Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3201

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3201. Vers 64, 65. En Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk en zij viel van de kameel af. En zij zei tot de knecht: Wie is die man, die daar in het veld ons tegemoet wandelt; en de knecht zei: Dat is mijn heer; en zij nam de sluier en bedekte zich. Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk, betekent de wederkerige aandacht van de aandoening van het ware; en zij viel van de kameel af, betekent haar scheiding van de wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, tot de innerlijke gewaarwording van het redelijk goede; en zij zei tot de knecht, betekent het onderzoek door het Goddelijk Natuurlijke; wie is die man die daar in het veld ons tegemoet wandelt, betekent, ten aanzien van het redelijke, dat alleen in het goede was; en de knecht zei: Dat is mijn heer, betekent de erkenning; en zij nam de sluier en bedekte zich, betekent de schijnbaarheden van het ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Genesis 24:38

Studie

       

38 Maar gij zult trekken naar het huis mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw nemen!

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3125

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3125. In het voorafgaande werd gehandeld over het onderzoek van het ware, dat verbonden moest worden met het goede in het redelijke, ten aanzien van de onschuld, ten aanzien van de naastenliefde en ten aanzien van de oorsprong; want daar de Heer Zijn redelijke uit eigen macht Goddelijk maakte, zowel ten aanzien van het ware als ten aanzien van het goede, onderzocht Hij daaromtrent het ware, dat Hij met het goede verbond.

Bij de mens echter wordt het ware nooit uit eigen macht met het goede verbonden, maar door de macht van de Heer; dit kan hieruit duidelijk zijn, dat van de Heer al het goede en ware invloeit en dat alle hervorming en wederverwekking van de Heer komt en dat de mens in het geheel niet weet, hoe hij wederverwekt wordt. Heden ten dage weet hij zelfs niet eens, dat hij wederverwekt wordt door het ware en goede, nog minder, dat het ware wordt ingewijd in en verbonden met het goede, en dat dit plaatsvindt als het ware door onderzoek, dat wil zeggen, uiterst nauwkeurig. In deze beide verzen wordt gehandeld over de innerlijke gewaarwording, van welke aard en waar vandaan het ware was en tevens over de vreugde die daarvan de oorzaak was; daarom wordt in hetgeen nu volgt gehandeld over de inwijding,

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl