282. Er bestaat geen volk op de hele wereld, dat niet weet, dat het kwaad is te doden, overspel te plegen, te stelen, valse getuigenis af te leggen; en dat wanneer dit kwaad niet door wetten voorkomen zou worden, geen rijk noch staat noch welke gevestigde maatschappij dan ook zou voortbestaan. Wie kan zich dan ook voorstellen, dat meer dan anderen het volk van Israël zo dom zou zijn om niet te weten dat dit boosheden waren? Men kan zich daarover verbazen, dat deze, over de hele wereld bekende wetten, op zo'n wonderbaarlijke wijze van de berg Sinaď door Jehovah Zelf verkondigd werden. Maar luister! Zij werden op zo'n wonderbaarlijke wijze verkondigd, opdat men weten zou, dat deze wetten niet alleen burgerlijke en zedelijke wetten zijn, maar ook Goddelijke Wetten, en dat daartegen te handelen niet alleen betekent dat men de naaste, dus de medeburger en de maatschappij kwaad doet, maar ook zondigt tegen God: daarom werden deze wetten, door de verkondiging van de berg Sinaď door Jehovah, ook gemaakt tot wetten van de religie. Het ligt voor de hand dat al wat Jehovah gebiedt, Hij gebiedt opdat het tot de religie zal behoren en opdat men het zal doen ter wille van de zaliging. Maar alvorens de geboden te verklaren, dient ter inleiding over de heiligheid ervan te worden gehandeld, opdat duidelijk mag zijn, dat daar de godsdienst in gelegen is.
Apocalyps Onthuld #530
530. En er werden bliksems en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel, betekent toen in de lagere gebieden redeneringen, beroeringen en vervalsingen van het goede en het ware.
Met de bliksems, de stemmen en de donderslagen, worden de redeneringen aangeduid, nr. 396; met de aardbevingen worden de veranderingen van staat van de Kerk aangeduid, nr. 331, hier de beroeringen; met de grote hagel worden de vervalsingen van het ware en het goede aangeduid, nr. 399.
Deze dingen vonden plaats in de lagere gebieden, waar de bozen nog verblijf hielden, voordat het Laatste Gericht over hen gehouden werd, want in het voorafgaande 18de vers wordt gezegd:
‘De tijd is gekomen om de doden te richten en om te verderven degenen die de aarde verderven’; zulke dingen gebeuren in de wereld der geesten ten gevolge van de tegenwoordigheid en de invloeiing van de hemel die boven hen is.