Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3200

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3200. In deze beide verzen wordt de staat van het redelijk goede beschreven, wanneer het in de verwachting van het ware is, dat daarmee verbonden moet worden als een bruid met een echtgenoot. In de twee onmiddellijk erna volgende verzen, wordt de staat van het ware beschreven, wanneer het nabij is en het goede waarneemt, waarmee het verbonden moet worden. Maar men moet weten, dat deze staten niet in één keer ontstonden, maar voortdurend, het gehele leven van de Heer in de wereld door, totdat Hij verheerlijkt was.

Bij de wederverwekten is het evenzo gesteld, want zij worden niet opeens, in één keer wederverwekt, maar voortdurend, het gehele leven door, ook in het andere leven; want de mens kan nooit volmaakt worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Genesis 24:13

Studie

       

13 Zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande om water te putten;

Commentaar

 

Veil

  

In Genesis 38:19, this signifies truth obscured. (Arcana Coelestia 4883)

In Genesis 24:65, this signifies appearances of truth, for this veil is the one with which brides covered the face on first seeing the bridegroom. Affection for truth cannot come near affection for good, except by appearances of truth. (Arcana Coelestia 3207)

'A veil,' as in Genesis 38:19, signifies obscurity of the truth. The first veil of the tabernacle, which was the screen in front of the ark, described in Exodus 26:3, and 36:35-36, represents the closest and innermost appearances of rational good and truth, where the angels of the third heaven are. The second veil, or 'the hanging for the door of the tent,' as in Exodus 26:36-37, 36:37-38, represents the appearances of good and truth, lower or exterior to the innermost, and the middle appearances of the rational, where the angels of the second heaven are. The third veil, or 'the hanging for the court gate of the tabernacle,' as in Exodus 27:16-17, 38:18-19, represents the appearances of good and truth lower or more exterior, the lowest appearances of the rational, where the angels of the first heaven are.

In Matthew 27:51; Mark 15:38; Luke 23:45, the veil being torn signifies that the Lord Jesus Christ had entered into the Divine Itself, all appearances being scattered. (Arcana Coelestia 2576[5])

(Referenties: Exodus 36)