Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #277

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

277. ALLE DINGEN DIE VAN DE DRIE GRADEN VAN HET NATUURLIJK GEMOED ZIJN, ZIJN INGESLOTEN DOOR DE WERKEN DIE DOOR DE HANDELINGEN VAN HET LICHAAM PLAATSVINDEN.

Door de wetenschap van de graden die in dit deel wordt gegeven, wordt deze verborgenheid ontdekt dat alle dingen van het gemoed of van de wil en het verstand van de mens, in de daden of in de werken van hem, zijn ingesloten, nauwelijks anders dan de zichtbare en de onzichtbare dingen in een zaad, in een vrucht of in een ei. De daden of de werken zelf verschijnen niet anders dan zoals die dingen in de uitwendige dingen, toch zijn in de inwendige dingen ontelbare dingen, want er zijn de krachten van de beweegvezels van het gehele lichaam die samenlopen en er zijn al de dingen van het gemoed die krachten opwekken en bepalen, en dat die dingen van drie graden zijn, is boven getoond; en omdat het alle dingen van het gemoed zijn, zijn het alle dingen van de wil of alle aandoeningen van de liefde van de mens, die de eerste graad samenstellen. Het zijn alle dingen van het verstand of al het denken van zijn waarnemingen, die de tweede graad maken, en het zijn alle dingen van het geheugen of alle daaraan ontnomen ideeën van het denken die de spraak het naastgelegen is, die de derde graad maken. Vanuit deze dingen, in de handeling bepaald, ontstaan de werken, waarin, in de uitwendige vorm bezien, de eerdere dingen niet verschijnen, die evenwel daadwerkelijk daarin zijn. Dat het laatste de samenvatting, het samenhoudende en de basis van de eerdere dingen is, kan men zien boven in n. 209-216; en dat de graden van hoogte in hun laatste in het volle zijn, n. 217-221.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.