De Bijbel

 

Genesis 24:26

Studie

       

26 Toen neigde die man zijn hoofd, en aanbad den HEERE;

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3088

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3088. Dat de woorden ‘De knecht liep haar tegemoet en hij zei’ het onderzoek door het Goddelijk Goede betekenen, blijkt uit de betekenis van haar tegemoet lopen, namelijk het onderzoeken of het zo gesteld was als hij in zijn hart gesproken had – de innerlijke zin schrijft dit voor – en verder uit de betekenis van zeggen, namelijk innerlijk gewaarworden, waarover herhaaldelijk eerder; dus ook onderzoeken. Dat het van het Goddelijk Goede uitging, komt omdat de knecht hier handelt in de plaats van zijn heer, namelijk van Abraham, en ook van Izaäk; want hij, die uitgezonden wordt, neemt de persoon van de uitzendende aan, zoals meermalen in het Woord, evenzo over de engelen wordt gelezen, dat zij eerst als engelen worden vermeld en daarna Jehovah genoemd, zoals de engel die aan Mozes verscheen in de braambos, (Exodus 3:2, 4 e.v.) en die aan Gideon verscheen, (Richteren 6:11, 12, 14). Dit is ook de reden, waarom Rebekka in het volgende vers tot hem zegt: Mijn heer.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl