3202. Dat de woorden ‘Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk’ de wederkerige aandacht van de aandoening van het ware betekenen, blijkt uit de betekenis van de ogen opheffen en zien, namelijk de aandacht, waarover eerder in nr. 3198; hier de wederkerige aandacht, omdat eerder van Izaäk werd gezegd, dat hij de ogen ophief en zag, hier van Rebekka, dat zij de ogen ophief en Izaäk zag, en uit de uitbeelding van Rebekka, te weten de aandoening van het ware, waarover vaak eerder.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2451
2451. Dat de woorden ‘alle inwoners van de steden’ betekenen, dat alle goedheden van hen werden afgescheiden, zodat zij niets dan boosheden hadden, blijkt uit de betekenis van de inwoners, wanneer die op de stad betrekking hebben, namelijk de goedheden, zoals uit vele plaatsen in het Woord kan worden bevestigd; het blijkt ook hieruit duidelijk, dat wanneer, zoals aangetoond, de stad het ware betekent, de inwoner het goede is, want het is het ware, waarin het goede woont; en het ware waarin niet het goede is, is zoals een lege stad of een stad zonder inwoners. Bovendien zie men eerder in nr. 2449 dat alle goedheden ook van de bozen worden afgescheiden, zodat zij niets dan boosheden hebben.