Ware Christelijke Religie # 619

Napsal(a) Emanuel Swedenborg

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

619. Hieruit kan blijken dat er zonder de waarheden geen erkentenis van de Heer is; en verder dat er zonder de waarheden geen geloof is en dus geen naastenliefde, en dus dat er zonder de waarheden niet enige theologie is; en daar waar deze niet is, is er ook geen Kerk. Van dien aard is heden ten dage de menigte van volken die zich christenen noemen, en van zichzelf zeggen dat zij in het licht van het evangelie zijn, terwijl zij toch in de dikke duisternis zelf zijn; want de waarheden liggen zo diep onder de valsheden verborgen, als het goud, het zilver en de kostbare stenen begraven liggen onder de beenderen in het dal van Hinnom. Dat dit zo is, bleek mij duidelijk uit de sferen in de christelijke wereld, die uit het huidige christendom voortvloeien en uitstralen. De ene sfeer betreft de Heer; deze wasemt uit en verspreidt zich van de zuidelijke streek uit, waar de geleerden onder de geestelijken en de ontwikkelden onder de leken zijn. Overal waarheen deze sfeer gaat, dringt zij in de voorstellingen binnen en neemt bij velen het geloof aan de Goddelijkheid van het Menselijke van de Heer weg, bij anderen verzwakt zij dit geloof en bij weer anderen verdwaasd zij het. De reden hiervan is deze, dat zij tevens het geloof aan drie goden binnenbrengt en aldus verwarring sticht. De tweede sfeer die het geloof wegneemt, is zoals een zwarte wolk in de winter, die duisternis verspreidt en regens in sneeuwbuien verandert, bomen kaal maakt en de wateren bevriest en alle grasweide aan de schapen ontneemt. Deze sfeer, verbonden met de vorige, boezemt iets als doodsslaap in met betrekking tot de ene God en tot de wederverwekking en tot de middelen van het heil. De derde sfeer is die van de verbinding van het geloof en de naastenliefde, die zo sterk is, dat men haar niet kan weerstaan. Maar heden ten dage is zij goddeloos en steekt zoals de pest eenieder aan die haar inademt, en zij scheurt elke band uiteen tussen deze beide, van de schepping van de wereld aan, gevestigde en uit de Heer herstelde middelen van het heil. Deze sfeer valt ook de mensen in de natuurlijke wereld aan, en blust de echtelijke toortsen tussen de waarheden en goedheden uit. Deze sfeer heb ik gevoeld en wanneer ik dan dacht over de verbinding van het geloof en de naastenliefde, schoof zij zich daartussen en spande zich heftig in ze te scheiden. De engelen beklagen zich over deze sferen en bidden tot de Heer om de verstrooiing daarvan, maar zij kregen ten antwoord, dat deze niet verstrooid kunnen worden, zolang de draak in de wereld is, daar zij van de geesten van de draak uitgaan. Want er wordt van de draak gezegd, dat hij op het land werd geworpen, en dit:

‘Hierom verheugt u, gij hemelen, en wee degenen, die het land bewonen’, (Apocalyps 12:12).

Deze drie sferen zijn zoals door een storm bewogen atmosferen, die voortkomen uit de neusgaten van de draken, die aangezien zij geestelijk zijn, de gemoederen overmeesteren en meesleuren. De sferen van geestelijke waarheden zijn daar nog weinig in getal, alleen in de Nieuwe Hemel, en bij diegenen beneden de hemel, die van de draconisten gescheiden zijn. Dit is de reden waarom deze waarheden heden ten dage in de wereld bij de mensen even onzichtbaar zijn als de schepen in de oostelijke zee voor de scheepskapiteins en schippers die in de westelijke zee varen.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.