圣经文本

 

Genesis第6章

学习

   

1 En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,

2 Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.

3 Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren.

4 In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.

5 En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.

6 Toen berouwde het de HEERE, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.

7 En de HEERE zeide: Ik zal den mens, die Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.

8 Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.

9 Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God.

10 En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en Jafeth.

11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel.

12 Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.

13 Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.

14 Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij zult die bepekken van binnen en van buiten met pek.

15 En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar hoogte.

16 Gij zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde verdiepingen maken.

17 Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.

18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.

19 En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;

20 Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden.

21 En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.

22 En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed hij.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#568

学习本章节

  
/10837  
  

568. 'Daughters' means the things that constituted the will of that man, and so means evil desires. This is clear from what has been stated and shown about sons and daughters at verse 4 of the previous chapter, where 'sons' meant truths and 'daughters' goods. 'Daughters' or goods constitute the will. But as is a person's character so is his understanding and his will, and so therefore his 'sons and daughters'. At the moment the subject is the corrupt human type who has no will but merely evil desire instead, which people imagine to be the will and actually call the will. For any attribute is determined by the nature of the subject to which it is attributed. As shown already, the human type to whom 'daughters' are attributed here is a corrupt type.

[2] The reason 'daughters' means things constituting the will, which are evil desires when the will for good is non-existent, while 'sons' means those constituting the understanding, which are delusions when the understanding of truth is non-existent, is that the female disposition and make-up is such that the will or evil desire reigns rather than understanding. Every one of their fibres runs in that direction; and it is their very nature. The male make-up however is such that the understanding or reason reigns; every one of their fibres too runs in that direction, and it is their very nature. Consequently the marriage of the two sexes is like that of the will and the understanding in the individual. And because nowadays the will for good does not exist, but only evil desire, when yet it is possible for something of the understanding or reason to exist, so many laws were for that reason laid down in the Jewish Church concerning the husband's rights and the wife's obedience.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.