29
Maar het geschiedde, als hij zijn hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij zeide: Hoe zijt gij doorgebroken? op u is de breuke! en men noemde zijn naam Perez.
4897. En Jehudah zei: Zij neme het voor zich; dat dit betekent dat het hem onverschillig was, kan vaststaan uit de aandoening in deze woorden, namelijk de verontwaardiging en vandaar de onverschilligheid.
Bestudeer deze passage
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl