Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3201

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3201. Vers 64, 65. En Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk en zij viel van de kameel af. En zij zei tot de knecht: Wie is die man, die daar in het veld ons tegemoet wandelt; en de knecht zei: Dat is mijn heer; en zij nam de sluier en bedekte zich. Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk, betekent de wederkerige aandacht van de aandoening van het ware; en zij viel van de kameel af, betekent haar scheiding van de wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, tot de innerlijke gewaarwording van het redelijk goede; en zij zei tot de knecht, betekent het onderzoek door het Goddelijk Natuurlijke; wie is die man die daar in het veld ons tegemoet wandelt, betekent, ten aanzien van het redelijke, dat alleen in het goede was; en de knecht zei: Dat is mijn heer, betekent de erkenning; en zij nam de sluier en bedekte zich, betekent de schijnbaarheden van het ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Genesis 24:18

Studie

       

18 En zij zeide: Drink, mijn heer! en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem te drinken.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3114

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3114. Dat de woorden ‘ook is er stro’ de wetenschappelijke waarheden betekenen, ‘en ook veel voeders’ de goedheden daarvan, blijkt uit de betekenis van het stro en van het voer. Dat het stro de wetenschappelijke waarheden betekent, komt omdat het betrekking heeft op de kamelen, die zulk voedsel hebben; want wanneer door de kamelen de natuurlijke mens wordt aangeduid ten aanzien van de algemene wetenschappelijke dingen dan kan daar door hun voedsel, namelijk door het stro, niets anders aangeduid worden, want de natuurlijke mens heeft geen andere spijs, die de spijs van zijn leven is; zijn voeding is daarvandaan. Want wanneer hem een dergelijke spijs ontbrak, namelijk het weten, zou hij niet voortbestaan. Dat dit zo is, blijkt duidelijk uit het leven na de dood, want dergelijke dingen zijn voor de geesten dan in de plaats van spijs; zie de nrs. 56-58, 680, 681, 1480, 1695, 1973, 1974. In de natuurlijke mens, evenals in de redelijke, zijn er twee dingen in het algemeen die zijn wezen uitmaken, namelijk de dingen van het verstand en de dingen van de wil. Tot de dingen van het verstand behoren de waarheden, tot de dingen van de wil behoren de goedheden. De waarheden van de natuurlijke mens zijn wetenschappelijke waarheden, namelijk alle dingen die in zijn uiterlijk geheugen zijn; deze zijn het, die worden aangeduid door het stro, wanneer gehandeld wordt over kamelen en eveneens over paarden, muilen en ezels, De goedheden echter van de natuurlijke mens zijn bekoringen, voornamelijk die welke behoren tot de aandoening van genoemde waarheden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl