De Bijbel

 

Joël 2:29

Studie

       

29 Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten.

De Bijbel

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7602

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

7602. En de gerst; dat dit het goede ervan betekent, staat vast uit de betekenis van de gerst, namelijk het goede van het uiterlijk natuurlijke; dat gerst dit is, komt omdat het een voortbrengsel is van het veld en een graan is dat tot voedsel dient; graan immers betekent in het algemeen het goede van het ware, nrs. 3580, 5295, 5410, 5959, in het bijzonder de gerst en de tarwe; de gerst het goede van het uiterlijk natuurlijke en de tarwe het goede van het innerlijk natuurlijke.

Dit betekent de gerst bij Joël: ‘Spijsoffer en drankoffer is van het huis van Jehovah afgesneden; de priesters, de bedienaars van Jehovah, hebben gerouwd; het veld is verwoest, het land heeft gerouwd, omdat het koren verwoest is; de most is verdroogd, de olie kwijnt.

De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers hebben gehuild, over de tarwe en de gerst, daarom dat de oogst van het veld is vergaan’, (Joël 1:9,10); bij de profeet wordt daar gehandeld over de verwoestingen van het ware en het goede, zoals vaststaat uit wat volgt daar; en daarom worden met het koren, de most, de tarwe en de gerst, niet die levensmiddelen aangeduid, maar geestelijke dingen, dus met de tarwe het innerlijk goede en met de gerst het uiterlijk goede; eender de gerst bij (Ezechiël 4:9; Deuteronomium 8:8).

In het Boek Richteren: ‘Toen Gideon het legerkamp bereikte, was een man vertellende aan zijn genoot een droom en hij zei: Zie al dromende heb ik gedroomd, en zie, een geroosterd gerstebrood rolde zich tot het legerkamp van Midian en het kwam tot aan de tent en sloeg er tegenaan en het keerde haar om, ondersteboven en zo viel de tent’, (Richteren 7:13); met Midian worden degenen aangeduid die in het ware van het eenvoudig goede zijn en in de tegengestelde zin, zij die niet in het goede van het leven zijn, nrs. 3242, 4756, 788, 6773; dit goede is het goede van het uiterlijk natuurlijke en het wordt aangeduid met het gerstebrood; maar het verkwikkelijke van de wellusten, indien dit tot einddoel strekt, in plaats van dat goede, is dat wat wordt aangeduid met het geroosterde gerstebrood; het is de staat die toen de Midianieten uitbeeldden, die daar wordt beschreven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl