De Bijbel

 

Johannes 1

Studie

1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.

2 Dit was in den beginne bij God.

3 Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.

4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.

5 En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.

6 Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.

7 Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden.

8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou.

9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.

10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.

11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;

13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.

14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.

15 Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer dan ik.

16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.

17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.

18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.

19 En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij?

20 En hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet.

21 En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen.

22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven?

23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft.

24 En de afgezondenen waren uit de Farizeen;

25 En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?

26 Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent;

27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.

28 Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.

29 Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!

30 Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij geworden is, want Hij was eer dan ik.

31 En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water.

32 En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem.

33 En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en Op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt.

34 En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is.

35 Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen.

36 En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!

37 En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.

38 En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen:

39 Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij?

40 Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.

41 Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren.

42 Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus.

43 En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus.

44 Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij.

45 Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus.

46 Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.

47 En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie.

48 Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is.

49 Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u.

50 Nathanael antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels.

51 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. [ (John 1:52) En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. ]

Commentaar

 

Het verkennen van de betekenis van Johannes 1

Door Ray and Star Silverman (machine vertaald in Nederlands)

In het begin was het woord

1. In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.

2. Dit was in den beginne bij God.

3. Alle dingen zijn door Hem gemaakt, en zonder Hem is niet één ding gemaakt dat gemaakt is.

4. In Hem was het leven, en het leven was het Licht der mensen.

Het Evangelie volgens Johannes begint met de woorden: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Hij was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hem gemaakt, en zonder Hem is niets gemaakt" (Johannes 1:1-3). Deze woorden doen denken aan de openingswoorden van de Bijbel: "In den beginne schiep God de hemelen en de aarde" (Genesis 1:1). In beide gevallen, of het nu de openingswoorden zijn van Genesis of de openingswoorden van John, wordt verwezen naar de schepping. Zoals God alle dingen van het fysieke universum schiep, zo schept het Woord van God alle dingen van het geestelijke universum.

Letterlijk genomen beschrijft het boek Genesis de aarde als zijnde zonder vorm, leeg en in duisternis. In John laat het Woord van God ons zien dat deze lege vormloosheid een leven is zonder betekenis of doel, en de "duisternis" is een leven zonder inzicht in de geestelijke waarheid. Daarom is Gods eerste opdracht in de Bijbel: "Laat er licht zijn" (Genesis 1:3). Wij hebben zowel natuurlijk als geestelijk licht nodig. Zoals in de psalmen staat: "Uw woord is een lamp voor mijn voeten en een licht op mijn pad" (Psalm 119:105).

Het "woord van de Heer"

In de Hebreeuwse geschriften komt de uitdrukking "het woord van de Heer" herhaaldelijk terug: "Jeremia schrijft bijvoorbeeld: "Hoort nu het woord van de Heer, gij allen, volk" (Jeremia 44:26). Ezechiël schrijft: "Zeg tegen hen: 'Hoor het woord van de soevereine Heer'" (Ezechiël 25:3). En Jesaja schrijft: "Want de wet zal uitgaan van Sion en het woord van de Heer van Jeruzalem" (Jesaja 2:3). In elk van deze contexten verwijst de uitdrukking "het woord van de Heer" naar de verkondiging van de goddelijke waarheid.

Het woord van de Heer heeft ook scheppende kracht. Zoals in de psalmen staat: "Door het woord van de Heer zijn de hemelen gemaakt, en al hun onderdelen door de adem van zijn mond" (Psalm 33:6). Op een dieper niveau betekent dit dat "de hemel" in ieder van ons wordt opgebouwd, samen met alles wat goed en waar is door "het woord van de Heer". 1

Het woord van de Heer baart dus alles wat goed en waar is. Elke nieuwe geboorte en elke nieuwe schepping waarvan in het Woord sprake is, heeft betrekking op ofwel de geboorte van een nieuw begrip ofwel de schepping van een nieuwe wil. Wanneer de Heer zegt: "Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u leggen" (Ezechiël 36:26), dit verwijst naar de schepping van een nieuwe wil en de ontwikkeling van een nieuw inzicht. Zonder de adem van God die ons door zijn Woord nieuw leven inblaast, is het onmogelijk een nieuw inzicht te ontwikkelen of een nieuwe wil te ontvangen. Dit is het werk van de Heer in ons, en het vindt plaats door middel van het Woord. Zoals Johannes het zegt in de aanhef van dit evangelie: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God ... en alle dingen zijn door Hem gemaakt" (Johannes 1:1-3). 2

Een andere manier om dit te zeggen is dat alle dingen ontstaan door de woorden die God spreekt, dat wil zeggen door alles wat uit de mond van God komt. In het boek Genesis begint elke nieuwe scheppingsdag met de woorden: "Toen zei God". Of het nu gaat om de schepping van het licht op de eerste dag, of de schepping van de mens op de zesde dag, alles begint met de woorden: "Toen zei God" (zie Genesis 1:3-28). Zo begrepen kan men werkelijk zeggen dat het Woord "God met ons" is, dat alle dingen "door Hem gemaakt zijn" en dat "in Hem het leven is en dat het leven het licht der mensen is" (Johannes 1:4). Zoals Jezus zei toen Hij in de woestijn met de duivel werd geconfronteerd: "De mens zal niet leven bij brood alleen, maar bij elk woord dat voortkomt uit de mond van God" (Mattheüs 4:4). 3

De woorden "van brood alleen zal de mens niet leven" herinneren ons eraan dat een echt menselijk leven veel meer is dan het vermogen om te eten, te slapen en te genieten van zinnelijke genoegens. Hoewel God zeker in al deze dingen voorziet, is er meer in het leven dan alleen de bevrediging van natuurlijke behoeften. Om echt mens te zijn moeten we ons inzicht verheffen tot het licht van de waarheid en een nieuwe wil ontvangen door naar die waarheid te leven.

Zo ontvangen wij Gods liefde en wijsheid, die de essentie van het leven is. Heel eenvoudig: het leven van God is vervat in het Woord van God. Wanneer God bij ons is en ons vult met zijn liefde en wijsheid, beginnen wij alle dingen in een nieuw licht te zien. Er staat geschreven: "In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen" (Johannes 1:4). 4

Het licht dat schijnt in de duisternis

5. En het Licht verschijnt in de duisternis, en de duisternis begreep het niet.

6. Er was een man, van God gezonden; zijn naam was Johannes.

7. Hij kwam tot getuigenis, opdat hij zou getuigen van het Licht, opdat allen door hem zouden geloven.

8. Hij was niet dat Licht, maar [werd] gezonden opdat hij van het Licht zou getuigen.

9. Hij was het ware Licht, dat ieder mens verlicht die in de wereld komt.

10. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld kende Hem niet.

11. Hij kwam tot de zijnen en de zijnen namen Hem niet aan.

12. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, aan hen heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, aan hen die in zijn naam geloven,

13. Die geboren zijn, niet uit bloed, noch uit de wil van vlees, noch uit de wil van een mens, maar uit God.

14. En het Woord werd vlees, en woonde in een tabernakel onder ons, en wij zagen Zijn heerlijkheid, de heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.

Aan het eind van het Evangelie volgens Lucas zegt Jezus tegen zijn discipelen: "Blijf in Jeruzalem totdat jullie kracht van boven ontvangen" (Lucas 24:49). Zoals wij hebben opgemerkt, is "in Jeruzalem blijven" een symbolische uitdrukking voor het bestuderen van Gods Woord in het licht van de diepere betekenis ervan. Wanneer dit met eerbied gebeurt, wordt het Woord veel meer dan letters en woorden. Het wordt de adem van God bij ons, die ons inspireert om die woorden in ons leven in te zetten. Wanneer Gods stem wordt gehoord in Zijn Woord, schijnt het licht van de waarheid in ons, en ontvangen wij "kracht van boven". 5

Het verhaal over hoe wij geleidelijk dit niveau van geestelijke ontwikkeling bereiken, begint met Johannes de Doper, die de letterlijke betekenis van het Woord vertegenwoordigt. Hoewel er veel oprechte waarheden in de letter van het Woord staan, lijkt een groot deel van de brief hard, veroordelend en tegenstrijdig. Zoals het ruwe kamelenharen kleed waarmee Johannes de Doper is bekleed, openbaart de letterlijke zin van het Woord op zichzelf niet altijd de diepere, kostbaarder waarheden van het Woord. De letterlijke betekenis van het Woord moet gezien worden in samenhang met de diepere betekenis ervan.

Daarom wordt van Johannes de Doper gezegd dat hij "getuigt" van het licht, maar niet het ware licht is. Er staat geschreven: "het ware licht", het "licht dat licht geeft aan ieder die in de wereld komt ... was in de wereld en de wereld is door Hem gemaakt" (Johannes 1:7-10). Dit is het licht van de goddelijke waarheid dat door het Woord tot ieder van ons komt. Het is het licht dat ons niet alleen de aard en de omvang van onze valse overtuigingen en kwade verlangens onthult, maar ook de liefde, wijsheid en macht van God die ons zal helpen om niet alleen een nieuw inzicht te verwerven, maar ook een nieuwe wil.

In Zijn naam geloven

Helaas verwelkomt niet iedereen het licht. Zoals geschreven staat: "Hij kwam tot de zijnen en de zijnen namen Hem niet aan" (Johannes 1:10-11). Maar voor hen die het licht ontvangen, voor hen die zichzelf werkelijk onderzoeken in het licht van de goddelijke waarheid, zich bekeren van hun zonden, God aanroepen en ernaar streven te leven naar de voorschriften van het Woord, is er een grote belofte. Er staat geschreven: "Maar zovelen Hem aangenomen hebben, aan hen heeft Hij het recht gegeven kinderen Gods te worden, aan hen die in zijn naam geloven; die geboren zijn, niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van mensen, maar uit God" (Johannes 1:12-13). 6

Wanneer het Woord goed begrepen wordt, zien we dat het vervuld is van heerlijkheid en kracht. Als we het lezen, beseffen we dat God zelf ons vervult met de edelste, diepste gedachten en de diepste, meest roerende genegenheden. In de heilige geschriften wordt alles wat van God uitgaat, inclusief zijn goddelijke kwaliteiten, "de naam van God" genoemd. Deze omvatten kwaliteiten als vriendelijkheid, moed, begrip en liefde. Wanneer wij beginnen te leven naar de nobele gedachten en welwillende genegenheden die God ons inblaast, opent dat de weg voor God om een nieuwe wil in ons te scheppen. Het is het begin van een nieuwe dag in ons leven. Zoals het in de taal van de heilige Schrift wordt gezegd, zijn wij "uit God geboren" (Johannes 1:13). 7

Het Woord werd vlees

Om begrepen en geleefd te worden, moet de oneindige goddelijke waarheid worden aangepast aan het eindige, menselijke begrip. Daarom komt de oneindige, onbegrijpelijke Schepper van het heelal - de goddelijke waarheid zelf - in eerste instantie tot ons via de letterlijke woorden van de heilige schrift. Zoals wij hebben gezegd, wordt dit weergegeven door Johannes de Doper die "getuigt van het Licht, maar niet dat Licht is" (Johannes 1:8). Het ware Licht komt in de wereld door het leven en de leer van Jezus Christus. Daarom staat er geschreven dat "het Woord vlees is geworden en onder ons heeft gewoond" (Johannes 1:14). Historisch gezien verwijst dit naar de komst van God in de wereld in de gedaante van Jezus Christus. Zoals geschreven staat: "Hij boog de hemelen en daalde neer" (Psalm 18:9).

Dit is meer dan een historisch feit. Het is ook een voortdurend aanwezige realiteit. Het verklaart hoe God bereid is "naar beneden te komen" in elk van onze levens, verlangend om ons te inspireren met zijn waarheid, ons te vullen met zijn kwaliteiten, en ons te bekrachtigen met het verlangen om anderen te dienen. Door onze bereidheid om Zijn waarheid in ons begrip en Zijn liefde in onze wil te ontvangen, worden we "uit God geboren" en worden we "kinderen van God".

Een praktische toepassing

De openingswoorden van het Evangelie volgens Johannes maken duidelijk dat de Heer volledig bij ons aanwezig is door zijn Woord. Maar het is vaak moeilijk om de Heer in zijn Woord te zien, vooral wanneer er in de letterlijke zin zoveel dingen staan die, zoals we al zeiden, tegenstrijdig, hard en veroordelend lijken. Daarom is het nodig om zowel de letterlijke zin, die als lichaam dient, als de geestelijke zin, die als ziel dient, te hebben. Wanneer deze twee betekenissen van het Woord tegelijkertijd in gedachten worden gehouden, worden tegenstrijdigheden verzoend, en wordt de schijnbare hardheid van de brief omgevormd tot de wijze en krachtige liefde van God. In uw persoonlijke relaties kunt u iets soortgelijks doen. Probeer te luisteren naar de liefdevolle intentie in de woorden die anderen spreken. Leer te luisteren naar de liefde. 8

De wet en de genade

15. Johannes getuigde over Hem en riep uit, zeggende: Deze was het van wie ik zei: Die na mij komt, was vóór mij, want Hij was vóór mij.

16. En van Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en genade voor genade,

17. Want de wet is door Mozes gegeven, maar de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.

Gered door genade

In bijbelse tijden werd het begrip genade niet duidelijk begrepen. In plaats daarvan werd algemeen aangenomen dat louter gehoorzaamheid aan de letter van de geboden de weg naar verlossing was. Geen andere boodschap wordt in de Hebreeuwse geschriften consequenter gegeven dan het belang van een leven naar de geboden. Zoals in de psalmen staat: "Geef mij inzicht en ik zal uw wet onderhouden; ik zal haar in acht nemen met mijn hele hart. Laat mij wandelen op het pad van uw geboden" (Psalm 119:34-35).

Toen de onzichtbare Schepper van het heelal als Jezus Christus naar de aarde kwam, schafte Hij de geboden niet af. Integendeel, Hij verdiepte hun boodschap door de mensen verder te brengen dan de letter. Hij verdiepte veeleer hun boodschap door de mensen verder te brengen dan de letter. Hij leerde dat het louter naleven van de geboden op zichzelf niet zaligmakend is. Hoewel wij ons deel moeten doen door te trachten het Woord te begrijpen en te leven naar de geboden, is dit alles niet mogelijk zonder de genade van God (Johannes 1:12).

"Door genade gered" worden is dus het vermogen krijgen om de waarheid te begrijpen en de kracht om ernaar te leven. Deze "kracht uit de hemel" wordt ons gratis gegeven door de genade van God. Dit omvat zeer zeker het vermogen om God lief te hebben en zijn geboden te onderhouden. Deze genade is onmetelijk, altijd aanwezig, overlopend. Er staat geschreven: "En uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en genade op genade" (Johannes 1:16). Goddelijke genade is dus grenzeloos en overvloedig, zoveel als we kunnen ontvangen. 9

Terwijl de wet door Mozes is gegeven, en wij die moeten gehoorzamen, komen genade en waarheid door Jezus Christus (Johannes 1:17). Dit betekent dat de noodzakelijke eerste stap van gehoorzaamheid en zelfdwang geleidelijk wordt vervangen door liefde voor het doen van Gods wil. Met andere woorden, eerst gehoorzamen we de geboden, gewoon omdat het het Woord van God is. Vervolgens gehoorzamen we de geboden omdat dat zinvol is. Tenslotte gehoorzamen we de geboden omdat we dat graag doen. Dit is de genade die Jezus in ons leven brengt. Wanneer de gave van genade op ons neerdaalt, merken we dat we de geboden niet langer doen uit gehoorzaamheid, maar uit liefde. 10

Wanneer wij spreken over het gehoorzamen van de geboden, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de ceremoniële wetten en de morele wetten. In het Woord zijn alle ceremoniële wetten met betrekking tot rituelen, feesten, wassingen en offers representatief voor eeuwige waarheden. Terwijl sommige van deze wetten nog nuttig kunnen zijn, zoals het herdenken van heilige gebeurtenissen, zijn andere wetten, zoals het offeren van dieren, geheel afgeschaft. Toch maken zij nog steeds deel uit van het Woord vanwege hun innerlijke betekenis. De morele wet echter, in het bijzonder de Tien Geboden, staat voor altijd overeind, zowel naar de letter als naar de geest. Dit komt omdat zij niet alleen de wil van God openbaart, maar ook het kwaad beschrijft dat moet worden gemeden en het goede dat moet worden gedaan als wij naar Gods wil willen leven.

In ons streven de geboden te houden, leren we al snel dat we dat niet zonder God kunnen. Zo leggen ze ons niet alleen onze onmacht bloot, maar wenden ze ons ook tot de bron van alle macht, de enige die ons de kracht kan geven om ze te houden. In dit verband schrijft de apostel Paulus dat "de wet heilig en rechtvaardig en goed is" (Romeinen 7:12). 11

Een praktische toepassing

In het dagelijks spraakgebruik wordt het woord "gratie" soms gebruikt om de vloeiende bewegingen van een danser of kunstschaatser te beschrijven, of de gepolijste stijl van een atleet of musicus. Deze ervaren professionals presteren met vaardigheden die soepel, gemakkelijk en moeiteloos lijken. En toch weten we allemaal dat dit soort gratie komt met oefening. Zo is het ook met geestelijke ontwikkeling. Eerst moeten we de waarheid gehoorzamen en doen wat ze ons leert. Dit kan lastig en ongemakkelijk voor ons zijn. Maar als we blijven oefenen, kunnen we een subtiele maar belangrijke verschuiving in onze geest opmerken. Terwijl we onszelf voorheen dwongen om te doen wat de waarheid ons leert, beginnen we lief te hebben om volgens de waarheid te leven. Als je bijvoorbeeld hebt geleerd dat je nooit uit woede mag handelen, en je dit principe consequent in praktijk brengt, kun je iets van de goedheid gaan ervaren die voortvloeit uit het gehoorzaam zijn aan deze waarheid. In het begin moet je jezelf misschien dwingen je bewust te zijn van je toon. Maar geleidelijk aan, als dit een gewoonte wordt, zul je genieten van vriendelijk spreken. Je zult merken dat je vriendelijker bent voor anderen en dat je relaties verbeteren. Als een praktische toepassing, merk op hoe leven naar de waarheid, zelfs als je jezelf eerst moet dwingen, steeds moeitelozer wordt. Dit is de Heer die door je heen werkt. Dit is genade. 12

In de schoot van de Vader

18. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, heeft Hij te kijk gezet.

Onmiddellijk na de verklaring dat de wet door Mozes is gegeven, maar genade en waarheid door Jezus Christus, voegt Johannes eraan toe dat "niemand ooit God heeft gezien. De eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, heeft Hij verklaard" (Johannes 1:18). In dit evangelie zal Johannes vaak terugkomen op het centrale thema van de intieme relatie tussen "de Vader" en "de Zoon".

Hoewel dit kan klinken alsof er twee Goden zijn - een onzichtbare "Vader" en een zichtbare "Zoon" die "in de schoot van de Vader" is - is het belangrijk te begrijpen dat er geen twee Goden zijn, maar één. Zij zijn "één" zoals het zichtbare lichaam één is met de onzichtbare ziel. Hoewel Jezus vaak over zichzelf zal spreken als gescheiden van de Vader, zijn zij slechts gescheiden op de wijze waarop over hitte en licht kan worden gesproken als afzonderlijke aspecten van het zonnevuur. In de brandende zon, die hun oorsprong is, zijn warmte en licht één. 13

Evenzo zijn liefde en wijsheid, wanneer zij gezien worden als afkomstig van God, één in wezen en in oorsprong. Wanneer Jezus verwijst naar "de Vader" die onzichtbaar is, moet men begrijpen dat Hij verwijst naar de Goddelijke Liefde die Zijn eigenlijke ziel is. En wanneer Jezus "de Zoon van God" wordt genoemd, verwijst dit naar Zijn menselijke incarnatie, in het bijzonder naar de goddelijke waarheid die Hij uitdrukt in Zijn woorden en daden. Zo kunnen de onzichtbare en zichtbare aspecten van God - de onzichtbare ziel die de "Vader" wordt genoemd en het zichtbare lichaam dat "de Zoon" wordt genoemd - als één worden gezien. 14

Wanneer daarom wordt gezegd dat Jezus "in de boezem" van de Vader is, suggereert dit dat Jezus op de een of andere manier diep verbonden is met de Vader. Zelfs in het gewone spraakgebruik impliceert de term "boezemvrienden" een diepe, innerlijke vriendschap. Als er dus staat dat Jezus in de boezem van de Vader is, betekent dit dat Jezus' onzichtbare ziel, de plaats van Zijn diepste liefde in de Vader is. Voor ieder van ons geldt hetzelfde. Onze ziel is de plaats waar onze diepste liefdes wonen, de dingen waar we het meest om geven, de dingen die ons drijven en motiveren. Deze onzichtbare plaats die niemand kan zien, wordt "de boezem" of "de ziel" genoemd. Deze relatie tussen de onzichtbare ziel en het zichtbare lichaam, in een persoon of in God, is de meest intieme relatie die mogelijk is. Daarom wordt deze relatie in de taal van de heilige Schrift beschreven met de woorden: "de Zoon is in de schoot van de Vader". 15

Maar dat is niet alles. De Zoon is niet alleen "in de schoot van de Vader"; de Zoon heeft ook "de Vader zichtbaar gemaakt". In Jezus Christus wordt de onzichtbare Vader zichtbaar. Door zijn woorden en daden openbaart Jezus het hart en de ziel van de Vader, de diepste liefdes en de edelste waarheden van God. Met andere woorden, we zien de incarnatie van de oneindige liefde en wijsheid van de onzichtbare "Vader" door de eindige woorden en daden van de zichtbare "Zoon".

Als we onze studie van de episodische verbindingen in John voortzetten, is het belangrijk de termen "Vader" en "Zoon" in gedachten te houden. De term "Vader" zal consequent verwijzen naar de Goddelijke Liefde die onzichtbaar en ongenaakbaar is. En de term "Zoon" verwijst naar de Goddelijke Waarheid die zichtbaar is gemaakt door het leven en de leer van Jezus Christus. 16

Het Lam Gods

19. En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten zonden, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij?

20. En hij beleed, en loochende niet, en beleed: Ik ben de Christus niet.

21. En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zei: Dat ben ik niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Nee.

22. Toen zeiden zij tot hem: Wie zijt gij? opdat wij een antwoord mogen geven aan hen die ons hebben gezonden; wat zegt gij over uzelf?

23. Hij verklaarde: "Ik ben de stem van iemand die in de woestijn roept: Maak de weg van de Heer recht, zoals de profeet Jesaja heeft gezegd.

24. En zij die werden gezonden waren van de Farizeeën.

25. En zij vroegen Hem en zeiden tot Hem: Waarom doopt Gij dan, indien Gij noch de Christus, noch Elia, noch de Profeet zijt?

26. Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop in water, maar in het midden van u staat [iemand] die gij niet kent.

27. Hij is het die, achter mij komende, voor mij stond, van wie ik niet waardig ben dat ik de riem van zijn schoen zou losmaken.

28. Deze dingen gebeurden in Bethabara, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes doopte.

29. Op de morgen ziet Johannes Jezus tot hem komen en zegt: Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!

30. Hij is het over wie ik zei: Achter mij komt een Man die vóór mij was, want Hij was vóór mij.

31. En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israël zou worden geopenbaard, daarom ben ik komen dopen met water.

32. En Johannes getuigde, zeggende: Ik zag de Geest nederdalen als een duif uit de hemel, en zij bleef op Hem.

33. En ik kende Hem niet, maar Hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tot mij: Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Hij is het die met de heilige Geest doopt.

34. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is.

Als de volgende aflevering begint, wordt Johannes de Doper geconfronteerd met de religieuze leiders die hem vragen of Hij de Christus is. Als hij zegt: "Ik ben de Christus niet," ondervragen ze hem verder. "Bent u Elia," vragen ze. "Bent u een profeet?" Steeds weer zegt Johannes: "Dat ben ik niet." Terwijl ze hem blijven ondervragen, geeft Johannes een antwoord dat het geheim van zijn voorstelling bevat. "Ik ben de stem van iemand die roept in de woestijn," zegt hij. "Maak de weg van de Heer recht" (Johannes 1:19-23).

Zoals wij hebben opgemerkt, vertegenwoordigt Johannes de Doper de letter van het Woord, de eenvoudige waarheden die gehoorzaamd moeten worden. Wanneer dit gebeurt, vindt er een reiniging plaats van ons uiterlijk gedrag. Dit "bereidt de weg" voor de komst van de Heer - de diepere, meer innerlijke reiniging van de geest. Daarom is de roep van Johannes in elk evangelie steeds dezelfde. Het is een oproep aan allen die de letterlijke leer van de heilige Schrift hebben verwaarloosd of verdraaid. Het is de dringende en aanhoudende oproep om zich te bekeren en hun begrip recht te zetten, zodat de Heer in hun leven kan komen. Johannes de Doper is dus "de stem van een roepende in de woestijn". Hij roept in een wereld die onvruchtbaar is en zegt: "leer de Schriften." Dit komt omdat de letterlijke betekenis van het Woord de weg opent voor een begrip van de geestelijke betekenis. De letterlijke leer van het Woord "bereidt de weg" voor de komst van de Heer. 17

Nog steeds niet tevreden over het antwoord van Johannes de Doper, blijven de religieuze leiders hem ondervragen. Zij vragen: "Als u niet de Christus, noch Elia, noch de Profeet bent, waarom doopt u dan?" (Johannes 1:25.) Johannes de Doper zegt: "Ik doop in water, maar in het midden van u staat iemand die u niet kent. Hij is het die, achter mij gekomen, voor mij stond, van wie ik niet waardig ben dat ik de riem van zijn sandaal zou losmaken" (Johannes 1:26-27).

Johannes de Doper is heel duidelijk dat zijn werk op geen enkele manier te vergelijken is met het werk dat Jezus is komen doen. Hoewel de letterlijke zin van de Schrift richting kan geven aan de uiterlijke vorm van ons gedrag, is dit geheel anders dan wat de geestelijke zin in ons kan doen. De uiterlijke zin wordt vergeleken met het wassen van water, dat alleen het lichaam kan reinigen, terwijl de innerlijke zin wordt vergeleken met het wassen van de waarheid, dat de ziel kan reinigen. Vanuit het perspectief van Johannes de Doper is de uiterlijke reiniging die hij aanbiedt, vergeleken met de grotere reiniging die door Jezus tot stand zou worden gebracht, als een schaduw vergeleken met het licht; het is als een voorstelling van de werkelijkheid vergeleken met de werkelijkheid zelf. 18

Jezus wordt gedoopt

Wetende dat Jezus komt om een reiniging tot stand te brengen die veel groter is dan een doop met water, zegt Johannes de Doper: "Zie, het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt" (Johannes 1:29). Het is bekend dat lammeren een aanleg hebben die hen in staat stelt de stem van hun meester te herkennen en vervolgens te volgen waarheen hun meester hen leidt. In de heilige Schrift wordt dit onschuldige, lamachtige vertrouwen een symbool dat representatief is voor het door God gegeven vermogen om de stem van de Heer in zijn Woord te horen en te volgen waarheen Hij leidt. In de Hebreeuwse geschriften staat geschreven: "De Heer is mijn herder. Mij ontbreekt niets. Hij doet mij nederliggen in groene weiden. Hij voert mij aan rustige wateren" (Psalm 23:1-2).

In dit opzicht is Jezus niet alleen het "vleesgeworden Woord", maar ook een rolmodel voor de hele mensheid. Zoals een lam de stem van zijn meester herkent en volgt, zo is Jezus een "Lam" dat bereid is de ingevingen van de stem van God te volgen. In deze rol is Jezus de onschuld zelve, die laat zien wat het betekent om God lief te hebben en Hem te volgen, als een "Lam van God". 19

Nadat hij Jezus "het Lam van God" heeft genoemd, zegt Johannes: "Ik zag de Geest als een duif uit de hemel neerdalen en Hij bleef op Hem. Ik kende Hem niet, maar Hij die mij zond om met water te dopen, zei tegen mij: 'Op wie je de Geest ziet neerdalen en op Hem blijft, dat is Hij die doopt met de Heilige Geest.' En ik heb gezien en getuigd dat dit de Zoon van God is" (Johannes 1:32-34).

Opnieuw zegt Johannes de Doper dat hij alleen met water kan dopen. Deze keer voegt hij eraan toe dat Jezus "doopt met de Heilige Geest". Vanwege zijn vermogen om ons uiterlijk te reinigen, staat water voor de geleidelijke hervorming van ons inzicht door het leren en gehoorzamen van de letterlijke waarheden van het Woord. Maar Jezus doopt met de Heilige Geest, wat betekent dat Jezus ons niet alleen de kracht geeft om de waarheid te begrijpen, maar ook de kracht om ernaar te leven. Dit wordt ook aangeduid als "kracht van boven" of eenvoudigweg "genade". In de taal van de heilige geschriften wordt deze kracht ook de "Heilige Geest" genoemd. 20

We hebben al gezegd dat de Vader en de Zoon één zijn, zoals de ziel en het lichaam één zijn. In dit vers wordt de term "Heilige Geest" genoemd. Dit is het derde aspect van God, die oneindig is, maar in eindige termen kan worden begrepen. De relatie tussen "Vader", "Zoon" en "Heilige Geest" is te vergelijken met de manier waarop onze ziel samenwerkt met ons lichaam om een handeling te verrichten. Zo is bijvoorbeeld de liefde die wij voor een ander hebben, als het ware onze "ziel". Ons lichaam stelt ons in staat deze liefde op verschillende manieren uit te drukken. Via het lichaam kan deze liefde tot uiting komen in een vriendelijk woord, een attente daad of misschien een medelevende aanraking. Dit is hoe ziel, lichaam en actie samenwerken in ieder mens, een interactie die overeenkomt met de essentiële eenheid van de termen Vader, Zoon en Heilige Geest. 21

De eerste discipelen

35. Weer op de morgen stond Johannes, en twee van zijn discipelen.

36. En kijkend naar Jezus die wandelde, zei hij: Zie, het Lam Gods!

37. En de twee discipelen hoorden hem spreken, en zij volgden Jezus.

38. En Jezus, die zich omkeerde en hen zag volgen, zei tot hen: Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi, waar blijft Gij?

39. Hij zeide tot hen: Komt en ziet. Zij kwamen en zagen waar Hij verbleef, en zij bleven die dag bij Hem, en het was ongeveer het tiende uur.

40. Een van de twee die van Johannes hoorden en Hem volgden was Andreas, de broer van Simon Petrus.

41. Hij vindt eerst zijn eigen broer Simon en zegt tot hem: Wij hebben de Messias (dat is, vertaald, de Christus) gevonden.

42. En hij leidde hem tot Jezus, en Jezus, hem aanziend, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jona. Gij zult Kefas genoemd worden.

43. De volgende dag wil Jezus uitgaan naar Galilea, en Hij vindt Filippus en zegt tot hem: Volg Mij.

44. En Filippus was van Bethsaida, van de stad van Andreas en Petrus.

45. Filippus vindt Nathanaël en zegt tot hem: Wij hebben Hem gevonden waarvan Mozes in de Wet en [ook] de Profeten heeft geschreven, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.

46. En Nathanaël zeide tot hem: Kan er iets goeds komen uit Nazareth? Filippus zei tot hem: Kom en zie.

47. Jezus zag Nathanaël tot Hem komen en zei over hem: Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is.

48. Nathanaël zegt tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voordat Filippus u riep, toen gij onder de vijgenboom waart, zag ik u.

49. Nathanaël antwoordde en zei tot Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon van God; Gij zijt de Koning van Israël!

50. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik tot u zeide: Ik zag u onder de vijgenboom, gelooft gij? Gij zult grotere dingen zien dan deze.

51. En Hij zeide tot hem: Amen, amen, Ik zeg u: Voortaan zult gij den hemel geopend zien, en de engelen Gods, die opklimmen en nederdalen op den Zoon des menschen.

Zoals we hebben gezien, begint een nieuwe episode in de evangeliën vaak met een verandering van plaats of tijd, zoals "de volgende dag" of "de volgende dag". En zo lezen we dat "de volgende dag Johannes met twee van zijn discipelen stond" (Johannes 1:35). Hoewel deze twee mannen discipelen waren van Johannes de Doper, hadden ze hem horen verkondigen dat Jezus "het Lam van God" is, en de eigenlijke "Zoon van God". Johannes' aanbeveling is alles wat ze nodig hebben; op dat moment besluiten ze Jezus te volgen. Soms is de stem van Johannes de Doper - de krachtige waarheid van de letter van het Woord - alles wat we nodig hebben om ons te overtuigen Jezus te volgen. Het is niet alleen de brief alleen, maar iets veel diepers dat door de brief heen komt met de kracht om ons te raken. 22

En als dat gebeurt - als we besluiten Jezus te volgen - verandert ons leven aanzienlijk. We beginnen ons echte doel in het leven te onderzoeken. Wanneer Jezus spreekt tot hen die overwegen Zijn discipelen te worden, stelt Hij een eenvoudige, maar diepgaande vraag. Hij vraagt: "Wat zoeken jullie?" (Johannes 1:38). Deze vraag is een uitnodiging om onze ware motieven te onderzoeken, en ons af te vragen: "Waar ben ik werkelijk naar op zoek?" "Wat zijn mijn doelen?" "Wat is mijn doel?" Als we geluk, vrede of comfort zoeken, kunnen we ons afvragen: "Hoe zal ik dat bereiken?" Als we een beter mens willen worden, kunnen we ons afvragen: "Hoe kan ik dat bereiken?"

In antwoord op Jezus' vraag vragen zij Hem: "Rabbi, waar verblijft U?" (Johannes 1:38). Jezus geeft hun geen specifiek antwoord. In plaats daarvan nodigt Hij hen uit "Kom en zie" (Johannes 1:39). Op één niveau is dit heel eenvoudig te begrijpen. Jezus wil dat zij door ervaring leren, gewoon doen wat Hij beveelt en zien waar dat toe leidt. Meer diepgaand spreken de twee woorden "komen" en "zien" zowel over de wil als over het begrip. De daad van "komen" houdt een verandering van positie of plaats in, een bewuste daad van de wil; en de daad van "zien" houdt het begrip in, de vermogens die ons in staat stellen nieuwe informatie te begrijpen, de waarheid te herkennen wanneer die zich aandient, en te zeggen, wanneer er nieuw licht in ons bewustzijn komt: "Ik zie". En zo staat er geschreven dat "zij kwamen en zagen waar Hij verbleef, en die dag bij Hem bleven" (Johannes 1:39).

Andrew en Petrus

Slechts één van deze eerste twee discipelen wordt genoemd. Zijn naam is "Andreas". Bijbelgeleerden vermoeden dat de naamloze discipel Johannes is, de schrijver van dit evangelie. Maar dat is onzeker. Wat wel zeker is, is dat Andreas onmiddellijk zijn broer Simon Petrus vertelt over zijn ontdekking. "We hebben de Messias gevonden," zegt Andreas tegen Petrus. Vervolgens leidt Andreas Petrus naar Jezus (Johannes 1:41). Kijkend naar Petrus zegt Jezus tegen hem: "Jij bent Simon, de zoon van Jona. U zult Cefas genoemd worden." De auteur van dit evangelie voegt er vervolgens aan toe dat de naam "Cephas" een rots of een steen betekent (Johannes 1:41-42).

In bijbelse tijden werden rotsen en stenen voor verschillende doeleinden gebruikt, vooral als verdedigingswapens en als bouwstenen van forten. Ze werden ook gebruikt voor de bouw van de tempel, die uit hele stenen bestond. De stenen van de tempel staan voor waarheden die rechtstreeks uit het Woord komen en niet uit eigen denken. Deze hele stenen zijn de waarheden die zich verdedigen tegen valsheid. In het algemeen stellen stenen en rotsen dus, vanwege hun hardheid en duurzaamheid, een rotsvast geloof voor dat gebouwd is op waarheden uit het Woord van de Heer. Door Petrus "Cephas" te noemen, geeft Jezus aan dat zijn naam in de toekomst synoniem zal zijn met waar geloof - een geloof dat zo stevig is als "een steen" en zo duurzaam als "een rots". Zoals Jezus het zegt: "Jij zal Cephas genoemd worden" Petrus is misschien nog geen rots in het geloof, maar Jezus belooft dat zijn geloof zo stevig zal zijn als steen. 23

Philipus en Nathanaël

Terwijl Jezus naar Galilea reist, blijft Hij discipelen toevoegen. Als Hij Filippus tegenkomt, zegt Hij tegen hem: "Volg Mij" (Johannes 1:43). Zonder aarzelen besluit Filippus Jezus te volgen. Niet alleen besluit hij Jezus te volgen, maar hij werft ook onmiddellijk een man die Nathanaël heet. "Wij hebben Hem gevonden van wie Mozes in de wet en ook in de profeten heeft geschreven," zegt Filippus tegen Nathanaël. "Hij is Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef" (Johannes 1:45). Nathanaël aarzelt echter om Jezus te volgen. "Kan er iets goeds voortkomen uit Nazareth," zegt hij (Johannes 1:46). Onversaagd zegt Filippus: "Kom en zie," (Johannes 1:46).

Hoewel Nathanaël niet overtuigd is, is hij wel nieuwsgierig. Daarom gaat hij Jezus tegemoet. Als Nathanaël Hem nadert, zegt Jezus: "Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is" (Johannes 1:47). Als antwoord zegt Nathanaël: "Hoe kent u mij?" En Jezus antwoordt: "Voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat, heb ik je gezien" (Johannes 1:48). Met deze woorden openbaart Jezus zijn alwetendheid, waardoor Nathanaël uitroept: "Rabbi, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!" (Johannes 1:49). Jezus maakt van deze gelegenheid gebruik om een belangrijke les over discipelschap te leren. Hij zegt: "Omdat Ik tegen jullie gezegd heb: 'Ik zag jullie onder de vijgenboom', geloven jullie dan? Jullie zullen grotere dingen zien dan deze" (Johannes 1:50).

De woorden: "Jullie zullen grotere dingen zien dan deze," zijn vol betekenis. De discipelen zullen natuurlijk getuige zijn van verbazingwekkende wonderen. Maar uiteindelijk, als zij Jezus blijven volgen, zullen zij het vermogen ontwikkelen om wonderlijke dingen in het Woord te zien. Zij zullen hemelse waarheden begrijpen die op dit moment hun begrip ver te boven gaan. Terwijl hun gedachten naar de hemel opstijgen, zal het licht van de hemel op hen neerdalen, en dit alles zal plaatsvinden door de geleidelijke opening van het Woord. Zoals Jezus het zegt: "Jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God die opstijgen en neerdalen op de Mensenzoon" (Johannes 1:51). 24

Met deze afsluitende woorden geeft Jezus zijn leerlingen een glimp van de glorieuze toekomst die voor hen ligt.

Een praktische toepassing

In de eerste dagen van onze geestelijke ontwikkeling, vooral wanneer we de waarheid leren kennen en ernaar streven die in ons leven toe te passen, zien we vanuit ons begrip van de waarheid wat goed is. Dit is de opwaartse stijging. In de taal van de heilige geschriften wordt dit beschreven als "engelen die opstijgen". Maar na verloop van tijd, als we beginnen te leven naar de waarheid die we kennen, vindt er een geleidelijke transformatie plaats. Wanneer de waarheid haar werk heeft gedaan door ons naar het goede te leiden, begint diezelfde goedheid ons naar nieuwe waarheid te leiden. We gaan van "ik moet dit doen" naar "ik mag dit doen" naar "ik doe dit graag". Wanneer dit gebeurt, wordt het beschreven als "engelen die neerdalen". Als een praktische toepassing, merk dan op hoe de engelen die je omhoog droegen in je pogingen om volgens de waarheid te leven, de engelen worden die je inspireren met nieuwe houdingen en nieuwe percepties als ze in je leven neerdalen. 25

Voetnoten:

1Apocalyps uitgelegd 304:55: “In het Woord betekenen 'voortbrengen', 'baren', 'voortbrengen' en 'voortbrengen' geestelijke geboorte en geestelijke opwekking, welke zijn [geboorten en opwekkingen] van geloof en liefde, dus reformatie en wedergeboorte." Zie ook Arcana Coelestia 10122:2: “De wil die van de Heer is, die ook de nieuwe wil wordt genoemd, is de vergaarbak van het goede, terwijl het begrip dat van de Heer is, dat ook het nieuwe begrip wordt genoemd, de vergaarbak van de waarheid is. Maar de wil die van een persoon is, en die ook de oude wil wordt genoemd, is de vergaarbak van het kwaad, en het begrip dat van een persoon is, en dat het oude begrip wordt genoemd, is de vergaarbak van de valsheid. In dit oude begrip en in deze oude wil worden mensen uit hun ouders geboren. Maar in het nieuwe begrip en in de nieuwe wil worden mensen geboren uit de Heer, wat gebeurt als ze worden vernieuwd. Want als mensen worden vernieuwd, worden ze verwekt en opnieuw geboren."

2de Goddelijke Wijsheid 6: “Als er geschreven staat dat God in een mens 'een nieuw hart en een nieuwe geest' zal scheppen, betekent het 'hart' de wil, en de 'geest' het begrip, want als mensen worden vernieuwd, worden zij opnieuw geschapen."

3Arcana Coelestia 9407:12: “Dat de goddelijke waarheid de Heer zelf is, blijkt uit het feit dat wat uit iemand voortkomt, die persoon is, net zoals wat uit iemand voortkomt terwijl hij spreekt of handelt, voortkomt uit de wil en het begrip van die persoon; en de wil en het begrip maken het leven van de persoon, dus de eigenlijke persoon. Want een persoon is geen persoon uit de vorm van zijn gezicht en lichaam; maar uit het begrip van de waarheid, en de wil van het goede. Hieruit blijkt dat datgene wat uit de Heer voortkomt de Heer is, en dat dit de Goddelijke Waarheid is."

4Ware Christelijke Religie 471: “Elk goed van de liefde en elke waarheid van de wijsheid is alleen van God, en voor zover de mensen deze van God ontvangen, leven zij van God, en wordt gezegd dat zij uit God geboren zijn, dat wil zeggen, geregenereerd."

5De Apocalyps Onthuld 200: “Het Woord dat in den beginne bij God was en dat God was, betekent de onderliggende Goddelijke waarheid in het Woord dat vroeger in deze wereld bestond en dat wat aanwezig is in het Woord dat wij vandaag hebben. Het betekent niet het Woord gezien naar de woorden en letters van zijn talen, maar gezien in termen van zijn essentie en leven dat in wezen aanwezig is in de betekenissen van zijn woorden en letters. Door dit leven bezielt het Woord de genegenheid van de wil van degene die het eerbiedig leest, en door het licht van dit leven verlicht het de gedachten van iemands intellect."

6Apocalyps uitgelegd 329:29: “Uit God geboren worden' is vernieuwd worden door middel van de waarheden van het geloof, en door een leven in overeenstemming daarmee." Zie ook Arcana Coelestia 5826:4: “Zij die "uit bloed geboren zijn" staan voor hen die de naastenliefde geweld aandoen en de waarheid ontheiligen. Zij die 'uit de wil van het vlees geboren zijn' staan voor hen die geregeerd worden door kwaden die voortkomen uit eigenliefde en liefde voor de wereld. Zij die "uit de wil van de mens" geboren zijn, staan voor hen die beheerst worden door volstrekt verkeerde denkbeelden. Dit komt omdat de term 'mens' [vir] waarheid betekent, en in de tegenovergestelde zin valsheid. Zij die "uit God geboren zijn" staan voor hen die door de Heer zijn wederverwekt en bijgevolg door het goede worden geregeerd. Zij ontvangen de Heer, geloven in zijn naam en ontvangen kracht om kinderen van God te worden."

7Arcana Coelestia 2009:3: “Het 'aanroepen van de naam van Jehovah' ... betekent in het geheel niet het plaatsen van aanbidding in de naam, of het geloven dat Jehovah wordt aangeroepen door het gebruik van Zijn naam, maar door het kennen van Zijn kwaliteit, en dus door middel van alle dingen in het algemeen en in het bijzonder die uit Hem zijn." Zie ook Hemelse Verborgenheden 1028: “Omdat alleen de Heer heilig is, is alles wat uit Hem voortkomt heilig. Daarom, voor zover iemand het goede ontvangt, en samen met het goede ook waarheden van de Heer ontvangt, die heilig zijn, zo ver ontvangt die persoon de Heer; want of we nu spreken van het ontvangen van het goede en de waarheid van de Heer, of van het ontvangen van de Heer, het is hetzelfde. Want het goede en de waarheid behoren de Heer toe, omdat zij uit Hem zijn, dus zijn zij de Heer."

8. AC-index 23: “De inwendige zin van het Woord is in de letterlijke zin, zoals de ziel in het lichaam is.... De letterlijke zin van het Woord is als het ware het lichaam, en de inwendige zin de ziel, en de eerste leeft door middel van de laatste." Zie ook Arcana Coelestia 9407:2: “Verstandige mensen letten op het doel dat ten grondslag ligt aan de gedachte die in het spreken tot uitdrukking komt. Met andere woorden, zij letten op wat de spreker beoogt en waar hij van houdt."

9Apocalyps Uitgelegd 22: “De goddelijke waarheden die de Heer sprak, worden woorden van genade genoemd die uit zijn mond kwamen, omdat ze aanvaardbaar, dankbaar en heerlijk waren. In het algemeen is goddelijke genade alles wat door de Heer is gegeven; en aangezien elk van die gegeven dingen betrekking heeft op geloof en liefde, en geloof de genegenheid van de waarheid uit het goede is, daarom wordt dit specifiek bedoeld met goddelijke genade; want begaafd zijn met geloof en liefde, of met de genegenheid van de waarheid uit het goede, is begaafd zijn met de hemel, dus met eeuwige zegen."

10Arcana Coelestia 9193:3: “Een leven van geloof bestaat in het doen van de geboden uit gehoorzaamheid en een leven van naastenliefde in het doen van de geboden uit liefde." Zie ook Hemelse Verborgenheden 10787: “De Heer liefhebben is de geboden die van Hem uitgaan, liefhebben, dat wil zeggen ernaar leven vanuit deze liefde. De naaste liefhebben is het goede willen en daaruit het goede doen aan de medeburger, het land, de kerk en het koninkrijk van de Heer, niet omwille van zichzelf, of om gezien te worden, of om verdiensten te hebben, maar uit genegenheid voor het goede."

11Ware Christelijke Religie 68: “Hoe meer iemand in goddelijke orde leeft, hoe meer iemand kracht kan ontvangen, van goddelijke macht, om het kwaad en de valsheid te bestrijden.... Dit komt omdat niemand het kwaad en de valsheden ervan kan weerstaan behalve God alleen." Zie ook Hemel En Hel 5: “Alleen de Heer heeft de macht om de hellen te verbannen, mensen te weerhouden van het kwaad en hen bezig te houden met het goede."

12Hemelse Verborgenheden 8234: “Voordat mensen een nieuwe wil van de Heer ontvangen, dat wil zeggen voordat zij zijn wedergeboren, beoefenen zij de waarheid uit gehoorzaamheid daaraan. Maar nadat zij zijn wedergeboren, beoefenen zij de waarheid uit genegenheid ervoor. Wanneer de waarheid in de wil [en niet alleen in het verstand] woont, wordt zij goed. Want handelen vanuit gehoorzaamheid is handelen vanuit het verstand; maar handelen vanuit genegenheid is handelen vanuit de wil." Zie ook Apocalyps Uitgelegd 22: “Geloof is de genegenheid van de waarheid uit het goede, daarom wordt dit specifiek bedoeld met Goddelijke genade; want begaafd zijn met geloof en liefde, of met de genegenheid van de waarheid uit het goede, is begaafd zijn met de hemel, dus met eeuwige zaligheid."

13Gods Voorzienigheid 8: “De goddelijke liefde en de goddelijke wijsheid, die in de Heer één zijn en die als één uit de Heer voortkomen, worden op een bepaalde manier afgebeeld in alles wat door Hem geschapen is.... Bijgevolg zijn in alles wat van de Heer uitgaat, liefde en wijsheid volkomen verenigd. Deze twee gaan van de Heer uit zoals de warmte en het licht van de zon uitgaan. De goddelijke liefde gaat voort als warmte en de goddelijke wijsheid gaat voort als licht. Deze worden inderdaad door de engelen als twee ontvangen, maar door de Heer in hen verenigd; en hetzelfde gebeurt met de mensen van de gemeente."

14Gods Voorzienigheid 8: “De goddelijke liefde en de goddelijke wijsheid, die in de Heer één zijn en die als één uit de Heer voortkomen, worden op een bepaalde manier afgebeeld in alles wat door Hem geschapen is.... Bijgevolg zijn in alles wat van de Heer uitgaat, liefde en wijsheid volkomen verenigd. Deze twee gaan van de Heer uit zoals de warmte en het licht van de zon uitgaan. De goddelijke liefde gaat voort als warmte en de goddelijke wijsheid gaat voort als licht. Deze worden inderdaad door de engelen als twee ontvangen, maar door de Heer in hen verenigd; en hetzelfde gebeurt met de mensen van de gemeente."

15Hemelse Verborgenheden 6997: “Het Woord in de zin van de letter is geschreven naar zinnelijke schijn. En toch heeft het echte waarheden opgeslagen in zijn binnenste boezem; en in zijn binnenste boezem de Goddelijke waarheid zelf, die onmiddellijk voortkomt uit de Heer; dus ook de Goddelijke goedheid, dat wil zeggen de Heer zelf."

16de Leer over de Heer 21: “Op het ogenblik denken velen niet anders over de Heer dan als over een gewoon mens zoals zijzelf, omdat zij alleen aan Zijn mens denken en niet tegelijkertijd aan Zijn goddelijke, terwijl toch Zijn goddelijke en Zijn menselijke niet te scheiden zijn. Want de Heer is God en Mens, en God en Mens in de Heer zijn niet twee, maar één Persoon, ja, helemaal één, zoals ziel en lichaam één persoon zijn." Zie ook Hemelse Verborgenheden 3704: “Met 'Vader' wordt het goddelijke goed bedoeld en met de Zoon de goddelijke waarheid, beide in de Heer. Uit het goddelijk goed, dat de Vader is, kan niets anders voortkomen dan wat goddelijk is, en wat voortkomt of voortkomt is de goddelijke waarheid, die de Zoon is." Zie ook Hemelse Verborgenheden 8127: “Het Goddelijke Zelf [de Vader] instrueert en spreekt niet onmiddellijk met mensen, noch met engelen, maar middellijk door de Goddelijke Waarheid [de Zoon]. Met 'de eniggeboren Zoon' wordt de Heer bedoeld wat betreft de Goddelijke Waarheid."

17Ware Christelijke Religie 690: “De doop van Johannes vertegenwoordigde de reiniging van het uitwendige in een persoon; terwijl de huidige doop van christenen de reiniging van het inwendige in een persoon vertegenwoordigt. Dit is de wedergeboorte. Daarom staat er geschreven dat Johannes doopte met water, maar dat de Heer doopte met de Heilige Geest en met vuur, en daarom wordt de doop van Johannes de doop der bekering genoemd..... Zij die gedoopt waren met de doop van Johannes werden inwendige mensen toen zij geloof in Christus ontvingen."

18Arcana Coelestia 9372:10: “Toen Johannes de Doper sprak over de Heer zelf, die de goddelijke waarheid zelf was, of het Woord, zei hij dat hij zelf niets was, omdat de schaduw verdwijnt wanneer het licht zelf verschijnt, dat wil zeggen, de vertegenwoordiger verdwijnt wanneer het origineel zelf zijn opwachting maakt."

19Arcana Coelestia 3994:6: “De Heer wordt 'het Lam Gods' genoemd omdat Hij de onschuld zelf is ... de bron van alle onschuld." Echtelijke Liefde 281: “Goed is goed voor zover het onschuld in zich draagt, want al het goede is van de Heer, en onschuld is een bereidheid zich door de Heer te laten leiden."

20Apocalyps Uitgelegd 475: “Johannes de Doper heeft hen slechts ingewijd in de kennis die uit het Woord over de Heer voortvloeit en hen aldus voorbereid om Hem te ontvangen, maar de Heer zelf regenereert de mensen door goddelijke waarheid en goddelijk goed die uit Hemzelf voortkomen."

21Negen vragen 3: “De goddelijke drie-eenheid in de Heer moet worden opgevat als ziel, lichaam en voortgaande werking die samen één wezen vormen, aangezien de ene voortkomt uit de andere en bijgevolg deel uitmaakt van de andere. In ieder mens is er eveneens een drie-eenheid, die samen één persoon vormen, namelijk ziel, lichaam en voortgaande werking. In de mensen is deze drie-eenheid eindig, omdat een persoon slechts een levensorgaan is, maar in de Heer is de drie-eenheid oneindig en dus Goddelijk."

22Apocalyps uitgelegd 440:5: “De reden waarom er goddelijke kracht door middel van waarheid uit het goede in de letter van het Woord is, is dat de letter het ultieme is waarin de innerlijke dingen, die hemels en geestelijk zijn, vloeien, en daar bestaan en samen bestaan. Bijgevolg zijn zij daar in hun volheid, waarin en waaruit alle goddelijke werking is. Daarom bezit de zin van de letter van het Woord goddelijke kracht."

23Arcana Coelestia 6426:4: “In het Woord wordt de waarheid van het geloof aangeduid met een 'steen' en een 'rots'." Zie ook Hemelse Verborgenheden 8581: “De reden waarom "een rots" de Heer betekent met betrekking tot de waarheid van het geloof, is dat "een rots" ook gebruikt wordt om een vesting te betekenen die valsheden weerstaat. De eigenlijke vesting is de waarheid van het geloof, want van daaruit wordt de strijd tegen zowel de valsheden als de kwaden gevoerd." Zie ook Arcana Coelestia 8941:7: “De stenen van de tempel moesten 'heel en ongehouwen' zijn. Dit betekent dat de godsdienst gevormd moest worden door waarheden van de Heer, dus uit het Woord, en niet uit zelfkennis."

24Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer 303: “In het Woord betekent 'de Mensenzoon' de Goddelijke waarheid, en 'de Vader' het Goddelijk goed." Zie ook Apocalyps Uitgelegd 906: “De uitdrukking 'Mensenzoon' betekent de Heer in de Goddelijke waarheid of het Woord dat van Hem uitgaat."

25Arcana Coelestia 3701:6-7: “De waarheden van het nieuwe begrip vloeien voort uit de goederen die van de nieuwe wil zijn. In de mate waarin de mensen verrukking voelen in dit goed, en aangenaamheid in deze [nieuwe] waarheden, hebben zij een gevoel van wat onaangenaam is in de kwaden van hun vroegere leven, en van wat onaangenaam is in de valsheden ervan. Daardoor vindt er een scheiding plaats tussen de dingen van de vroegere wil en het vroegere begrip en de dingen van de nieuwe wil en het nieuwe begrip. Dit is niet in overeenstemming met de genegenheid om zulke dingen te weten, maar in overeenstemming met de genegenheid om ze te doen. Bijgevolg ziet men dan, dat de waarheden van hun zuigelingentijd relatief omgekeerd waren, en dat zij beetje bij beetje weer in een andere orde zijn gebracht, namelijk omgekeerd ondergeschikt, zodat die welke eerst op de voorafgaande plaats stonden, nu op de latere plaats staan; Zo zijn de engelen van God door de waarheden van hun zuigelingen- en kinderjaren opgeklommen als door een ladder van de aarde naar de hemel; maar daarna zijn de engelen van God door de waarheden van hun volwassen leeftijd neergedaald als door een ladder van de hemel naar de aarde." Zie ook Hemel En Hel 533: “Als mensen een begin maken, versnelt de Heer al het goede in hen.... Dit wordt bedoeld met de woorden van de Heer: "Mijn juk is gemakkelijk en mijn last is licht" (Mattheüs 11:30).”

De Bijbel

 

John 1:35

Studie

       

35 Again the next day after John stood, and two of his disciples;