslotte zal Jeruzalem van de natiën vertreden worden, totdat de tijden der natiën vervuld zullen zijn’, (Lukas 21:24);

vallen door de scherpte van het zwaard betekent door valsheden, want het zwaard is in het Woord de straf van het valse; Jeruzalem staat voor het rijk van de Heer en de Kerk, zie nr. 402;

de naties voor de boosheden, zie nr. 1260; dus dat de voleinding dan plaats zal vinden, wanneer de Kerk door boosheden en valsheden in bezit is genomen en op deze wijze door zichzelf verwoest is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl