13
Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen in het midden hunner drekgoden rondom hun altaren wezen zullen op alle hoge heuvelen, op alle toppen der bergen, en onder allen groenen boom, en onder alle dichte eiken, de plaats, alwaar zij al hun drekgoden liefelijkenreuk maakten.
19
Gij nu, mensenkind, stel u tweewegen voor, waardoor het zwaard des konings van Babel komt; uit eenland zullen zij beide voortkomen; en kies een zijde, kies ze aan het hoofd van den weg der stad.
13
Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren nog steunsel is, alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.