Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4423

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4423. Hoe het met de verwerping van de oude Kerk en met de aanneming van de nieuwe is gesteld, weet nauwelijks iemand; wie niet de innerlijke dingen van de mens en de staten van deze dingen en vandaar de staat van de mens na de dood weet, kan het niet anders opvatten dan dat zij die van de oude Kerk zijn, bij wie het goede en het ware is verwoest, dat wil zeggen, niet langer met het hart wordt erkend, zullen vergaan, of zoals de antediluvianen door een vloed, of zoals de Joden door verdrijving uit hun land, of op een andere wijze. Maar wanneer een Kerk verwoest is, dat wil zeggen, wanneer zij niet langer in enig goede van het geloof is, gaat zij voornamelijk te gronde ten aanzien van de staten van haar innerlijke dingen, dus ten aanzien van de staten in het andere leven; dan verwijdert zich de hemel van hen en dus de Heer en draagt Hij zich over op anderen die in hun plaats worden aangenomen; want zonder de Kerk ergens op de aardbol is er geen vergemeenschapping van de hemel met de mens; de Kerk immers is zoals het hart en de longen van de Grootste Mens, op de aarde, nrs. 468, 637, 931, 2054, 2853; zij die dan van de oude Kerk zijn en zo van de hemel verwijderd, zijn in een zekere overstroming ten aanzien van de innerlijke dingen en wel in een overstroming boven het hoofd; deze overstroming bemerkt de mens zelf niet wanneer hij in het lichaam leeft, maar na de dood komt hij daarin; die overstroming verschijnt duidelijk in het andere leven en wel zoals een nevelachtige wolk waarmee zij worden omringd en daardoor worden zij van de hemel gescheiden. De staat van degenen die in die nevelachtige wolk zijn, is deze, dat zij geenszins kunnen zien wat het ware van het geloof is en te minder wat het goede ervan is; het licht van de hemel immers waarin het inzicht en de wijsheid is, kan in die wolk niet doordringen. Dit is de staat van de verwoeste Kerk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Mattheüs 22:13

Studie

       

13 Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.