Bible

 

I Samuël 7

Studie

   

1 Toen kwamen de mannen van Kirjath-Jearim, en haalden de ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, op den heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar, dat hij de ark des HEEREN bewaarde.

2 En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark des Heeren te Kirjath-Jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna.

3 Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken.

4 De kinderen Israels nu deden de Baals en de Astharoths weg, en zij dienden den HEERE alleen.

5 Verder zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en ik zal den HEERE voor u bidden.

6 En zij werden vergaderd te Mizpa, en zij schepten water, en goten het uit voor het aangezicht des HEEREN; en zij vastten te dien dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd. Alzo richtte Samuel de kinderen Israels te Mizpa.

7 Toen de Filistijnen hoorden, dat de kinderen Israels zich vergaderd hadden te Mizpa, zo kwamen de oversten der Filistijnen op tegen Israel. Als de kinderen Israels dat hoorden, zo vreesden zij voor het aangezicht der Filistijnen.

8 En de kinderen Israels zeiden tot Samuel: Zwijg niet van onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse uit de hand der Filistijnen.

9 Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor Israel; en de HEERE verhoorde hem.

10 En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israel.

11 En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.

12 Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.

13 Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel.

14 En de steden, welke de Filistijnen van Israel genomen hadden kwamen weder aan Israel, van Ekron tot Gath toe; ook rukte Israel derzelver landpale uit de hand der Filistijnen; en er was vrede tussen Israel en tussen de Amorieten.

15 Samuel nu richtte Israel al de dagen zijns levens.

16 En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom naar Beth-El, en Gilgal, en Mizpa; en hij richtte Israel in al die plaatsen.

17 Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.

   

Komentář

 

Ark

  
Depiction of Noah sending off a dove from the ark by DREUX, Jean;   MASTER of Margaret of York;   HENNECART, Jean

Er worden drie arken genoemd in het Woord, de ark van Noach, de ark van biezen voor de baby Mozes, en de ark van het verbond in de tabernakel. Alle drie vertegenwoordigen de menselijke geest op een bepaald moment in zijn ontwikkeling...

In de tijd van Noach was de allereerste kerk, vertegenwoordigd door Adam, ten einde gekomen en moest er een nieuwe worden geopend door de Heer. De geesten van de mensen die in die kerk waren worden vertegenwoordigd door de ark, en alle dieren vertegenwoordigen liefde en genegenheid, zowel goed als slecht, die deze mensen hadden. De geesten van deze mensen waren niet dezelfde als die van de mensen van de voormalige kerk. De oude egoïstische wil die van hun voorouders is geërfd, wordt vertegenwoordigd door het goferhout waaruit de basisark is gebouwd, maar dat van binnen en van buiten is afgesloten door de bitumineus. Hun voorouders, de Adamieten, hadden deze "verzegeling" niet en konden dus niet scheiden wat ze wisten van wat ze wilden. Noach en zijn familie vertegenwoordigen de heersende liefde en de wens om de Heer te volgen. De ark houdt de vloed van valsheden tegen om die geesten te verdrinken, en de deur en het raam vertegenwoordigen het horen en zien van de waarheid uit de doctrines die uit de Adamietenkerk zijn overgebleven. En zo, veilig gehouden, konden ze die principes, geleerd uit de leer, gebruiken om een geweten te vormen, dat als het gevolgd zou worden, de Heer in staat zou stellen om een nieuwe wil voor het goede in het verstand op te bouwen. Deze scheiding van de wil en het begrip dat in de geest kan worden gemaakt, weerspiegelt vandaag de dag nog steeds de manier waarop we zijn, en stelt ons nog steeds in staat om een geweten op te bouwen, ondanks onze eigen egoïstische wil.

De ark voor Mozes, gemaakt van biezen, werd ook van binnen en van buiten verzegeld. Mozes vertegenwoordigt het Woord van de Heer, en omdat hij toen een kind was, onze eerste ideeën over de heiligheid van het Woord toen we nog heel jong waren. Het is dus geen solide en duurzame structuur, maar een ruwe structuur omdat onze jonge ideeën nog zo ongevormd zijn. Het vertegenwoordigt ook de eerste ideeën van het Woord in de geest van Jezus.

De derde ark stelt de derde of diepste hemel voor waar de engelen het dichtst bij de Heer staan, en de Heer zelf wordt voorgesteld door de twee stenen tafels waarop zijn wet, geschreven door zijn vinger, stond. Om deze reden was het het meest heilige bezit dat de kinderen van Israël hadden en het had de macht om de Jordaan te beïnvloeden en de vijanden van Israël te ontwrichten. Het werd bewaard in het gesloten deel van de tabernakel waar alleen Mozes en Aäron naartoe konden. Vanuit de ark in zijn kamer rustte de heiligheid in een lagere graad in de buitenste kamer van de tabernakel, die de tweede of de middelste hemel vertegenwoordigde, en in een nog lagere graad in de binnenplaats, binnen het gordijnhek, die de eerste of de buitenste hemel vertegenwoordigde.

(Odkazy: Hemelse Verborgenheden 638, 651, 652, 653, 891, 6723 [3], [4], 9485)