圣经文本

 

Genesis第33章

学习

   

1 En Jakob hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met hem. Toen verdeelde hij de kinderen onder Lea, en onder Rachel, en onder de twee dienstmaagden.

2 En hij stelde de dienstmaagden en haar kinderen vooraan; en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste.

3 En hij ging voorbij hun aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijn broeder kwam.

4 Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden.

5 Daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, en zeide: Wie zijn deze bij u? En hij zeide: De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft.

6 Toen traden de dienstmaagden toe, zij en haar kinderen, en zij bogen zich neder.

7 En Lea trad ook toe, met haar kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder.

8 En hij zeide: Voor wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns heren!

9 Maar Ezau zeide: Ik heb veel, mijn broeder! het zij het uwe, wat gij hebt!

10 Toen zeide Jakob: Och neen! indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn hand; daarom, omdat ik uw aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, en gij welgevallen aan mij genomen hebt.

11 Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht is, dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft, en dewijl ik alles heb; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam.

12 En hij zeide: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken.

13 Maar hij zeide tot hem: Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende schapen en koeien bij mij heb; indien men dezelve maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven.

14 Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.

15 En Ezau zeide: Laat mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En hij zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen!

16 Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe.

17 Maar Jakob reisde naar Sukkoth, en bouwde een huis voor zich, en maakte hutten voor zijn vee; daarom noemde hij den naam dier plaats Sukkoth.

18 En Jakob kwam behouden tot de stad Sichem, welke is in het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij legerde zich in het gezicht der stad.

19 En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds.

20 En hij richte aldaar een altaar op, en noemde het: De God Israels is God!

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#4062

学习本章节

  
/10837  
  

4062. THE INTERNAL SENSE

Verses 1-3 And he 1 heard the words of Laban's sons, saying, Jacob has taken all that belonged to our father, and from what belonged to our father he has gained all this wealth. And Jacob saw Laban's face, and behold, he was not at all friendly towards him as before. 2 And Jehovah said to Jacob, Return to the land of your fathers, and to [the place of] your nativity, and I will be with you.

'He heard the words of Laban's sons, saying' means the nature of the truths belonging to the good meant by 'Laban' in comparison with the good thereby acquired in the Natural by the Lord. 'Jacob has taken all that belonged to our father' means that every aspect of good now meant by 'Jacob' had been given to Him from that source. 'And from what belonged to our father he has gained all this wealth' means that He gave it to Himself. 'And Jacob saw Laban's face' means a change of state with that good when the good meant by Jacob was departing from it. 'And behold, he was not at all friendly towards him as before' means that towards the good meant by 'Jacob' the state was completely altered; yet nothing had been taken away from that good, for it possessed what was its own as it had done previously, apart from its link with [the intermediate good]. 'And Jehovah said to Jacob' means the Lord's perception from the Divine. 'Return to the land of your fathers' means that He had now to bring Himself closer to Divine good. 'And to [the place of] your nativity' means towards the truth deriving from that good. 'And I will be with you' means that in that case it will be Divine.

脚注:

1. i.e. Jacob

2. literally, not at all with him as yesterday three days ago (an ancient way of describing the day before yesterday)

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.