Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #2

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

2. Alvorens over Nova Hierosolyma en haar leer te handelen, zal iets over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde worden gezegd. In het werkje over ‘Het Laatste Oordeel en de vernietiging van Babylonië’ is getoond, wat wordt verstaan onder de eersten hemel en de eerste aarde, die zijn voorbijgegaan. Nadat zij waren voorbijgegaan, aldus nadat het Laatste Oordeel was voltrokken, is de nieuwe hemel door de Heer geschapen, dat is, geformeerd. Deze hemel is geformeerd uit al degenen die na de komst van de Heer tot op heden toe een leven van geloof en naastenliefde hebben geleefd. Aangezien dezen alleen vormen van de hemel waren, want de vorm van de hemel, volgens welke alle vergezelschappingen en vergemeenschappingen daar geschieden, is de vorm van het Goddelijk Ware vanuit het Goddelijk Goede voortgaande uit de Heer, en dezen vorm trekt de mens aan te aanzien van zijn geest door het leven volgens het Goddelijk Ware. Dat de vorm van de hemel daarvandaan is, zie men in het werk ‘Over de Hemel en de Hel’, n. 200-212; en dat alle engelen henelse vormen zijn, n. 51-58, en 73-77. Uit deze dingen kan men weten vanuit wie de nieuwe hemel is gemaakt, vandaar ook hoedanig deze is, namelijk volstrekt eensgezind; want hij die het leven van het geloof en naastenliefde leeft, heeft de ander lief zoals zichzelf, en door de liefde verbindt hij hem met zich, en zo over en weer en onderling, want de liefde is verbinding in de geestelijke wereld. Daarom, wanneer allen eender doen, dan ontstaat vanuit verscheidene, ja zelfs ontelbare vergezelschapten volgens de vorm van de hemel, het eensgezinde, en wordt zoals één ene, niets immers is er wat scheidt en verdeelt, maar alles verbindt en verenigt.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1059

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1059. Dat de woorden ‘dit is het teken van het verbond, dat Ik opricht tussen Mij en tussen alle vlees, dat op de aarde is’ betekenen, dat de aanwijzing van de tegenwoordigheid van de Heer in de naastenliefde niet alleen bij de mens van de Kerk is, maar ook bij de mens buiten de Kerk, blijkt uit de betekenis van alle vlees, dat elk mens is en derhalve het gehele menselijke geslacht. Dat het het gehele menselijke geslacht is, zowel binnen als buiten de Kerk, blijkt niet alleen hieruit dat gezegd wordt alle vlees, maar ook uit het feit, dat hier niet, zoals eerder ‘levende ziel in alle vlees’ gezegd wordt, en nog duidelijker wordt het door de toevoeging ‘dat op de aarde is’. Dat de Heer bij hen, die buiten de Kerk zijn en heidenen genoemd worden, evenzeer in de naastenliefde tegenwoordig is, zie men eerder uiteengezet in de nrs. 932 en 1032; ja, zelfs is Hij daar nog meer tegenwoordig. De reden is, dat in hun verstandsdeel niet zo’n grote wolk is, als in het algemeen bij de zogenaamde christenen, want de heidenen kennen het Woord niet, noch weten zij wie de Heer is, dus weten zij niet, wat het ware van het geloof is; daarom kunnen zij ook niet tegen de Heer zijn en tegen het ware van het geloof, en vandaar is hun wolk niet tegen de Heer en tegen het ware van het geloof; een dergelijke wolk kan gemakkelijk uiteen gedreven worden, wanneer zij verlicht worden. Daarentegen is de wolk van de christenen tegen de Heer en tegen de waarheden van het geloof, en deze wolk is zo donker, dat het een duisternis is, en wanneer haat in de plaats van de naastenliefde heerst, is het een dikke duisternis; en nog groter is de duisternis bij hen, die de waarheden van het geloof ontwijden, hetgeen de heidenen niet kunnen doen, omdat zij in onwetendheid omtrent de waarheden van het geloof verkeren; niemand toch kan datgene ontwijden, waarvan hij de aard en het bestaan niet kent. Dit is de reden, waarom er meer uit de heidenen zalig worden, dan uit de christenen, hetgeen de Heer ook gezegd heeft bij, (Lukas 13:23, 28, 29, 30), en voorts dat hun kinderen allen tot het rijk van de Heer behoren, (Mattheüs 18:10, 14; 19:14; Lukas 18:16).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Lucas 13:29

Studie

       

29 En daar zullen er komen van Oosten en Westen, en van Noorden en Zuiden, en zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods.