Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3019

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3019. Dat de woorden ‘Abraham zei tot zijn knecht, de oudste van zijn huis’ de ordening en de invloeiing van de Heer betekenen in Zijn natuurlijke, hetgeen ‘de knecht, de oudste van het huis’ is, blijkt uit de betekenis van ‘zeggen’ hier, te weten bevelen, aangezien het tot een knecht is gericht; en aangezien er gehandeld wordt over de rangschikking van de dingen die in de natuurlijke mens zijn door het Goddelijke, betekent ‘zeggen’ ordenen en invloeien, want al wat gedaan wordt in de natuurlijke of uiterlijke mens, wordt geordend door de redelijke of innerlijke mens en vindt plaats door invloeiing. Dat ‘de knecht, de oudste van het huis’ het natuurlijke of de natuurlijke mens is, kan blijken uit de betekenis van de knecht, namelijk dat wat lager is en het hogere dient, of wat hetzelfde is, wat meer uiterlijk is en dient wat innerlijker is, zie de nrs. 2541, 2567. Alle dingen die tot de natuurlijke mens behoren, zoals wetenschappelijke dingen van elke soort, zijn niets anders dan dienstbare dingen, want zij zijn dienstbaar aan het redelijke, opdat dit evenwichtig kan denken en juist willen. Dat ‘de oudste van het huis’ de natuurlijk mens is, kan blijken uit wat hierna volgt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

De Bijbel

 

Genesis 24:10

Studie

       

10 En die knecht nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamie, naar de stad van Nahor.

Commentaar

 

Abraham

  
Représentation d'Abraham, by Joseph Villiet

En bovendien is de vooruitgang van het geestelijk en geestelijk leven in ieder van ons een zwak en eindig beeld van het leven van Abraham als we proberen de wetten en voorschriften van de Heer te volgen om elkaar lief te hebben. Ook wij hebben in ons een reis naar het land Kanaän, een hardwerkend verblijf in Egypte, een strijd in de wildernis, en een Saul, een David en een Achab. We hebben onze eigen Amalekieten en Filistijnen. Het geheel van het oude testament is een beeld van hoe ons geestelijk leven werkt. Abraham (of Abram, zoals hij in het begin van zijn verhaal wordt genoemd) is een van de belangrijkste personages in het verhaal van de heilige Schrift. Hij was de voorvader van alle kinderen van Israël, via zijn zoon Isaak, en van de Arabieren, via zijn zoon Ismaël. Zijn leven kan nuttig worden gezien als zijnde verdeeld in drie perioden. De eerste periode omvat de onbekende beginjaren vanaf zijn geboorte in Ur, en zijn latere verhuizing naar Haran met zijn vader Terah. Het tweede deel begint met de oproep van Abram door Jehovah om naar Kanaän te gaan. Het omvat de avonturen die hij daar beleefde, en gaat door tot de gebeurtenissen van het 17e hoofdstuk van Genesis, waar hij naar verluidt 99 jaar oud, rijk en machtig is - maar zonder zoon door zijn vrouw Sarai. Opnieuw verschijnt de Heer aan hem, belooft dat zijn nageslacht een grote natie zal worden, stelt de besnijdenisritus in en verandert zijn naam in Abraham, met toevoeging van het "ah" geluid van Jehova. In de derde en laatste periode van zijn leven ziet hij de geboorte van Isaak, de dood van Sara (wiens naam ook is veranderd) en de vondst van een vrouw voor Isaak uit Abrahams familie in Mesopotamië. Abraham zou 175 jaar oud zijn als hij sterft, zoals in het 25ste hoofdstuk van Genesis staat vermeld. (De volgende verwijzingen zijn chronologisch, naarmate Abram / Abraham ouder wordt en staan in bijbelse volgorde). Maar waar we hier in geïnteresseerd zijn is de diepe voorstelling van Abraham, omdat hij het grootste deel van Jezus' leven profeteert of voorspelt nadat hij aan Maria is geboren eeuwen nadat de man Abraham op de aarde heeft geleefd. Abraham vertegenwoordigt het Goddelijke goed of de liefde. De innerlijke zin van het Woord vertelt ons dat God zelf het leven in een eicel in Maria voorzag, zodat zij kon zorgen voor een natuurlijk lichaam en een natuurlijke erfelijkheid uit de Joodse religie, terwijl de ziel van Jezus werd bewaard als een directe bezitter van het goddelijke leven. Tijdens het vroege leven van Jezus, waarschijnlijk tot aan de puberteit, leefde Jezus die representatieve handelingen van Abraham uit in het binnenste van zijn verstand en geest. Abraham had tijdens het weiden van zijn schapen en het runnen van zijn grote huishouding geen enkel idee dat dit waar was, en vroeg in Jezus' leven realiseerde hij zich dat ook niet. Er moet sprake zijn geweest van percepties toen Jezus opgroeide, getuige zijn bezoek aan de tempel toen Hij 12 jaar oud was, maar niet van een volledig begrip tot Hij volgroeid was. En verder is het niet alleen Abraham. Als Abraham sterft, hecht de voorstelling aan Isaak, die het rationele niveau van de geest vertegenwoordigt, en vervolgens aan zowel Jakob als Esau, die de natuurlijke geest vertegenwoordigen wat betreft respectievelijk de waarheid en het goede in de geest. En dan worden de beproevingen van de twaalf stammen, de koningen, en alle uitspraken van de profeten dezelfde voorstelling. Zo kon Jezus tegen de twee discipelen zeggen dat Hij op de weg naar Emmaüs bijeenkwam: "O dwazen en traag van hart... en beginnend bij Mozes en alle profeten legde Hij hen in alle geschriften alles wat Hemzelf betreft uit".

(Referenties: Hemelse Verborgenheden 1416 [2], Hemelse Verborgenheden 1426, Hemelse Verborgenheden 2533, Genesis 12:4, 17, 17:5, 20:7, 25)