Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #209

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

209. DE LAATSTE GRAAD IS DE SAMENVATTING, HET SAMENHOUDENDE EN DE BASIS VAN DE EERDERE GRADEN.

De leer van de graden, welke in dit deel geleerd wordt, is tot nu toe toegelicht door verschillende dingen die in de ene en de andere wereld bestaan, zoals door de graden van de hemelen waar de engelen zijn, door de graden van warmte en licht bij hen, en door de graden van de atmosferen en door de verschillende dingen in het menselijk lichaam en eveneens in het dieren-en delfstoffenrijk. Maar die Leer is van wijdere omvang. Die omvang behelst niet slechts de natuurlijke dingen, maar ook de burgerlijke, de zedelijke en de geestelijke dingen, en alle en de afzonderlijke dingen ervan. De oorzaken dat de Leer van de graden zich ook tot zulke dingen uitstrekt, zijn tweevoudig. De eerste, omdat in elk ding waaraan iets kan worden toegekend, een drievuldige is, dat doel, oorzaak, en uitwerking wordt genoemd, en deze drie zijn tussen elkaar volgens de graden van hoogte. De tweede is, dat elk burgerlijke, zedelijke, en geestelijke, niet iets is dat geabstraheerd van substantie is, maar dat zij substanties zijn; want zoals de liefde en de wijsheid niet abstracte zaken zijn, maar dat zij substanties zijn, als boven n. 40 en n. 43 is aangetoond, aldus eender zijn alle zaken die burgerlijke, zedelijke en, geestelijke worden genoemd. Deze kunnen weliswaar als abstract van substanties worden gedacht, niettemin zijn zij in zich niet abstract; zoals bijvoorbeeld de aandoening en het denken, de naastenliefde en het geloof, de wil en het verstand. Want met deze is het hetzelfde zoals het is met de liefde en de wijsheid, namelijk dat zij er niet zijn buiten de subjecten die de substanties zijn, maar dat zij staten van de subjecten of van de substanties zijn. Dat zij de veranderingen ervan zijn, die variaties tot stand brengen, zal in de hierna worden gezien. Onder substantie wordt ook vorm verstaan, want substantie zonder vorm is er niet.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #277

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

277. ALLE DINGEN DIE VAN DE DRIE GRADEN VAN HET NATUURLIJK GEMOED ZIJN, ZIJN INGESLOTEN DOOR DE WERKEN DIE DOOR DE HANDELINGEN VAN HET LICHAAM PLAATSVINDEN.

Door de wetenschap van de graden die in dit deel wordt gegeven, wordt deze verborgenheid ontdekt dat alle dingen van het gemoed of van de wil en het verstand van de mens, in de daden of in de werken van hem, zijn ingesloten, nauwelijks anders dan de zichtbare en de onzichtbare dingen in een zaad, in een vrucht of in een ei. De daden of de werken zelf verschijnen niet anders dan zoals die dingen in de uitwendige dingen, toch zijn in de inwendige dingen ontelbare dingen, want er zijn de krachten van de beweegvezels van het gehele lichaam die samenlopen en er zijn al de dingen van het gemoed die krachten opwekken en bepalen, en dat die dingen van drie graden zijn, is boven getoond; en omdat het alle dingen van het gemoed zijn, zijn het alle dingen van de wil of alle aandoeningen van de liefde van de mens, die de eerste graad samenstellen. Het zijn alle dingen van het verstand of al het denken van zijn waarnemingen, die de tweede graad maken, en het zijn alle dingen van het geheugen of alle daaraan ontnomen ideeën van het denken die de spraak het naastgelegen is, die de derde graad maken. Vanuit deze dingen, in de handeling bepaald, ontstaan de werken, waarin, in de uitwendige vorm bezien, de eerdere dingen niet verschijnen, die evenwel daadwerkelijk daarin zijn. Dat het laatste de samenvatting, het samenhoudende en de basis van de eerdere dingen is, kan men zien boven in n. 209-216; en dat de graden van hoogte in hun laatste in het volle zijn, n. 217-221.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.