Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3016

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3016. Dat de woorden ‘Abraham, de grijsaard, kwam in de dagen’ betekenen, toen de staat daar was, dat het Menselijke van de Heer Goddelijk zou worden, blijkt uit de uitbeelding van Abraham, namelijk de Heer, waarover in de nrs. 1893, 1965, 1989, 2011, 2172, 2198, 2501, 2833, 2836) en herhaaldelijk elders; uit de betekenis van grijsaard of ouderdom, namelijk het afleggen wat menselijk is en aantrekken wat hemels is, zie de nrs. 1854, 2198;

en wanneer het op de Heer betrekking heeft, dan is het het Goddelijke aantrekken; en uit de betekenis van de dag, te weten de staat, waarover in de nrs. 23, 487, 488, 493, 893, 2788;

vandaar de betekenis van ‘in de dagen komen’, namelijk toen de staat daar was. Dat ‘de grijsaard’ en ‘in de dagen komen’ deze dingen betekenen, komt omdat er bij de engelen geen voorstelling is van de ouderdom, noch van het voortschrijden van de leeftijd, dat ‘het in de dagen komen’ is, maar een voorstelling van de staat ten aanzien van het leven, waarin zij zijn. Wanneer daarom in het Woord melding wordt gemaakt van het vorderen in leeftijd en van ouderdom, kunnen de engelen, die bij de mens zijn, geen andere voorstelling hebben, dan van de staat van het leven waarin zij zijn en waarin de mensen zijn wanneer zij de leeftijden doorlopen tot de laatste leeftijd toe, en wel dat zij dus zo geleidelijk het menselijke afleggen en het hemelse aantrekken; want het menselijk leven is van de vroegste kindsheid tot de ouderdom niets anders dan een voortgang van de wereld tot de hemel en de laatste leeftijd, die de dood is, is de overgang zelf. Daarom is de begrafenis de wederopstanding, omdat die de volledige aflegging is, zie nrs.2916, 2917. Aangezien de engelen in een dergelijke voorstelling zijn, kan door ‘in de dagen komen’ en door de ouderdom in de innerlijke zin, die voornamelijk voor de engelen is en voor de mensen die van een engelengemoed zijn, niets anders aangeduid zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2501

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

2501. Dat Abraham de Heer is in die staat, blijkt uit de uitbeelding van Abraham, namelijk de Heer, hier de Heer in die staat, zoals ook eerder in de nrs. 1893, 1965, 1989, 2011, 2172, 2198.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1854

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1854. Dat de woorden ‘gij zult begraven worden in goede ouderdom’ het genot betekenen van alle goedheden voor hen die van de Heer zijn, blijkt hieruit, dat zij die sterven en begraven worden, niet sterven, maar van een donker leven tot een helder leven overgaan, want de dood van het lichaam is slechts een voortzetting en ook een vervolmaking van het leven, en dan pas komen zij, die van de Heer zijn, in het genot van alle goedheden, en dit genot wordt door de goede ouderdom aangeduid. Herhaaldelijk komt in het Woord de uitdrukking voor ‘dat zij gestorven, begraven en tot hun vaderen vergaderd zijn’ maar dit betekent in de innerlijke zin niet wat het in de zin van de letter betekent; in de innerlijke zin zijn het die dingen, die tot het leven na de dood behoren en eeuwig zijn, maar in de letterlijke zin die dingen die tot de wereld behoren en tijdelijk zijn. Wanneer dus zij, die in de innerlijke zin zijn, zoals de engelen, dergelijke uitdrukkingen vernemen, blijven zij geenszins bij zulke dingen stilstaan die op de dood en op de begrafenis betrekking hebben, maar richten hun aandacht op die dingen, die de voortzetting van het leven betreffen. Zij beschouwen immers de dood als niets anders dan als een afleggen van die dingen welke tot de aller grofste natuur en tot de tijd behoren, en als de voortgang van het leven zelf, ja zelfs weten zij niet wat de dood is, want zij denken aan niets wat op de dood betrekking heeft. Evenzo is het gesteld met de leeftijden van de mens. Wanneer hier gezegd wordt ‘in goede ouderdom’ nemen de engelen in het geheel niet de ouderdom waar, ja zelfs weten zij niet eens, wat ouderdom is, want zij streven altijddurend naar het leven van jeugd en jongelingschap; een dergelijk leven is het, en dus de hemelse en geestelijke dingen daarvan, welke bedoeld worden, wanneer de goede ouderdom en dergelijke uitdrukkingen in het Woord voorkomen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl