圣经文本

 

Exodus第27章

学习

   

1 Gij zult ook een altaar maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant zal dit altaar zijn), en drie ellen zijn hoogte.

2 En gij zult zijn hoornen maken op zijn vier hoeken; uit hetzelve zullen zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken.

3 Gij zult het ook potten maken, om zijn as te ontvangen, ook zijn schoffelen, en zijn besprengbekkens, en zijn krauwelen, en zijn koolpannen; al zijn gereedschap zult gij van koper maken.

4 Gij zult het een rooster maken van koperen netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen ringen maken aan zijn vier einden.

5 En gij zult het onder den omloop des altaars van beneden opleggen, alzo dat het net tot het midden des altaars zij.

6 Gij zult ook handbomen maken tot het altaar, handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken.

7 En de handbomen zullen in de ringen gedaan worden, alzo dat de handbomen zijn aan beide zijden des altaars, als men het draagt.

8 Gij zult hetzelve hol van planken maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft, alzo zullen zij doen.

9 Gij zult ook den voorhof des tabernakels maken; aan den zuidhoek zuidwaarts, zullen aan den voorhof behangselen zijn van fijn getweernd linnen; de lengte ener zijde zal honderd ellen zijn.

10 Ook zullen zijn twintig pilaren en derzelver twintig voeten, van koper zijn; de haken dezer pilaren, en hun banden zullen van zilver zijn.

11 Alzo zullen ook aan den noorderhoek, in de lengte, de behangselen honderd ellen lang zijn; en zijn twintig pilaren, en derzelver twintig voeten, van koper; de haken der pilaren, en derzelver banden zullen van zilver zijn.

12 En in de breedte des voorhofs, aan den westerhoek, zullen behangselen zijn van vijftig ellen; hun pilaren tien, en derzelver voeten tien.

13 Van gelijken zal de breedte des voorhofs, aan den oosterhoek oostwaarts, van vijftig ellen zijn.

14 Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op de ene zijde zijn; hun pilaren drie, en hun voeten drie;

15 En vijftien ellen der behangselen aan de andere zijde; hun pilaren drie, en hun voeten drie.

16 In de poort nu des voorhofs zal een deksel zijn van twintig ellen, hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen, geborduurd werk; de pilaren vier, en hun voeten vier.

17 Al de pilaren des voorhofs zullen rondom met zilveren banden bezet zijn; hun haken zullen van zilver zijn, maar hun voeten zullen van koper zijn.

18 De lengte des voorhofs zal honderd ellen zijn, en de breedte doorgaans vijftig, en de hoogte vijf ellen, van fijn getweernd linnen; maar hun voeten zullen van koper zijn.

19 Aangaande al het gereedschap des tabernakels, in al deszelfs dienst, ja, al zijn pennen, en al de pennen des voorhofs, zullen van koper zijn.

20 Gij nu zult de kinderen Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine olie van olijven, gestoten tot den luchter, dat men geduriglijk de lampen aansteke.

21 In de tent der samenkomst, van buiten den voorhang, die voor de getuigenis is, zal ze Aaron en zijn zonen toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht des HEEREN; dit zal een eeuwige inzetting zijn voor hun geslachten, vanwege de kinderen Israels.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#9716

学习本章节

  
/10837  
  

9716. 'Five cubits the length and five cubits the breadth' means that which consists equally of good and of truth. This is clear from the meaning of 'five' as an equality, for when two dimensions are the same as each other, as the length and the breadth are here, an equality is meant (the reason why the length and the breadth of the altar were five cubits each was that five is also similar in meaning to ten, a hundred, and a thousand. These numbers mean what is much, all, or complete, and in the highest sense, in which the Lord is the subject, what is infinite. Five too has much the same meaning, since composite numbers are similar in meaning to the simple ones of which they are the products, and simple numbers are accordingly similar to their composites, 5291, 5335, 5708, 7973. For the meaning of ten, a hundred, and a thousand as what is much, all, or complete, see 2636, 3107, 4400, 4638, 8715, and five likewise, 5708, 5956, 9102; and for the meaning of a thousand, used in reference to the Divine, as what is infinite, 2575); from the meaning of 'the length' as good, dealt with in 1613, 9487; and from the meaning of 'the breadth' as truth, dealt with in 1613, 3433, 3434, 4482, 9487. From all this it is evident that 'five cubits the length and five cubits the breadth' means that which consists equally of good and of truth. The expression 'equally of good and of truth' is used when the truth complements the good and the good complements the truth, thus when they act as one and form a marriage, such as the Lord causes them to do in heaven. Human will and understanding may serve to illustrate this. When the understanding acts as one with the will, that is, when the person perceives truth to be the complement of good, and good to be the complement of truth, that which consists equally of good and of truth exists with him. Furthermore the understanding has been dedicated to perceiving the truth that emanates from good, and the will to perceiving the good present within truth.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.