Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4198

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4198. En Mizpa, omdat hij zei: Jehovah schouwe tussen mij en tussen u; dat dit de tegenwoordigheid van het Goddelijk Natuurlijke van de Heer betekent, namelijk in het goede dat nu door Laban wordt uitgebeeld, staat vast uit de betekenis van schouwen of op de uitkijk zijn, namelijk de tegenwoordigheid, want wie een ander schouwt of hem van een hoge uitkijktoren af ziet, is bij hem tegenwoordig met het gezicht; bovendien is zien, wanneer daarvan gesproken wordt met betrekking tot de Heer, het vooruitzien en de voorzienigheid, nrs. 2837, 2839, 3686, 3854, 3863; dus ook de tegenwoordigheid, maar door het vooruitzien en de voorzienigheid. Wat de tegenwoordigheid van de Heer betreft, de Heer is bij eenieder tegenwoordig, maar overeenkomstig de opneming; want uit de Heer alleen is het leven van eenieder; zij die Zijn tegenwoordigheid opnemen in het goede en ware, zijn in het leven van inzicht en wijsheid; maar zij die zijn tegenwoordigheid niet opnemen in het goede en ware, maar in het boze en valse, zijn in een leven van waanzin en dwaasheid, niettemin wel in het vermogen om te verstaan en wijs te zijn; dat zij toch hierin zijn, kan daaruit vaststaan dat zij in de uiterlijke vorm het goede en ware weten te liegen en te veinzen en daardoor de mensen te vangen, wat nooit het geval zou zijn indien zij niet in dit vermogen waren. Het hoedanige van de tegenwoordigheid wordt aangeduid door Mizpa, hier het hoedanige bij hen die in de goede dingen van de werken zijn of bij de natiën, die hier door Laban worden uitgebeeld; want de naam Mizpa komt in de oorspronkelijke taal van het woord schouwen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Psalm 119:88

Studie

       

88 Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1023

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1023. Dat de woorden ‘En Ik, ziet, Ik richt Mijn verbond op ‘de tegenwoordigheid van de Heer in de naastenliefde betekenen, kan blijken uit de betekenis van het verbond, zie nr. 666, waar is aangetoond, dat het verbond de wedergeboorte betekent, en wel de verbinding van de Heer met de wedergeboren mens door de liefde; en dat het hemelse huwelijk het eigenlijke wezen van het verbond is, dus het hemelse huwelijk bij ieder wedergeboren mens. Hoe het met dit huwelijk of verbond is gesteld, is eveneens eerder aangetoond; het hemelse huwelijk bij de mens van de Oudste Kerk berustte in het eigene van zijn wil, maar vond plaats in het eigene van zijn verstand, want toen de dingen van de wil van de mensen geheel en al verdorven waren, scheidde de Heer het eigene van zijn verstand op wonderbaarlijke wijze van het eigene van diens verdorven wil, en vormde in het eigene van zijn verstand een nieuwe wil, die het geweten is, en in het geweten legde Hij naastenliefde, en in de naastenliefde onschuld, en zo verbond Hij zich, of wat hetzelfde is, ging Hij met de mens een verbond aan. Voor zoveel het eigene van de wil van de mens gescheiden kan worden van dit verstandelijke eigene, kan de Heer bij hem tegenwoordig zijn, of Zich met hem verbinden en een verbond met hem aangaan. Verzoekingen en dergelijke middelen tot wedergeboorte, bewerken dat het eigene van de wil van de mens rust, alsof het te niet ging en als het ware stierf; voor zoveel dit geschiedt, kan de Heer in de naastenliefde werken door middel van het geweten, dat in het verstandelijk eigene van de mens geplant is; dit nu is het, wat hier verbond wordt genoemd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl