3201. Vers 64, 65. En Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk en zij viel van de kameel af. En zij zei tot de knecht: Wie is die man, die daar in het veld ons tegemoet wandelt; en de knecht zei: Dat is mijn heer; en zij nam de sluier en bedekte zich. Rebekka hief haar ogen op en zij zag Izaäk, betekent de wederkerige aandacht van de aandoening van het ware; en zij viel van de kameel af, betekent haar scheiding van de wetenschappelijke dingen in de natuurlijke mens, tot de innerlijke gewaarwording van het redelijk goede; en zij zei tot de knecht, betekent het onderzoek door het Goddelijk Natuurlijke; wie is die man die daar in het veld ons tegemoet wandelt, betekent, ten aanzien van het redelijke, dat alleen in het goede was; en de knecht zei: Dat is mijn heer, betekent de erkenning; en zij nam de sluier en bedekte zich, betekent de schijnbaarheden van het ware.
Arcana Coelestia #7048
7048. 'And He ceased from him' means that they were allowed to be representative. This is clear from the meaning of 'ceasing from him', that is to say, from killing him, as their being allowed to be representative. For the statement that Jehovah sought to kill him meant that a representative Church could not be established among that nation, 7043, and therefore when it says here that 'He ceased from him' the meaning is that they were allowed to be representative, that is, a representative of the Church, but no actual Church was allowed to be established among that nation. It is one thing to represent a Church, and another to be an actual Church, as is evident from the fact that even those who are wicked can represent a Church, but only the good can actually be a Church; for representing a Church is something entirely external, see 3670, 4208, 4281.