6072. En Farao zei tot de broers van hem; dat dit de doorvatting betekent, staat vast uit de betekenis van zeggen, namelijk doorvatten, waarover nr. 6063;
en uit de uitbeelding van Farao, namelijk het natuurlijke en het wetenschappelijke in het algemeen, nr. 6063;
en uit de uitbeelding van de zonen van Jakob, die hier de broers zijn, namelijk de ware dingen van de Kerk in het natuurlijke, nr. 6064; daaruit blijkt dat met ‘Farao zei tot de broers van hem’ het doorvatten van het natuurlijke wordt aangeduid ten aanzien van de ware dingen van de Kerk daar.