Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3421

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3421. Dat de woorden ‘en hij noemde dezelver namen’ de hoedanigheid ervan betekenen, blijkt uit de betekenis van namen noemen, namelijk de hoedanigheid, waarover de nrs. 144, 145, 1754, 1896, 2009, 2724, 3006, 3237;

en aangezien de namen of de naam noemen de hoedanigheid is, betekent noemen zonder dat de naam wordt vermeld, in de innerlijke zin van het Woord ‘van dien aard zijn’, zoals bij Jesaja:

‘Hoort dit, gij huis van Jakob, die genoemd worden met de naam van Israël en uit de wateren van Jehudah voortgekomen zijn; want van de stad der heiligheid worden zij genoemd en zij steunen op de God Israëls’, (Jesaja 48:1, 2) waar ‘van de stad der heiligheid genoemd worden’ staat voor: van dien aard zijn. En bij Lukas:

‘Zie, gij zult ontvangen in de baarmoeder en een zoon baren en gij zult Zijn naam heten Jezus. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden’, (Lukas 1:31, 32);

de Zoon des Allerhoogste genaamd worden, staat voor: Zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Mattheüs 6:9

Studie

       

9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.