Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9863

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

9863. En vullen zult gij hem met een vulling van steen; dat dit betekent de waarheden zelf in hun orde uit één goede, staat vast uit de betekenis van de borstlap, die hier ‘hem’ is, namelijk het Goddelijk Ware dat opblinkt vanuit het Goddelijk Goede van de Heer, nr. 9823.

Uit de betekenis van de vulling van steen, dus de waarheden in hun orde, want de borstlap werd gevuld met stenen volgens de namen van de zonen Israëls en met de stenen worden in de algemene zin de waarheden in het laatste van de orde aangeduid, nrs. 114, 643, 1298, 3720, 6426, 8609; en met de kostbare stenen, zoals die in de borstlap waren, de waarheden die uit het goede opblonken, nr. 9476.

Er wordt gezegd uit één goede, omdat er één goede is waaruit alle waarheden zijn; dat goede is het goede van de liefde tot de Heer, dus de Heer Zelf en vandaar het goede van de liefde uit de Heer, namelijk het goede van de liefde tot de Heer; want het goede dat uit de Heer bij de mens, de geest of de engel, invloeit, verschijnt zoals van henzelf; vandaar is de liefde tot de Heer de liefde uit de Heer.

Dit goede is het enige waaruit alle waarheden zijn en waaruit de orde tussen die dingen is, want de waarheden zijn de vormen van het goede.

Dat de kostbare stenen, die in de borstlap waren, de Goddelijke waarheden vanuit het Goddelijk Goede hebben aangeduid, staat vast uit de plaatsen in het Woord waar de kostbare stenen worden genoemd; zoals bij Johannes in de Openbaring: ‘De fundamenten van de muur van de stad het Nieuwe Jeruzalem, waren met elke kostbare steen versierd; het eerst fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist’, (Openbaring 21:19,20); dat die kostbare stenen de waarheden van de Kerk betekenen, namelijk de Goddelijke waarheden, staat vast uit de betekenis van de stad het Nieuwe Jeruzalem, van de muur ervan en van de fundamenten van de muur.

Het Nieuwe Jeruzalem betekent de nieuwe Kerk die op de huidige zal volgen; want het boek van de Openbaring handelt over de staat van de Kerk die er nu is, tot aan haar einde en dan over de nieuwe Kerk, die is het heilige Jeruzalem, neerdalend uit de hemel.

De muren ervan zijn de waarheden van het geloof die verdedigen en de fundamenten zijn de waarheden vanuit het goede; die waarheden zelf in hun orde worden aangewezen met daar genoemde kostbare stenen.

Dat Jeruzalem niet uit de hemel zal neerdalen en dat de overige dingen die daar worden gezegd, niet op die wijze zullen gebeuren, maar dat in de afzonderlijke dingen van haar beschrijving zaken worden aangeduid die van de Kerk zijn, kan eenieder zien.

Dat de waarheden van het geloof worden verstaan onder de fundamenten van haar muur, staat hieruit vast, dat het die dingen zijn die de Kerk beschermen tegen elke aanval, zoals de muren van een stad.

Dat Jeruzalem de Kerk is, zie de nrs. 2117, 9166; dat de muren de waarheden van het geloof zijn die de Kerk beschermen, nr. 6419; en dat de fundamenten de waarheden vanuit het goede zijn, nr. 9643.

Bij Ezechiël: ‘Zoon des Mensen, hef een weeklacht op over de koning van Tyrus en zeg tot hem: Zo zei de Heer Jehovih: Vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid; in Eden, de tuin Gods, zijt gij geweest; alle kostbare steen was uw bedekking: robijn, topaas en diamant, Tharsis, Sjoham en jaspis, saffier, chrysopraas en karbonkel en goud.

In de berg der heiligheid Gods waart gij geweest; in het midden der stenen van vuur had gij gewandeld’, (Ezechiël 28:12-14).

Hier ook worden met de kostbare stenen de waarheden vanuit het goede aangeduid, want Tyrus is in de uitbeeldende innerlijke zin, degene die in het inzicht en de wijsheid is uit de erkentenissen van het goede en het ware, nr. 1201; vandaar wordt van de koning ervan gezegd, dat hij vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid was; van de wijsheid wordt gesproken met betrekking tot het goede en van de schoonheid met betrekking tot het ware, want alle wijsheid in de hemelen is vanuit het goede en alle schoonheid daar vanuit de waarheden daaruit.

De tuin Eden betekent het inzicht vanuit het goede, nr. 100; de tuin zelf het inzicht, nr. 100, 108, 2702; daaruit blijkt, dat met de daar genoemde stenen de waarheden vanuit het goede worden aangeduid.

Welke waarheden vanuit het goede echter de afzonderlijke stenen betekenen, die in de borstlap zijn, zal vaststaan uit wat volgt.

Dat het alle waarheden en goedheden in een samenvatting zijn, staat hieruit vast dat het er twaalf waren en daarin de namen van de zonen Israëls waren ingegrift; want met de twaalf stammen worden de goedheden en de waarheden van de hemel en van de Kerk in de gehele samenvatting aangeduid, nrs. 3858, 3926, 3939, 4060, 6335, 6337, 6397; en dat zij vandaar hebben betekend de hemel met alle gezelschappen daar, nrs. 7846, 7891, 7996, 7997; en dat zij verschillende dingen hebben betekend volgens de orde waarin zij in het Woord worden genoemd, nrs. 3862, 3926, 3939, 4603, 6337, 6640; en dat twaalf is alle dingen, nrs. 3272, 3858, 7973.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl