Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #58

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

58. Vers 30. Maar aan al het wild gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, (geef Ik); al het groene kruid tot spijs; en het was alzo.

Zijn natuurlijke spijs wordt hier beschreven. Het natuurlijke van hem is hier uitgebeeld door het gedierte van de aarde en door het gevogelte van de hemel, aan wie het groene kruid tot spijs is gegeven. Over deze beide spijzen, zowel de natuurlijke als de geestelijke, leest men bij David het volgende:

‘Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende’, (Psalm 104:14); waar het vee staat voor het gedierte van de aarde en ook voor het gevogelte van de hemelen, welke daar worden genoemd in de verzen 11, 12.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Genesis 1:26

Studie

       

26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.