圣经文本

 

Genesis第6章

学习

   

1 En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,

2 Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.

3 Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren.

4 In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.

5 En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.

6 Toen berouwde het de HEERE, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.

7 En de HEERE zeide: Ik zal den mens, die Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.

8 Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.

9 Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God.

10 En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en Jafeth.

11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel.

12 Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.

13 Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.

14 Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij zult die bepekken van binnen en van buiten met pek.

15 En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar hoogte.

16 Gij zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde verdiepingen maken.

17 Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.

18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.

19 En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;

20 Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden.

21 En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.

22 En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed hij.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#655

学习本章节

  
/10837  
  

655. The window that was to be finished to a cubit above' means the understanding part of the mind. This may become clear to anyone from what has been stated so far, and also from the fact that when the subject is the construction of the ark and 'the ark' means the member of the Church, the understanding part cannot be compared to anything other than 'a window above'. Similar examples occur in the Word in which man's understanding part, that is, his internal sight - whether reason is present or mere reasoning - is called a 'window', as in Isaiah,

O afflicted one, storm-tossed, and not comforted, I will make your suns (windows) of ruby, and your gates into carbuncle stones, and all your border into pleasant stones. Isaiah 54:11-12.

Here the word 'suns' is used instead of the word 'windows' because of the light sent in or through. 'Suns' or 'windows' here are intellectual concepts springing indeed from charity, which is why they are likened to a ruby. 'Gates' are rational concepts deriving from these, and 'border' is factual knowledge and sensory evidence. Here the subject is the Lord's Church.

[2] All the windows of the Temple in Jerusalem had the same representation; the highest represented intellectual concepts, the middle rational concepts, while the lowest represented facts and sensory evidence, for there were three storeys, 1 Kings 6:4, 6, 8. Similarly the windows of the New Jerusalem, in Ezekiel 40:16, 22, 25, 33, 36.

In Jeremiah,

Death has come up into our windows, it has entered our palaces, cutting off the young child from the street and young men from the lanes. Jeremiah 9:21.

Here middle-storey windows are meant, which is to say that rational concepts are being destroyed. 'The young child in the street' is new-born truth. Since 'windows' means intellectual concepts and rational concepts, which are matters of truth, the same also means reasonings, which are matters of falsity, as in the same prophet,

Woe to him who builds his house in unrighteousness, and his upper rooms not in judgement, who says, I will build myself a wide house and spacious upper rooms, and he cuts out windows for himself, panelling it with cedar and painting it with vermilion. Jeremiah 22:13-14.

The 'windows' stands for false assumptions. In Zephaniah,

Herds of beasts will lie down in the midst of her, every wild beast of that nation. Both the spoonbill and the qippod 1 will lodge in her pomegranates. 2 A voice will sing in the window, vastation will be on the threshold. Zephaniah 2:14.

This refers to Asshur and Nineveh. 'Asshur' stands for the understanding, here when it has been laid waste, while 'a voice singing in the windows' stands for reasonings based on false notions.

脚注:

1. The meaning of this Hebrew word is uncertain.

2. The original Hebrew word is thought to describe capitals shaped like pomegranates.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.