1
Als gijlieden nu het land zult doen vallen in erfenis, zo zult gij een hefoffer den HEERE offeren, tot een heilige plaats, van het land; de lengte zal zijn de lengte van vijf en twintigduizend meetrieten, en de breedte tienduizend; dat zal in zijn gehele grenzen rondom heilig zijn.
24
Achtervolgens deze dingen zult gij des daags, zevendagen lang, de spijze des vuuroffers bereiden tot een liefelijkenreuk den HEERE; boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met zijn drankoffer.